‘Tommy zou dan meer tijd hebben gehad om zijn eten te verteren.’
‘Dat klopt.’ Met de zijkant van zijn schoen duwde hij twee louvredeuren open. Erachter verwachtte hij een voorraadkast, maar hij zag een toilet, een kleine douchecel en een nog kleinere wastafel. De badkamer was naast de achterdeur. Hij vermoedde dat de ruimte door de huurders van de garage werd gebruikt. Alles wees erop dat hier een jonge man woonde. De wasbak was smerig. Het afvoerputje van de douche zat verstopt met haar. De vloer was bezaaid met handdoeken. Een groezelige herenslip lag in een prop in de hoek. Ook viel hem een enkelsok op. In gedachten zag Will hoe de andere sok zich gestaag een weg baande door Pippy’s spijsverteringskanaal.
Will merkte opeens dat Lena hem niet was gevolgd. Hij liep door de eetkamer, waar een glazen tafel en twee stoelen stonden, en trof haar aan in een kleine studeerkamer, die aan de woonkamer grensde. Het leek alsof de kamer in aller haast verlaten was. Overal op de vloer lagen stapels papier: tijdschriften, oude rekeningen, kranten. Hier had Gordon ongetwijfeld de hele papierwinkel van zijn leven gedumpt. Lena keek in de bureauladen. Voor zover Will kon zien, zaten die volgepropt met nog meer facturen en bonnen. De enige boekenplank in de kamer was stoffig en leeg, op een bord met een onherkenbaar stuk beschimmeld eten na. Ernaast stond een glas waarin een donker, troebel goedje zat.
Over het tapijt liepen stofzuigersporen, maar het maakte een al even vunzige indruk als de rest van het huis. Een oude monitor stond op het bureau. Lena drukte op de aanknop, maar er gebeurde niets. Will boog zich voorover en zag dat het apparaat niet op een stopcontact was aangesloten, en al evenmin op een computer.
Lena zag het ook. ‘Waarschijnlijk heeft hij de computer meegenomen naar Jill June. Zo heet zijn vriendin.’
‘Hebt u in de garage een laptop gezien?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Zou Tommy daar wel mee overweg kunnen?’
‘Hij beheerde ook de apparatuur op de bowlingbaan. Dat is allemaal computergestuurd,’ zei Will, hoewel hij het niet zeker wist. ‘Gordon heeft de vaste telefoonverbinding laten afsluiten. Ik betwijfel of hij geld overhad voor internet.’
‘Ik denk het niet.’ Lena trok de laatste bureaula open. Ze hield een document omhoog dat eruitzag als een rekening. ‘Tweeënvijftig dollar. Dan is het hier beter geïsoleerd dan je zou zeggen.’
Will vermoedde dat ze een gas- of elektriciteitsrekening had gevonden. ‘Of Allison had de verwarming altijd laag staan. Ze heeft een arme jeugd gehad. Waarschijnlijk was geld verspillen er voor haar niet bij.’
‘Gordon zelf doet ook alles op een koopje. Wat een zooi is het hier.’ Ze liet de rekening op het bureau vallen. ‘Beschimmeld eten op de plank. Vuile kleren op de vloer. Ik zou niet graag op blote voeten over dit tapijt lopen.’
Will zweeg, maar hij was het met haar eens. ‘De slaapkamers zullen wel boven zijn.’
Het was een typische splitlevelwoning, met de trap achter in de woonkamer. De leuning zat los. De loper was tot op de draad versleten. Boven aan de trap zag Will een smalle overloop. Aan één kant waren twee openstaande deuren. Aan de andere kant zag hij een dichte deur. Vooraan was een badkamer met roze tegels.
Will wierp een blik in de eerste kamer: er lagen wat documenten en aan het oranje tapijt plakte troep, maar verder was het vertrek leeg. De volgende kamer was spaarzaam gemeubileerd en iets groter dan de vorige. Een mand met opgevouwen kleren stond op een kale matras. Lena wees naar de lege kast en de openstaande laden. ‘Iemand heeft zijn boeltje gepakt.’
‘Gordon Braham,’ veronderstelde Will. Hij keek naar de mand met keurig opgevouwen kleren. Om de een of andere reden stemde het hem treurig dat Allison voor ze stierf de was voor de man had gedaan.