Will vermoedde dat de mobiel met de volle mailbox van Allison Spooner was. Ze had Jason in de loop van het weekend drieënvijftig keer gebeld. Na zondagmiddag was het afgelopen. Het enige telefoontje dat Jason zelf had gepleegd was aan zijn moeder, drie dagen voor zijn dood. Van alles wat Will over de slachtoffers in deze zaak aan de weet was gekomen, was het trieste, eenzame leven van Jason Howell het deprimerendst.
‘Bijna klaar,’ zei Charlie, en de spanning in zijn stem groeide.
Will keek de gang op. Hij hoopte dat hij het gebouw nooit meer hoefde te zien. Het groezelige, geelbruine linoleum op de vloer. De witte muren vol vegen en vlekken. Het ergste was nog de stank van Jasons lichaam, die was blijven hangen ook al was de jongen al uren weg. Of misschien verbeeldde Will het zich. In het verleden was hij op moordplekken geweest waarvan de lucht zich definitief aan zijn reukorgaan had gehecht. Hij hoefde er alleen maar aan te denken om een bepaalde geur op te roepen of een bittere smaak in zijn keel te krijgen. Jason Howell zou voor altijd deel uitmaken van Wills pantheon van slechte herinneringen.
‘Ietsje naar links met die daar, Doug,’ zei Charlie. Hij had de plaats delict in drieën verdeeld: de gang, Jasons kamer en de badkamer. Ze waren het erover eens dat de gang de meeste kansen bood om iets te vinden. Zonder het hardop te zeggen wist de groep mannen maar al te goed hoe problematisch het was om naar dna te zoeken in een gemeenschappelijke jongensbadkamer, en Will zag dat ze zich er geen van allen op verheugden om daar over de vloer te kruipen.
Charlie frunnikte aan het licht op het statief. ‘Dit is die me-red waarover ik je verteld heb.’
‘Mooi.’ Will had al het een en ander gehoord over de buitengewoon boeiende eigenschappen van de Mobile Electromagnetic Radiation Emitting Diode, wat voor zover hij het begreep schitterend jargon was voor een gigantische blacklightlamp die meer bereik had dan de Wood’s lampen, die in de hand gehouden moesten geworden. De lampen pikten zichtbare sporen van bloed, urine en sperma op, en verder alles wat fluorescerende moleculen bevatte.
Om de minder zichtbare sporen te vinden hadden Charlie en zijn team de gang met luminol bespoten, een chemische stof die reageert op de aanwezigheid van ijzer in bloed. Dankzij misdaadseries was het grote publiek goed op de hoogte van de blauwe gloed die luminol liet zien als het licht uitging. Wat doorgaans niet bekend was, was dat de gloed zo’n dertig seconden aanhield. Om het proces vast te leggen waren camera’s met een lange belichtingstijd nodig. Die had Charlie op statief opgesteld in alle vier de hoeken van de gang, en in een zigzagpatroon bij de ingang naar Jasons kamer. Voor de goede orde had hij de beveiligingscamera weer naar beneden gedraaid om alles in realtime op te nemen.
Will stond boven aan de trap toe te kijken terwijl het team nog wat allerlaatste wijzigingen aanbracht. Hij vroeg zich af of de moordenaar even op de trap was blijven staan om moed te verzamelen voor zijn daad. Het was allemaal zo gepland, zo goed uitgedacht. Via de achterdeur naar binnen. De camera’s omhoogduwen. De trap op. Wapens gereed. Handschoenen aan. Het plan was klaar: schakel Jason uit met de honkbalknuppel. Sleep hem naar het bed. Bedek hem met de deken. Steek hem een aantal keren met het mes. Verberg de deken voor het geval die sporen bevat die als bewijs kunnen dienen. De trap weer af. Via de achterdeur naar buiten.
Was het werkelijk zo doordacht? Wat ging er door een moordenaar heen voor hij iemand in zijn studentenkamer, zijn huis, opzocht en met een honkbalknuppel zijn schedel insloeg? Ging zijn hart sneller kloppen? Verkrampte zijn maag, zoals bij Will wanneer hij aan de afgrijselijke moordplek dacht? Er had zoveel bloed gevloeid, er waren zoveel hersenstukjes en ander weefsel door de kamer gespat dat Charlie en zijn team met een raster moesten werken om een pad te maken zodat ze het bloedbad volledig konden documenteren.
Wat was het voor iemand die zich over dat bed heen boog om uiterst berekenend een ander mens dood te steken?
En die arme Jason Howell? Lena had waarschijnlijk gelijk toen ze zei dat de moordenaar Jason gekend moest hebben om hem zo te haten. Om hem zo te verachten. Wat had de jongen uitgespookt dat hij zoveel woede had opgewekt?