‘Prima.’ Lena parkeerde de auto. Het regende nog steeds. Ze stoof weg en rende de trap op, waarbij ze haar capuchon met beide handen vasthield.
Marty zat binnen een tijdschrift te lezen. Ze klopte op de deur. Zijn hoofd schoot omhoog, waardoor zijn bril scheef op zijn neus zakte. Hij pakte zijn sleutelkaart en de deur zoemde open.
‘Wat zie jij eruit,’ zei hij.
Even was Lena uit het veld geslagen. Ze streek met haar vingers door haar haar en voelde vocht dat niet van de regen afkomstig was. ‘Ik heb een lange dag achter de rug.’
‘Dat geldt ook voor mij.’ Marty leunde achterover op de bank. ‘Ik zal blij zijn als dit voorbij is.’
‘Is er nog iets gebeurd?’
‘Ze zijn met drie man boven. Twee anderen zijn naar de parkeergarage gegaan. De man die de leiding heeft, lijkt wel van het circus, zo’n hangsnor heeft ie. Hij heeft in de kamer autosleutels gevonden en net zo lang rondgereden en op de knop gedrukt tot er een alarm overging.’
Lena knikte goedkeurend en concludeerde dat de man behoorlijk slim was voor een circusfreak.
‘Ik heb de parkeergarage niet gecontroleerd,’ bekende Marty. ‘De auto stond op de derde verdieping vlak bij de oprit.’
Lena vergaf het hem. ‘Ik ben ook niet meer in de parkeergarage geweest nadat alle studenten weg waren.’
‘O-o. Daar zul je hem hebben.’ Marty reikte naar voren en hield zijn sleutelkaart voor het paneel.
Will duwde de deur open en stampte het water van zijn schoenen. ‘Sorry,’ zei hij. ‘Meneer Harris, bedankt dat u vandaag tijd voor ons heeft vrijgemaakt. Het spijt me dat u nu niet bij uw gezin kunt zijn.’
‘Demetrius zei dat ik hier moest blijven zolang u me nodig hebt.’
‘Kunt u me vertellen wie er gisteravond dienst had?’
‘Demetrius. Dat is mijn chef. We wisselen elkaar af zodat we allebei ook af en toe vrij zijn met Thanksgiving.’ Hij legde het tijdschrift weg. ‘Hij kan zich niets herinneren, maar hij wil met alle plezier met u praten wanneer het u uitkomt.’
Lena meende dat Will op dat moment belangrijker zaken aan zijn hoofd had. ‘Marty zei net dat een van uw mensen Jasons auto heeft gevonden in de parkeergarage. Die wordt momenteel onderzocht.’
Will glimlachte. Ze kon zijn opluchting bijna voelen. ‘Mooi. Bedankt, meneer Harris.’
‘Demetrius is nu op het kantoor om alle beveiligingstapes voor u te verzamelen. Ik wil u er wel naartoe rijden.’
Will wierp een blik op Lena. Uren achtereen naar videotapes kijken in de hoop dat je een aanwijzing van twee seconden vond, was zo geestdodend dat je jezelf nog liever een kogel door het hoofd joeg. Lena wilde naar de auto toe, de vloerbedekking uitkammen, zoeken naar bloedsporen of vingerafdrukken, maar dat had geen zin.
‘Ik bekijk die tapes wel als u wilt,’ bood ze aan.
‘Zo lollig is dat niet.’
‘Ik heb de laatste tijd anders genoeg lol beleefd.’
Lena zat in dezelfde verhoorkamer waar ze twee dagen eerder met Tommy Braham had gesproken. Ze had de tv-kar naar binnen gerold met de oude videorecorder en de nieuwere digitale apparatuur die soms gebruikt werd om verhoren vast te leggen. Het filmmateriaal van de beveiligingscamera’s op de campus was een combinatie van beide: digitaal voor de buitencamera’s en videobanden voor binnen. Demetrius, het hoofd van de bewaking, had haar alles gegeven wat hij had.