‘Jezus.’ Ze leunde zwaar hijgend tegen een boom. Ze had er ongetwijfeld de vaart in gehouden om hem een eind voor te blijven.
‘Gaat het?’ vroeg Will.
Met een verbeten blik liet ze de boom los. Will keek naar haar voeten terwijl ze zich een weg baande over de grote wortels en gevallen takken waarmee de oever bedekt was. Hij had geen idee of Allison dezelfde route naar Lover’s Point had genomen. Het was vooral zijn bedoeling om Lena Adams het bureau uit te lokken, weg van haar natuurlijke omgeving, om haar aan het praten te krijgen. Nu ze in de kletterende regen over het ruwe terrein liepen, bedacht hij dat het misschien verstandiger was om de lat iets lager te leggen. Hij zou er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat ze niet omkwamen van de kou.
Lena was ervan overtuigd dat Tommy Braham Allison Spooner had vermoord, zoals Sara ervan overtuigd was dat Tommy het niet had gedaan. Will zat er ergens tussenin, en hij was zich er terdege van bewust dat hij zijn oordeel door geen van beide vrouwen mocht laten beïnvloeden. Hij vermoedde dat Tommy’s eventuele onschuld een zwaardere last voor Lena zou zijn dan ze wenste te dragen. Dat zou namelijk betekenen dat de jongen om niets zelfmoord had gepleegd. Dat zij hem de middelen – en het motief – had verschaft om zich van het leven te beroven. En als Sara toegaf dat Tommy de moord had gepleegd, moest ze ook erkennen dat Lena minder meedogenloos was dan ze wilde geloven.
Nog eerder dan dat hij het voelde, hoorde Will dat de regen afnam. Het voortdurende getik van water op blad stierf weg tot een zacht geruis. Hij hoorde een vogel en een stel krekels. Iets verderop lag een grote boom over het pad. Dikke wortels staken in de lucht en de modder droop van de twijgen. Lena hees zich eroverheen. Will volgde en keek om zich heen om zich opnieuw te oriënteren. Ze waren in de buurt van de brandweg. Dat vermoedde hij althans.
‘Kijk,’ zei ze, en ze wees naar een stapel boomstammen. ‘Dat is het einde van de weg.’ Ze trok de capuchon van haar hoofd en Will volgde haar voorbeeld. Aan weerszijden van de weg liepen twee stroken aarde ter breedte van een auto en ruim drie meter lang, en daarachter begon het dichte bos. Nu begreep Will waarom Lena ervan overtuigd was dat niemand de weg had gebruikt. Je had een bulldozer nodig om erdoorheen te komen.
‘De meeste mensen gebruiken de andere weg,’ zei Lena, ‘maar die ligt zo’n honderd meter ten westen van de inham. Zoals ik al zei moesten we een pad vrijmaken zodat de wagens van de hulpdiensten hier konden komen.’
Op weg naar een vermeende zelfmoord was er vast niet naar bandensporen gezocht, dacht Will. Waarschijnlijk waren alle eventuele sporen van een andere auto vernietigd. ‘Als Allison geen auto had, hoe is ze hier dan gekomen?’ vroeg hij.
Lena keek hem aan. ‘Tommy heeft haar gebracht.’
‘Maar u zei net dat jullie het terrein op auto’s hebben gecontroleerd.’
‘Hij had een scooter. Misschien heeft hij die gebruikt.’
Het was mogelijk, maar Will zag Tommy nog niet door het bos manoeuvreren met een dode over zijn stuur. ‘Waar was ze voor Tommy haar vermoordde?’
‘Ze zat thuis op haar moordenaar te wachten.’ Lena probeerde de kou uit haar voeten te stampen. ‘Goed. De bibliotheek van de hogeschool ging zondag om twaalf uur dicht. Misschien was ze daar.’
‘En haar werk?’
‘Het eetcafé is zondags gesloten.’
‘Zou Allison hierlangs naar huis zijn gegaan?’
Lena schudde haar hoofd. ‘Dan ging ze vast door het bos tegenover het bureau. Zo was ze binnen tien minuten thuis.’