De deur ging een eindje open en Frank keek naar binnen. De woede straalde van zijn gezicht, hij had zijn handen tot vuisten gebald en zijn kaak stond zo strak dat zijn kiezen dreigden te barsten. ‘Ik moet je spreken.’
Lena voelde de kilte in zijn stem, alsof de temperatuur in de kamer met tien graden gedaald was. ‘Ik kom zo.’
‘Nu.’
Sheila stond op, met haar tas in haar hand. ‘Ik ga er maar weer eens vandoor.’
‘U hoeft u niet te haasten, hoor.’
‘Nee,’ zei ze, met een nerveuze blik op Frank. In haar stem klonk angst door, en Lena snapte opeens dat Sheila McGhee een vrouw was die het vaak had moeten ontgelden bij de mannen in haar leven. ‘U hebt betere dingen te doen en ik heb u al te lang van uw werk gehouden.’ Ze pakte een papiertje en gaf het aan Lena voor ze op een drafje naar de deur ging. ‘Dit is het nummer van mijn mobiel. Ik zit in dat hotel in Cooperstown.’ Met afgewend gezicht liep ze langs Frank de kamer uit.
‘Waarom deed je dat?’ wilde Lena weten. ‘Zag je niet hoe bang ze was?’
‘Ga zitten.’
‘Ik ga niet...’
‘Zitten, zei ik!’ Frank duwde haar met zoveel kracht terug op haar stoel dat Lena bijna op de vloer viel.
‘Wat héb je?’
Hij schopte de deur dicht. ‘Waar ben jij goddorie mee bezig?’
Lena keek door het raam naar de verlaten recherchekamer. Haar hart bonkte in haar keel en maakte haar het praten bijna onmogelijk. ‘Ik weet niet waarover je het hebt.’
‘Je hebt tegen Gordon Braham gezegd dat Tommy Brad per ongeluk heeft neergestoken.’
Ze wreef over haar bloedende elleboog. ‘En wat dan nog?’
‘Godverdomme!’ Hij sloeg met zijn vuist op het bureau. ‘We hadden een afspraak.’
‘Hij is dood, Frank. Ik wilde zijn vader wat gemoedsrust geven.’
‘En hoe zit het met míjn gemoedsrust?’ Hij stak zijn vuisten in de lucht. ‘We hadden verdomme een afspraak!’
Lena maakte een afwerend gebaar, bang dat hij haar weer zou slaan. Ze had geweten dat Frank kwaad zou zijn, maar zo woedend had ze hem nog nooit meegemaakt.
‘Wat stom.’ Met zijn vuisten nog steeds gebald liep hij voor haar op en neer. ‘Wat ben jij stom!’
‘Rustig een beetje,’ zei ze. ‘Ik heb alle schuld op me genomen. Ik heb tegen Trent gezegd dat het mijn schuld was.’
Hij staarde haar met open mond aan. ‘Jij hebt wat?’
‘Het is gebeurd, Frank. Het is voorbij. Trent houdt zich nu met die moorden bezig. Daar heb je hem bij nodig. We weten allebei dat Tommy dat meisje niet heeft vermoord.’
‘Nee.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat is niet waar.’
‘Ben jij op de hogeschool geweest? Jason Howell is gisteravond vermoord. Het kan dus niet dat...’
Hij klemde zijn vuist vast alsof hij haar anders zou slaan. ‘Jij zei dat Tommy een keiharde bekentenis had afgelegd.’