Nog steeds had ze Reed niet verteld dat het huwelijk van Portia Newhouse geen doorgang zou vinden. Ze wist dat ze een lafaard was, maar dat kon haar niet schelen. Het was altijd nog beter dan zichzelf ten opzichte van hem voor gek te zetten. Uiteindelijk stuurde ze hem een nauwkeurig opgesteld e-mailtje.
Hallo Reed,
Het spijt me je te moeten meedelen dat het huwelijk van Portia Newhouse niet doorgaat, dus we hebben Rosedale niet nodig voor het maken van de trouwfoto’s. Als je compensatie wilt, stuur dan alsjeblieft de rekening naar mijn kantoor, dan zal ik die doorzenden aan Madeline Newhouse.
Bedankt. Felicity
Ze aarzelde een hele tijd voordat ze het mailtje verstuurde, maar uiteindelijk deed ze het.
Zo, dacht ze. Dat is gedaan. Nu had ze geen enkele reden meer om met Reed te praten. Tot haar verbijstering vulden haar ogen zich opeens met tranen. En net op dat moment liep Rita haar kantoor binnen.
‘Felicity! Wat is er? Is er iets gebeurd?’
Hoewel Felicity haar best deed om net te doen alsof er niets met haar aan de hand was, was ze niet in staat om te stoppen met huilen. De tranen biggelden langs haar wangen.
Rita sloeg haar armen om haar heen en klopte haar zachtjes op haar rug, terwijl ze sussend mompelde: ‘Stil maar, liefje. Het komt goed. Alles komt goed.’
Toen Felicity eindelijk wat gekalmeerd was, overhandigde Rita haar een doos tissues. Ze veegde haar ogen droog en snoot haar neus.
‘Wil je erover praten?’ vroeg Rita zacht.
Felicity keek haar aan, naar haar lieve gezicht, de warme vriendelijke ogen, de oprechte bezorgdheid die daaruit straalde. Ze slikte. Rita kon niets te maken hebben met die afschuwelijke chantage. Dat kon gewoonweg niet waar zijn. ‘Ja, maar eerst wil ik iets opbiechten.’
Rita wachtte zwijgend.
‘Ik durf het je bijna niet te vertellen, maar ik heb gedacht dat de kans bestond dat jij degene was die mijn vriendinnen chanteerde.’
‘Ik? Jouw vriendinnen chanteren?’
‘Ja.’
‘Maar… wie wordt er dan gechanteerd en waarmee?’
‘Dat kan ik je echt niet vertellen, Rita. De dingen die ik weet, hebben ze me in vertrouwen verteld. Maar het is allemaal begonnen na de dood van Bunny Talbot. Kennelijk heeft iemand haar dagboeken gestolen. Ze zijn in ieder geval verdwenen. En vlak daarna ontving een aantal mensen afpersingsbrieven.’
‘O, wat afschuwelijk!’ riep Rita uit.
‘Ja, dat is het zeker.’
‘En jij dacht echt dat ik daar iets mee te maken had?’ vroeg Rita verbluft.
‘Nee, eigenlijk niet, maar het was wel een mogelijkheid.’ Felicity trok een grimas. ‘Het spijt me zo, Rita. Diep in mijn hart wist ik wel dat jij er niet bij betrokken kon zijn.’
‘Dat ben ik inderdaad niet. Zoiets zou ik nooit doen. Het is een misdaad.’
‘Ja,’ zei Felicity. ‘Dat is het zeker. Maar dat heeft degene die ze heeft gestuurd, er niet van weerhouden.’
‘Heb jij ook een brief gehad?’
‘Ik? Nee. Ik heb niets te verbergen.’
Maar zodra Felicity die woorden had uitgesproken, wist ze dat ze dat wel degelijk had. Die wetenschap woog als een steen op haar borst. En op dat moment wist ze wat haar te doen stond.
‘Rita,’ zei ze. ‘We hebben het hier later nog over, oké? Nu moet ik eerst iets anders doen wat heel belangrijk is.’
Twintig minuten later parkeerde ze haar auto achter Emma’s galerie.
‘Fee!’ zei Emma toen Felicity de galerie binnen stapte. ‘Wat een leuke verrassing!’
De vriendinnen omhelsden elkaar. Daarna bood Emma haar iets te drinken aan en nodigde haar uit om mee te gaan naar haar kantoortje waar ze even onder vier ogen konden praten. ‘Als er iemand binnenkomt, hoor ik dat wel aan de bel,’ zei ze.
Zodra ze in het kantoortje zaten, haalde Felicity diep adem en zei: ‘Em, ik moet je iets vertellen. Ik had er heel veel moeite mee om het voor jou verborgen te houden, en vandaag besefte ik dat ik dat niet langer kon.’
Emma’s violetkleurige ogen werden even iets groter; dat was de enige indicatie dat Felicity’s verklaring haar verbaasde. Terwijl Felicity haar vertelde over haar eerste bezoek aan Rosedale, dat Reed haar had uitgenodigd om met hem mee te gaan naar Cozumel en dat ze dat had gedaan, luisterde Emma zwijgend.
Terwijl Felicity haar verhaal deed, voelde ze dat de steen van haar borst verdween en besefte ze dat ze hier goed aan had gedaan. ‘Zeg alsjeblieft dat je het me vergeeft,’ eindigde ze.
‘O Fee, er valt toch niets te vergeven!’ zei Emma met een beverig glimlachje. ‘Ik ben blij dat Reed iemand anders heeft gevonden en ik ben ontzettend blij dat jij die persoon bent.’
Opnieuw stond Felicity het huilen nader dan het lachen. Wat mankeerde haar vandaag toch? Waar was haar zelfbeheersing gebleven? ‘Je bent zo’n schat,’ zei ze. ‘Zo’n geweldige vriendin. Ik heb altijd gewenst dat ik een beetje meer kon zijn zoals jij.’