Op het moment dat ze de foto nam was ze verliefd op hem geworden: daar bij de poort van het lawaaiige stadion, omgeven door wildvreemde dronkenlappen. Lena was erin geslaagd het exacte moment vast te leggen waarop alles in haar leven was veranderd. Zou er ook iemand het moment vastleggen waarop alles weer werd teruggedraaid?
Waarschijnlijk de bureau-agent die haar arrestatiefoto maakte.
De deur vloog open. Vier agenten kwamen binnen, zo diep in gesprek dat ze Lena’s aanwezigheid amper opmerkten. Ze schoof de foto van Jared in haar achterzak. Haar sokken waren doorweekt, maar toch trok ze haar reservegympen aan. Ze wilde hier weg. Ze zou straks dwars door de recherchekamer lopen, pal langs Will Trent, in haar auto stappen en naar huis rijden, naar Jared.
Diezelfde avond nog ging Lena pakken. Dan werd ze een van de velen die hun huissleutel in de brievenbus deponeerden voor de bank. Haar auto was in goede staat. Ze had genoeg gespaard om drie maanden van te kunnen leven, vier als ze Jared geen huur hoefde te betalen. Ze zou bij hem intrekken en dit alles achter zich proberen te laten, een nieuw leven proberen op te bouwen, een leven waarin de politie geen rol meer speelde.
Als ze niet achter de tralies belandde vanwege het hinderen van een onderzoek. Als ze niet werd veroordeeld wegens nalatigheid. Als Gordon Braham haar niet de grond in procedeerde. Als Frank Jareds gedachten niet vergiftigde. Jared zou hem nog geloven ook, want het mooie van liegen was dat mensen een leugen geloofden zolang die maar dicht genoeg bij de waarheid lag.
Lena sloeg het kluisdeurtje dicht en legde haar hand ertegenaan.
‘Als jij die knakker van het gbi op zijn bek laat gaan,’ zei een van de agenten, ‘is er niemand die er een traan om laat.’
Ze trokken hun zware regenspullen aan. Will had foto’s en monsters van de schors en de grond onder de boom genomen, maar hij had ook opdracht gegeven tot een grootschalig onderzoek van het omringende bos. Hij wilde meer foto’s, tekeningen en schetsen. Hij wilde het team met de neus op het feit drukken dat ze een fout hadden gemaakt. Dat Lena een fout had gemaakt.
‘Stomme idioot,’ zei een andere agent.
Lena wist niet of hij Will of Tommy bedoelde. Wel zei ze gemaakt stoer: ‘Was hij maar slim genoeg om te beseffen hoe stom hij is.’
Ze lachten allemaal nog toen ze de kleedkamer verliet. Lena trok haar jas aan. Vol gespeelde branie liep ze de recherchekamer door. Ze moest rustig worden. Ze moest zich wapenen tegen het volgende spervuur aan vragen dat Will Trent op haar zou loslaten. Hoe minder antwoorden ze gaf, hoe beter het voor haar zou zijn.
In haar hand had ze het papier dat Marla haar had gegeven. Al lopend liet Lena haar blik over de tekst gaan, zodat ze met niemand hoefde te praten. Bij de voordeur bleef ze staan. Ze las de transcriptie nogmaals. De woorden waren in haar handschrift, maar de laatste paar regels van de oproep waren verdwenen. De beller had gezegd dat Allison ruzie had gehad met haar vriendje. Waarom was dat gedeelte verwijderd?
Ze keek even naar Marla, die achter de balie zat. Marla keek terug en haar ene wenkbrauw schoot omhoog, tot boven de rand van haar bril. Ze was nog steeds boos, of anders wilde ze Lena een teken geven. Het was moeilijk te peilen. Lena keek weer naar de transcriptie. Het laatste gedeelte ontbrak, maar het was zo netjes afgeknipt dat je het niet zag. Had Marla met bewijs geknoeid? Frank had de vorige avond haar dossiers doorzocht. Waarom zou hij iets aan de transcriptie hebben veranderd zonder het tegen Lena te zeggen? Jezus, ze had haar notitieboekje met het origineel in haar achterzak zitten. Trent hoefde haar er alleen maar naar te vragen en Lena had een aanklacht aan haar broek wegens belemmering van het onderzoek en knoeien met bewijsmateriaal.
Nog voor Lena bij de voordeur was aangekomen, ging die open. Will Trent had buiten staan wachten en kennelijk was zijn geduld opgeraakt.