Tye woonde in een oudere, wat naargeestige wijk met kleine huizen, waarvan enkele een garage hadden. Hier en daar was een carport dichtgemaakt door de bewoners die meer ruimte wilden creëren. Tyes carport was nog gewoon open. Er stond een halterbank, en toevallig was Tye daarop bezig toen Caleb arriveerde.
Tye hield op toen hij de auto hoorde en legde de halters op de steun boven zijn hoofd. Hij ging rechtop zitten en liet zijn handen tussen zijn benen hangen. 'Wat kom jij hier doen?' vroeg hij bij Calebs nadering.
Het was bijna acht uur, een redelijke tijd op een werkdag. Vandaag was het echter een zondag, en Caleb had verwacht dat Tye nog in bed zou liggen. Hij had hem echter te pakken willen krijgen voordat hij eventueel weg zou gaan. 'Ik wilde je een paar vragen stellen,' zei hij.
'Wat voor soort vragen?' Met een onverschillig air begon Tye aan een nieuwe serie gewichtheffen. Het was buiten kil, grijs, betrokken, en het waaide een beetje, maar Tye had alleen een karatebroek aan met een T-shirt zonder mouwen. Op zijn rechterbiceps stond een Chinese draak getatoeëerd die veel gelijkenis vertoonde met het exemplaar op het jack in de Ford van zijn vader. Caleb vroeg zich af of hij zich had vergist omtrent de eigenaar van dat jack.
In elk geval kon Caleb aan de hand van de tatoeage en de broek aannemen dat Tye karateles gaf of kreeg. Dat vergrootte zijn gevoel dat als Tye een vrouw iets wilde doen, hij daarvoor geen drugs nodig had...
Caleb sloeg zijn armen over elkaar en leunde tegen de hoek van het huis. Hij had verwacht iets te merken van de aanwezigheid van Tyes vrouw of kinderen. Per slot van rekening had Tyes vrouw hem een alibi verschaft. Het huis leek echter verder verlaten. Alleen Tyes Explorer stond langs de stoep geparkeerd.
'Waar zijn je vrouw en kinderen?' vroeg Caleb bij het zien van de fietsen, steps en honkbalhandschoenen die tegen de achterste muur van Tyes carport stonden.
Tye pauzeerde, de halter recht boven zijn hoofd. 'Is dat een van je vragen?' vroeg hij, zijn spieren aanspannend. 'Want dat gaat je geen sodemieter aan.' De halter maakte een metalen geluid toen hij die bruusk op de steun zette en overeind kwam. Zijn ogen waren nu samengeknepen. 'Als je me nu eens zei wat je hier voor de donder komt doen?'
'Ik weet van de doos met vrouwenondergoed en schoenen onder het huis.'
Tye keek hem duister aan. 'En?'
'Mijn schoonzus is pas vermoord, gewurgd, net als de vrouwen die je vader zou hebben vermoord. Volgens mij is er een verband tussen.'
Tyes gezicht was emotieloos. 'Werd ze vermoord voor- of nadat je bij Madison kwam wonen?'
'Ervoor.'
Tye uitte een verwensing. 'Wist Madison dat toen ze je als huurder nam?'
'Ze weet het nu.'
'Ik hoop dat ze je voor je donder heeft geschopt,' zei Tye.
'Zodra ik de antwoorden heb gekregen die ik zoek, ga ik toch weg.'
Tye staarde hem een ogenblik aan. 'Tja... Ik zou je best willen helpen, maar dat spul was van mijn vader. Als je iets van de zaak weet, dan weet je ook dat hij dood is. Je verspilt je tijd.'
'Doe me een lol,' zei Caleb.
'Wat?'
'Waar is dat spul uit de doos?'
Tye wierp hem een vuile blik toe. 'Je zei zelf dat het onder het huis was.'
'Tot een paar weken geleden, ja. Nu niet meer.' Caleb zou niet kunnen zeggen of Tye verbaasd was of niet. Hij bleef gewoon zijn sikje strelen met zijn duim en wijsvinger.
'Dat kan me niets schelen,' zei hij uiteindelijk. 'Ik had toch niets met die doos te maken.'
'Waarom heb je die dan niet naar de politie gebracht?'
'Mijn rug op.' Hij rolde terug en begon aan een volgende serie oefeningen, maar Caleb bleef waar hij was in plaats van zijn biezen te pakken zoals klaarblijkelijk de bedoeling was. Hij stak zijn hand in zijn zak voor de foto van Susan voor de pizzeria.
'Ken je deze vrouw?' vroeg hij. Hij hield de foto recht voor Tyes gezicht.
Tye kreunde toen hij de halter voor de twaalfde maal omhoog stootte. Zijn armen trilden. Nadat hij de gewichten had weggelegd, griste hij de foto uit Calebs hand. Hij wierp er een heel korte blik op waarna hij hem teruggaf. 'Wat ben jij - een politieman?'
'Vroeger wel.'
'Dan ben je dus een gewone burger, net als ik, en ben je in overtreding. Je hebt geen recht om hier te zijn.'
Caleb reageerde niet, want het klopte wat Tye zei.
'Ik zal je precies zeggen wat ik al tegen de recherche heb gezegd,' zei Tye nors. 'Ik heb haar nog nooit gezien.'
'Is dat de waarheid?'
'Wat denk je?'
Caleb dacht dat hij loog. Hij had Tye nooit echt als verdachte beschouwd in deze moordzaak, maar nu was er iets verdachts aan zijn strijdvaardige houding en zijn onwil om Caleb aan te kijken.
'Ik heb een vrouw gesproken die zegt dat ze je daar heeft gezien,' zei Caleb terwijl hij de foto netjes opvouwde. Hij bedoelde Jennifer, maar hij blufte. Toen Caleb Jennifer had gesproken, had hij haar een foto van Tye laten zien, waarop ze had gezegd dat ze hem nooit had gezien. Dat was echter geen bewijs dat Tye niet in de pizzeria was geweest. Ze had duidelijk niet kunnen zeggen met wie Susan ruzie had gemaakt.