‘Dat kan ik pas met zekerheid zeggen als ik haar op de snijtafel heb.’
‘Maar je hebt wel een vermoeden.’
Sara was er nooit een voorstander van geweest om haar mening te ventileren zonder dat ze die met overtuigende medische bewijzen kon staven. ‘Ik wil niet van veronderstellingen uitgaan.’
‘Er is hier verder niemand. Ik beloof dat ik het niet doorvertel.’
Ze was zich er slechts vaag van bewust dat ze wel heel gemakkelijk toegaf. ‘De hoek van de wond was zodanig dat er een snelle dood op moest volgen. Ik heb haar nog niet opengesneden, dus ik weet niet zeker...’
‘Maar?’
‘Zo te zien is de carotisschede doorgesneden, wat betekent dat de halsslagader van het ene op het andere moment is doorbroken en hoogstwaarschijnlijk ook de inwendige halsader. Die liggen naast elkaar, zo.’ Ze plaatste beide wijsvingers tegen elkaar. ‘De halsslagader brengt met hoge snelheid zuurstofrijk bloed van het hart naar het hoofd en de hals. De halsader is afhankelijk van de zwaartekracht. Die verzamelt het zuurstofarme bloed uit het hoofd en de hals en stuurt het via de bovenste holle ader terug naar het hart, waar het weer van zuurstof wordt voorzien, en dan begint het hele proces opnieuw. Volg je me nog?’
Will knikte. ‘De slagaderen zijn de waterleiding, en de aderen de afvoer. Het is een gesloten systeem.’
‘Klopt.’ De loodgietersvergelijking kon ze wel waarderen. ‘Alle slagaderen hebben kringspiertjes die zich spannen en ontspannen om de bloedstroom te reguleren. Als je een slagader doormidden snijdt, trekt de spier samen en krult op als een kapot elastiekje. Zo wordt de bloedstroom gestelpt. Maar als je de slagader niet helemaal doormidden snijdt, bloedt het slachtoffer dood, meestal heel snel. En dan hebben we het over seconden in plaats van minuten. Het bloed spuit eruit, het slachtoffer raakt in paniek, het hart begint sneller te kloppen waardoor het bloed er nog sneller uit spuit, tot de dood erop volgt.’
‘Waar zit die halsslagader precies?’
Sara legde haar vingers langs haar luchtpijp. ‘Je hebt aan weerszijden een halsslagader, als het ware gespiegeld. Ik zal de wond moeten wegsnijden, maar kennelijk heeft het mes deze baan gevolgd: het is bij de zesde nekwervel binnengedrongen en langs de hoek van de kaak gegaan.’
Hij keek naar haar hals. ‘Hoe moeilijk is het om hem van achteren te raken?’
‘Allison is heel tenger. Haar nek is niet breder dan mijn handpalm. Er zit van alles en nog wat in de nek: spieren, bloedvaten, wervels. Je zou heel even moeten wachten om goed te kunnen richten en de juiste plek te raken. Je kunt niet recht in de nek steken. Je moet vanaf de achterkant opzij steken. Met het juiste mes en in de juiste hoek is de kans vrij groot dat je zowel de halsslagader als de ader openlegt.’
‘Met het juiste mes?’
‘Ik vermoed dat het lemmet acht à tien centimeter lang was.’
‘Een keukenmes?’
Blijkbaar was hij niet goed in afmetingen. Met haar duim en wijsvinger wees ze het aan. ‘Dit is ongeveer acht centimeter. Denk eens aan de dikte van haar hals. Of neem anders mijn hals.’ Sara hield de maat aan en bracht haar hand naar haar nek. ‘Als het lemmet langer was geweest, zou het er aan de voorkant uit zijn gekomen.’
Hij sloeg zijn armen over elkaar. Ze wist niet of hij blij of geïrriteerd was omdat ze het aanschouwelijk had gemaakt. ‘Hoe breed denk je dat het lemmet was?’ vroeg hij.