Hij haalde zijn mobiele telefoon tevoorschijn, belde met de nummerinformatie en wist met een beetje handigheid haar adres te achterhalen.
Hij wist nog steeds niet wat hij zou doen als hij daar aankwam, maar om de een of andere reden had hij het gevoel dat het belangrijk was om haar zo snel mogelijk te confronteren met haar overhaaste vertrek.
Hij parkeerde zijn truck voor het huizenblok en liep het pad op dat naar haar voordeur leidde. Alle luiken waren gesloten, dus kon hij onmogelijk zien of ze thuis was.
Hij drukte op de bel. Er gebeurde niets. Hij belde opnieuw, bonsde vervolgens hard op de deur en riep: ‘Felicity! Ik ben het, Reed!’
Nog steeds niets. Hij probeerde door het kijkgaatje te gluren. Was ze thuis? Stond ze nu misschien aan de andere kant van het gaatje naar hem te kijken? Hij wist het niet. Hij besloot om het huis te lopen om te kijken of haar auto er stond. Maar toen hij achter het huizenblok aankwam, ontdekte hij dat ieder huis een eigen garage had en dat de deur van de hare gesloten was. Er zaten geen ramen in.
Hij vloekte binnensmonds. Waarschijnlijk was ze dus gewoon thuis, maar meed ze hem.
Wel, dat kon ze niet eeuwig volhouden. Hij wist waar ze de volgende ochtend zou zijn. En daar zou hij ook zijn.
De hemel zij dank! Hij was vertrokken.
Ze wist dat het bespottelijk was om zo van streek te zijn, maar het feit dat Reed bij haar huis was verschenen, had haar volslagen uit haar evenwicht gebracht. Ze voelde zich ellendig omdat ze net had gedaan alsof ze niet thuis was, maar wat had ze anders kunnen doen? Ze wist dat ze zich nooit aan haar goede voornemens had kunnen houden als ze hem had binnengelaten. Want wat hem betrof, was ze zwak en was de zelfbeheersing waar ze zo prat op ging, ver te zoeken. Zo was het een stuk veiliger. Veel veiliger.
Toch zou ze hem niet altijd kunnen blijven ontlopen. Als hij haar wilde spreken, zou hij haar uiteindelijk weten te vinden. Dus kon ze zich daar maar beter op voorbereiden.
‘O, gelukkig dat je terug bent!’
‘Wat is er aan de hand?’ Het was maandagochtend, acht uur en Felicity was net haar kantoor binnen gewandeld.
Rita zat letterlijk met haar handen te wringen. ‘Portia Newhouse heeft haar verloving verbroken!’
‘Dat meen je niet!’
‘Was het maar waar,’ zei Rita hoofdschuddend.
Felicity wist niet wat ze hoorde. Het huwelijk had over twee weken moeten plaatsvinden. Ze dacht aan de spectaculaire trouwjurk van Vera Wang die speciaal voor Portia was ontworpen, aan de jurken van de bruidsmeisjes die waren gemaakt van geïmporteerd Brussels kant, de drie cateringbedrijven, de bloemist die exotische orchideeën had besteld die een fortuin kostten, de tenten en stoelen en tafels die al waren gehuurd, de speciale tafellakens, het zilver en kristal, de honderden geschenken, de barmannen en obers, de muzikanten…
Iedereen was al maanden geleden geboekt. Of er nu een huwelijk zou plaatsvinden of niet, ze zouden gecompenseerd moeten worden voor de gemaakte onkosten. Dit zou een nachtmerrie worden. ‘Wanneer is dat gebeurd?’
‘Op donderdag. I-Ik wist niet hoe ik je moest bereiken. Ik heb Serendipity geprobeerd, maar ze zeiden dat je daar niet was. Ik wist niet welk ander kuuroord ik moest bellen.’
Felicity voelde een fikse hoofdpijn opkomen. Het enige wat ze nu nog kon gebruiken, was dat de Pruitts iemand hadden verteld dat ze haar op Cozumel hadden gezien. Dan ben ik er gloeiend bij, dacht ze. ‘Wat heb je tot nu toe gedaan?’
‘Nog niets. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik wist niet of ik mensen moest afzeggen. Ik bedoel, veronderstel nu eens dat ze het weer bijleggen?’
‘Dus Portia en Corky hebben ruzie gehad?’
‘Kennelijk. Madeline heeft me geen details verschaft. Ze was razend toen ze het me vertelde en kon zich maar nauwelijks beheersen. En toen ik haar vertelde dat je de hele week weg zou zijn, hing ze doodleuk op.’
Felicity sloot haar ogen. Waarom overkwam haar dit nu? Was het dan nog niet erg genoeg dat haar hart pijn deed en dat haar leven een grote puinhoop was? Moest ze nu ook nog te kampen krijgen met een chaos op haar werk? Met een diepe zucht opende ze haar ogen en keek Rita aan. ‘Ze heeft je toch zeker wel enig idee gegeven van wat we nu moeten gaan doen?’
Rita trok een grimas. ‘Nee, dat heeft ze niet gedaan. Sorry, Felicity, ik weet dat jij het beter aangepakt zou hebben.’ Ze leek op het punt te staan om in tranen uit te barsten.
Het was niets voor Rita om zo van slag te zijn, maar Madeline Newhouse was dan ook geen gewone klant. Ze vond het afschuwelijk als je haar vragen stelde en keek je altijd aan alsof je gek was omdat je niet in staat was haar gedachten te lezen. Felicity kon bijna begrijpen waarom Rita niet meer haar best had gedaan om de vrouw te pakken te krijgen. Opnieuw slaakte ze een zucht, nam plaats achter haar bureau en liet haar hoofd even in haar handen zakken.