Frank lag op zijn zij midden in de garage, met zijn pistool naast zich op de grond. Hij had zijn hand om zijn arm geslagen. Eerst dacht ze dat het een hartaanval was. Maar toen ze het bloed zag dat tussen zijn vingers door sijpelde, concludeerde ze dat hij een steekwond had opgelopen.
‘Rennen!’ riep hij. ‘Nu!’
‘Shit,’ siste Lena en ze schoof de tafel aan de kant. Ze was misselijk. Nog steeds zag ze alles door een waas, tot haar blik zich scherp stelde op de in het zwart gehulde verdachte die over de oprit wegstoof. Brad stond verstijfd, met open mond van verbazing. De indringer rende vlak langs hem.
‘Hou hem tegen!’ riep Lena. ‘Hij heeft Frank neergestoken!’
Met een ruk draaide Brad zich om en zette de achtervolging in. Lena rende achter hen aan. Haar gymschoenen sloegen tegen de natte grond en het water spatte in haar gezicht. Aan het eind van de oprit vloog ze de hoek om en de straat op. Verderop haalde Brad de verdachte in. Hij was groter en had een betere conditie, en met elke stap die hij zette werd de afstand tussen de twee kleiner.
‘Halt! Politie!’ riep Brad.
Alles vertraagde. De regen leek in de lucht te bevriezen tot druppeltjes die gevangenzaten in ruimte en tijd.
De verdachte bleef staan en draaide zich razendsnel om. Het mes doorkliefde de lucht. Toen Lena haar pistool wilde grijpen, stuitte ze op een lege holster. Er klonk het zuigende geluid van staal door huid en toen luid gekreun. Brad liet zich ineengedoken op de grond vallen.
‘Nee,’ fluisterde Lena. Ze rende op Brad af en viel op haar knieën. Het mes stak uit zijn buik. Bloed sijpelde door zijn overhemd en kleurde het wit dieprood. ‘Brad...’
‘Het doet pijn,’ zei hij. ‘Het doet zo’n pijn.’
Lena toetste een nummer in op haar mobiel en hoopte vurig dat het ambulanceteam nog bij het meer was en niet op de terugweg naar hun post, wat algauw een rit van een halfuur was. Achter zich hoorde ze luide voetstappen, schoenen die over het wegdek dreunden. Verbluffend snel scheurde Frank voorbij en in zijn tomeloze woede schreeuwde hij het uit. De verdachte draaide zich om, want het leek wel of de hel achter hem was losgebroken, en op dat moment haalde Frank hem onderuit en sloeg hij tegen het asfalt. De tanden vlogen uit zijn mond. Bot brak. Franks vuisten gingen als dolle molenwieken tekeer en bedolven de verdachte onder een regen van pijn.
Lena drukte de telefoon tegen haar oor. Ze hoorde hem in de ambulancepost overgaan, maar niemand nam op.
‘Lena...’ fluisterde Brad. ‘Niet tegen mijn moeder zeggen dat ik het verknald heb.’
‘Je hebt het niet verknald.’ Met haar hand beschermde ze zijn gezicht tegen de regen. Hij knipperde met zijn oogleden en probeerde ze te sluiten. ‘Nee,’ smeekte ze. ‘Alsjeblieft, niet doen.’
‘Sorry, Lena.’
‘Nee!’ riep ze.
Niet weer.
Drie
Sara Linton beschouwde Grant County niet langer als haar thuis. Het behoorde tot een andere wereld, een andere tijd, het was even onbereikbaar als Manderley uit Rebecca of de woeste heidegronden van Wuthering Heights. Terwijl ze door de buitenwijken reed, viel het haar op dat alles er nog hetzelfde uitzag, hoewel niets helemaal echt leek. De gesloten legerbasis die langzamerhand weer door de natuur werd opgeëist. De haveloze woonwagenkampen. De discountsupermarkt die in een opslagruimte was veranderd.
Er waren drieënhalf jaar verstreken sinds Sara haar geboortestad had verlaten. Ze hield zichzelf voor dat haar leven weer op de rails stond, een nieuw leven dat al bijna weer normaal was. Trouwens, als ze na haar studie medicijnen in Atlanta was gebleven in plaats van naar Grant County terug te keren, zou haar leven er ongeveer zo hebben uitgezien. Ze was hoofd-kinderarts op de afdeling Spoedeisende Hulp van het Grady Hospital, waar studenten haar als hondjes volgden en de beveiliging meerdere patroonhouders aan hun koppelriem had hangen voor het geval de bendes het karwei wilden afmaken dat ze op straat waren begonnen. Een epidemioloog die was verbonden aan het centrum voor infectieziektebestrijding van Emory University had haar al een paar keer mee uit gevraagd. Ze ging naar etentjes en dronk koffie met vrienden. Soms nam ze in het weekend haar windhonden mee naar Stone Mountain Park, waar ze lekker konden rennen. Ze las veel. Eigenlijk keek ze te veel tv. Ze leidde een buitengewoon normaal, buitengewoon saai leven.