Natuurlijk begon de telefoon opnieuw te rinkelen. Ze staarde ernaar en telde de keren dat hij overging.
Twee. Drie. Zes. Uiteindelijk hield het gerinkel op. Even later begon het lichtje te knipperen, wat aangaf dat er een boodschap was ingesproken.
Nog steeds bevend van angst bleef ze op het bed zitten en trachtte haar paniek onder controle te krijgen.
Waar was ze in ’s hemelsnaam mee bezig? Ze wist waarmee ze bezig was. Met vuur spelen. En ze wist ook hoe gevaarlijk dit spelletje was, maar toch was ze ermee doorgegaan.
En waarvoor? Voor wat ongelofelijke seks en een paar heerlijke herinneringen. Maar hoe ongelofelijk de seks ook was geweest, morgen kwam er een einde aan. En de herinneringen? Waren die het verlies van Emma’s vriendschap waard?
Als Reed van haar hield en zij dacht dat ze samen een toekomst konden hebben, dan zou ze alles op het spel zetten. Dat realiseerde ze zich nu. Hij hield echter niet van haar. Want als hij dat deed, dan had hij gelegenheid in overvloed gehad om dat te zeggen, en dat had hij niet gedaan. Hij had gezegd dat ze ongelofelijk was. Dat de seks geweldig was, en dat hij genoot van haar gezelschap. Maar nooit, zelfs niet tijdens het toppunt van zijn climax, had hij gezegd dat hij van haar hield.
Zeiden mannen, als ze toch van plan waren om het te zeggen, dat juist niet op dát moment? Of ze zeiden het om een vrouw in bed te krijgen? Dat had Reed echter ook niet gedaan. Hij was vanaf het begin eerlijk tegen haar geweest en had gezegd dat deze week draaide om plezier maken, genieten van de zon en van seks zonder verplichtingen. Punt uit.
Opeens zakte haar paniek weg. Max had vast niet gemerkt dat haar stem hem bekend voorkwam. En dus had hij waarschijnlijk ook geen enkel vermoeden dat ze hier met Reed was. Nee, toch?
Ze slikte, zich herinnerend dat Max had gezien dat ze de stal was uit gerend toen Reed haar die eerste keer had gekust. Ze wist dat hij zich toen afgevraagd moest hebben of er iets mis was, want haar gezicht moest ongetwijfeld haar schaamte verraden hebben. Als hij zich die dag nu eens herinnerde? Veronderstel nu eens dat hij een en een optelde?
Ze schudde haar hoofd. Zelfs al zou dat het geval zijn, dan was Max nog niet het type dat roddels zou verspreiden. Ze had altijd het gevoel gehad dat hij vaderlijke gevoelens voor haar koesterde, vanwege zijn vriendschap met haar vader en misschien ook omdat ze nog een kind was toen ze hem voor het eerst had ontmoet.
Van Max heb ik niets te vrezen, prentte ze zichzelf in. Hij zou nooit iets doen wat Reed of mij zou kunnen kwetsen.
Zolang Reed zich aan zijn belofte hield en niemand zou vertellen dat ze hier met hem was geweest – en dat zou hij vast niet doen omdat hij een man van zijn woord was – dan had ze niets om zich zorgen over te maken.
Hoezeer ze zich dit alles ook voorhield, toch had ze een gevoel van somberheid dat ze maar niet kwijt kon raken. Misschien zouden Max of Reed haar nooit opzettelijk kwetsen, maar ze kwetste zichzelf wel. En hoe langer ze hier bleef, des te intenser zou de pijn worden. Ik moet weg, schoot het door haar heen.
Ze wist dat Reed het niet met opzet had gedaan, maar als puntje bij paaltje kwam, had hij haar minstens evenzeer gebruikt als Sam had gedaan. Het ging er nu even niet om dat ze hem ook had gebruikt. Ze moest het onder ogen zien: hoe langer ze hier bleef, des te meer pijn zou het doen wanneer het tijd was om naar huis te gaan.
Samen met Reed naar huis gaan, al die uren samen met hem in het vliegtuig doorbrengen in de wetenschap dat hun wegen zich zouden scheiden zodra ze terug waren in Eastwick… Ze wist dat ze dat niet zou kunnen verdragen.
Wanneer ze eenmaal in Eastwick waren, wat dan? Zouden ze elkaar de hand schudden en zeggen: ‘Bedankt, het was leuk. Ik zie je nog wel een keertje’?
Nee, dat kon ze niet aan. Misschien zou ze iets doms doen zoals huilen. En dan zou Reed misschien niet weten wat hij moest doen. O, ze durfde er niet eens aan te denken.
Er was maar één oplossing. Om hun beiden dat ongemak te besparen, moest ze er nu meteen een punt achter zetten en naar huis gaan.
Zodra ze dat besluit had genomen, sprong ze op. De digitale klok vertelde haar dat het vier uur was. Reed had gezegd dat hij niet voor halfzeven terug zou zijn, dus wist ze dat ze zich niet hoefde te haasten en ruimschoots op tijd weg zou kunnen zijn.
Gelukkig had ze haar retourticket. Ze was bereid om bij te betalen als ze deze dag nog een vlucht kon boeken uit Cozumel, net zoals ze op de heenreis had gedaan.
Tegen vijven had ze haar spullen gepakt, zich verkleed in een kakikleurige broek en zwart topje, en comfortabele zwarte slippers. Tien minuten later volgde ze de piccolo naar de lift. Om halfzes stapte ze in een taxi die haar naar het vliegveld bracht.
Met een door tranen vertroebelde blik staarde ze voor zich uit, zonder om nog eenmaal om te kijken.
Reed had net drie spannende sets gespeeld en voelde zich geweldig. Hij kon zich niet eens herinneren of hij zich ooit beter had gevoeld. Natuurlijk had dat iets te maken met de zon en de zee en het heerlijke eten, maar de belangrijkste reden waarom hij zich zo fantastisch voelde, was Felicity.