Er trok een spiertje in Tyes wang. 'Wat voor een vrouw?'
'Iemand die daar die nacht ook was.'
Bij de buren werd een deur dichtgedaan, maar Caleb keek zelfs niet in die richting. Hij hield zijn blik strak op Tyes gezicht.
'Dat is gelogen, man,' zei Tye.
'O, ja?'
Stilte. Tye stond op, duidelijk van zijn stuk gebracht, maar zijn mond bleef stevig gesloten.
'Heb je de afgelopen weken nog in je vaders truck gereden, Tye?'
Nu zag Madisons halfbroer er bepaald verdacht uit. Hij balde zijn handen tot vuisten, en Caleb bereidde zich voor, voor het geval dat... 'Nee,' mompelde Tye toen.
'Ik heb een getuige die zegt dat je die nacht in je vaders truck naar de pizzeria bent gereden,' zei Caleb. Hij had er hoegenaamd geen moeite mee nog een stap verder bezijden de waarheid te gaan.
Tyes borstkas ging omhoog alsof hij heel diep had ingeademd. Caleb kreeg de indruk dat hij op het punt stond te breken. Dat gebeurde echter niet.
'Maak dat je wegkomt,' zei Tye in plaats daarvan. 'Sodemieter op, anders krijg je er spijt van dat je hier ooit bent gekomen.'
Shit. Calebs bluf had zich niet geloond. Hij staarde nog een ogenblik bedaard naar Tyes razende gezicht, waarna hij zich op zijn hielen omdraaide en vertrok.
Hij was pas een paar kilometer op weg toen een oude Dodge achter hem kwam rijden.
Een gezette man van middelbare leeftijd toeterde en schreeuwde naar hem dat hij moest stoppen.
Caleb deed zijn raampje naar beneden. 'Wat wilt u?' riep hij boven de wind uit toen de man naast hem kwam rijden.
'Bent u een detective?'
Om het eenvoudig te houden, knikte Caleb.
'Dat dacht ik al.' De man moest remmen om een botsing met een tegenligger te voorkomen, en Caleb ging langzamer rijden.
'Ik woon pal naast Purcell,' zei de man toen de weg weer veilig was. 'Stop hier ergens. Ik heb je iets te vertellen.'
'Wat ben je aan het doen?' vroeg Holly toen Caleb zijn mobieltje had opgenomen.
Caleb maakte een grimas bij het horen van haar stem. Hij ging op de andere strook rijden om sneller op te schieten. 'Ik ben op weg naar huis.' Zo snel hij kon...
'Waar heb je gezeten?'
'Dat doet er niet toe,' antwoordde hij. Na haar optreden bij Lance leek het hem geen goed idee om zijn informatie met haar te delen. 'Bel je om een bepaalde reden?'
Het bleef een paar tellen stil. Toen zei ze: 'Ik heb mijn tasje in je auto laten liggen.'
'Ik heb het niet gezien.'
'Het moet er zijn. Gisteravond had ik het bij me, en daarna ben ik nergens anders meer geweest.'
Met één hand aan het stuur reikte Caleb met de andere hand naar de passagiersstoel om te voelen. Hij vond een paar kauwgompapiertjes en een muntstuk dat tussen de zitting stak, maar geen tasje. 'Het is hier echt niet, Holly.'
Haar reactie kwam meteen. 'Dan moet ik het bij je thuis hebben laten liggen.'
Prachtig. Weer een excuus voor haar om langs te komen. 'Als het bij me thuis ligt, kom ik het later wel brengen,' zei hij.
'Maar Caleb, ik heb het meteen nodig.'
'Holly, ik ben moe,' zei hij met een zucht. En hij moest met Madison praten...
'Ik blijf niet lang,' beloofde ze.
Hij begon te tandenknarsen. Hij wilde zijn ex niet zien; hij moest nadenken over wat hij had ontdekt. Alleen zou hij waarschijnlijk sneller van Holly af zijn als hij haar die verwenste tas gaf. 'Goed dan,' zei hij. 'Maar geef me een uurtje de tijd. Ik zit nu nog in Seattle-Zuid, en de veerboot naar Whidbey vaart niet zo snel.'
Madison wreef met een hand over haar gezicht. Ze knipperde met haar ogen in een poging de wazige blik eruit te verdrijven.
Nadat ze eindelijk in slaap was gesukkeld, had ze urenlang stilgelegen, dankzij de natuurlijke vervlakking van haar gevoelens in combinatie met het effect van de slaappillen.
Toen had er echter iemand op haar deur geklopt en had ze zich uit bed gesleept.
Het bleek dat de zon door de regenwolken heen piepte, en dat Calebs ex-vrouw bij haar op de stoep stond.
'Kan ik iets voor je doen?' vroeg Madison. Ze zocht steun tegen de deurpost.
Holly gaf niet meteen antwoord. Haar blik gleed langzaam over Madisons ochtendjas en versleten sloffen, waarna ze haar aankeek. 'Ik heb mijn tasje gisteravond bij Caleb laten liggen, maar hij is niet thuis.'
Madison wachtte tot Holly haar iets zou vragen, maar Holly zei verder niets. 'Ik heb wel een extra sleutel,' zei Madison, 'maar ik vrees dat ik je zonder Calebs toestemming niet binnen kan laten.
Heb je al geprobeerd hem te bereiken?'
Holly glimlachte. 'Natuurlijk. Hij zei dat hij hier elk moment kon zijn. Ik had gehoopt dat ik je van tevoren even kon spreken.'
'Waarover?'
'Gewoon, een paar dingen die je naar mijn mening zou moeten weten.'
Er was iets in Holly's manier van doen wat Madison niet aanstond. Ze vertrouwde het niet helemaal. En ze zat niet te wachten op nog meer onaangename verrassingen. Steeds wanneer ze weer aan haar bezoek met Caleb aan zijn ouders dacht, en de vreselijke confrontatie daarna, werd ze weer misselijk.