‘Hoe lang is ze uw huurster geweest?’
‘Bijna een jaar. Ze wilde niet in het studentenhuis wonen. Volgens haar waren alle meiden daar jongensgek en bleven ze hele nachten op. Maar ze kon ook flirten, hoor, als ze iets gedaan wilde krijgen. Ze wond Tommy om haar vinger.’
Will sloeg geen acht op het verwijt in zijn stem. ‘Maar ze woonde niet meer in de garage.’
Het duurde even voor hij antwoord gaf. ‘Daar zat Tommy. Hij vond het niet goed dat ze daar huisde met die kou en dat ze midden in de nacht op en neer naar het huis rende als ze naar het toilet moest. Hij heeft toen met haar van kamer geruild. Ik kwam er pas later achter.’ Hij blies een donkere rookpluim uit die om zijn hoofd kringelde. ‘Ik zei toch dat ze hem om haar vinger wond. Ik had er een stokje voor moeten steken, meer aandacht moeten schenken aan wat er hier gebeurde.’ Diep inhalerend vocht hij tegen zijn emoties. ‘Ik wist dat hij verliefd op haar was, maar hij was wel vaker verliefd. Hij genoot van de aandacht die ze hem schonk. Veel vrienden had hij niet.’
Will wist dat hij de man geen bijzonderheden kon vertellen over een lopende zaak, vooral niet omdat dat weleens een vervelend proces tot gevolg kon hebben. Wel voelde hij met de vader mee en hij had graag wat troostende woorden over zijn zoon gesproken. ‘Was u veel thuis?’ vroeg hij in plaats daarvan.
‘Nee, weinig. Ik zit meestal bij mijn vriendin. Tommy wist het nog niet, maar we waren van plan in het voorjaar te trouwen.’ Hij blies een wolk rook uit. ‘Zodra ik terug was uit Florida ging ik hem vragen of hij mijn getuige wilde zijn.’
Will gaf hem tijd om weer tot zichzelf te komen. ‘Kende u het vriendje van Allison?’
‘Jay. James.’
‘Jason?’ zei Will.
‘Klopt.’ Met de rug van zijn hand veegde hij zijn neus af. ‘Die liet zich hier zelden zien. Ik vond het niet goed als er iemand bleef slapen. Een meisje van die leeftijd moet nog niet gaan rotzooien.’
‘Kende Tommy Jason?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Zou kunnen,’ zei hij niettemin. ‘Ik weet het niet. Ik was niet meer zo betrokken bij zijn leven als toen hij klein was. Hij was volwassen. Hij moest leren om op eigen benen te staan.’ Zijn adem stokte toen hij wilde inhaleren. ‘Ik ken mijn zoon. Die zou nooit iemand kwaad doen. Ik weet wat hij Brad heeft aangedaan, maar zo is mijn zoon niet. Zo heb ik hem niet opgevoed.’
Lena schraapte haar keel. ‘Ik heb zelf gezien wat er gebeurde, Gordon. Tommy rende weg, maar toen draaide hij zich om. Brad had geen tijd om vaart te minderen. Volgens mij wílde je zoon hem niet neersteken. Volgens mij was het een ongeluk.’
Will zoog zijn wang naar binnen. Hij vroeg zich af of ze de waarheid sprak of loog om de man een beter gevoel te geven.
Kennelijk vroeg Gordon zich hetzelfde af. Nu streek hij langs zijn ogen. ‘Bedankt. Bedankt dat je dat zegt.’
‘Gedroeg Tommy zich de laatste tijd anders?’ vroeg Will.
Hij slikte moeizaam. ‘Een week geleden belde Frank om te zeggen dat Tommy zich in de nesten had gewerkt. Een van de buren was kwaad op hem geworden. Hij had nog nooit een grote mond opgezet. Driftbuien heeft hij ook nooit gehad. Toen ben ik eens met hem gaan praten. Hij zei dat ze hem aan zijn kop zeurden omdat Pippy te veel blafte.’ Gordon blies een rookwolk uit. ‘Hij was gek op die stomme hond.’
‘Dronk hij ook?’
‘Nooit. Hij vond bier smerig. Ik heb geprobeerd hem eraan te laten wennen, het leek me wel gezellig om samen op zaterdag met een paar biertjes naar football te kijken, maar het was niets voor hem. Hij vond het saai. Hij hield meer van basketbal. Al die footballregels vond hij veel te ingewikkeld.’