'Papa dacht dat jij het was, hè?' vroeg ze zonder een poging te doen om haar tranen in te houden.
Ze voelde zijn borstkas tegen haar aan bewegen, en ondanks de duisternis wist ze dat hij ook huilde.
'Hij geloofde me niet,' zei Johnny. 'Ik zei tegen hem dat ik die dingen nog nooit had gezien en dat ik er niets mee te maken had. Maar hij... hij keek me maar aan. En zijn ogen...' Hij huiverde. 'Je weet niet hoe het was hem zo te zien. Ik heb altijd geweten dat hij in me teleurgesteld was, maar op dat moment wist ik dat hij me liever dood wilde hebben.'
De tranen drupten van Madisons kin toen ze zich de scène voorstelde. Het schuldgevoel dat haar vader moest hebben gehad omdat hij niet méér van Johnny had kunnen houden. De pijn die Johnny moest hebben gevoeld toen hij werd geconfronteerd met de pure verachting van zijn vader.
'Wat heb je toen gedaan?' vroeg Madison. Ze kon de vraag nauwelijks uitbrengen uit angst voor Johnny's antwoord, want een nog vreselijker mogelijkheid was tot haar doorgedrongen. Als haar vader nou eens geen zelfmoord had gepleegd?
'Ik heb niets gedaan,' zei Johnny nadrukkelijk. 'Alleen gezegd dat hij wat mij betrof naar de hel kon lopen als hij me niet geloofde. Daarna ben ik weggegaan.'
'Waar zijn die schoenen en kleren dan vandaan gekomen?'
'Volgens pa had hij die tussen de stapel brandhout gevonden. Hij nam aan dat ik alles daar had weggestopt, maar dat was niet zo. Ik loog niet. Iedereen had daar van alles kunnen verbergen. Echt iedereen.'
Zijn greep was nu heel losjes, en Madison had nu weg kunnen komen. Dat wist ze. Iets deed haar echter aarzelen. Misschien kon ze niet goed denken als gevolg van de slaappillen. Of misschien kon ze uit medelijden haar stiefbroer niet zomaar veroordelen. 'Sharon heeft een gesprek tussen jou en Tye afgeluisterd.'
'Dat weet ik, maar dat ging niet over moord. We hadden het erover wat ik heb gedaan op de dag dat ik uit de gevangenis kwam. Tye was woedend. Hij wist dat ze me meteen weer in de nor zouden stoppen als ze het wisten, want ik was alleen voorwaardelijk vrijgelaten.'
'Als ze wat wisten?'
Ze kon hem niet zien maar voelde de gekwelde uitdrukking op zijn gezicht.
'Dat ik... Dat ik naar de begraafplaats ben geweest.' Zijn armen vielen slap langs haar, en hij deed een stap terug.
Madison bleef echter staan. Ze probeerde niet weg te komen. Ze deed zelfs het licht niet aan. Beiden hadden ze behoefte aan duisternis om zich heen. 'Heb jij... de kist opgegraven?' vroeg ze. Haar stem was nauwelijks meer dan een gefluister. 'Waarom?'
'Ik was zo razend, Madison. Zo... vervloekt razend op hem. Waarom had hij me niet geloofd? Ik zei dat, ik het niet had gedaan. Waarom kon hij me niet geloven?'
Ze gaf geen antwoord. Ze kon geen woord uitbrengen, kon zich niet verroeren. De emotie in zijn stem was zo oprecht.
'Ik wilde dat hij me geloofde,' zei hij. 'Ik haatte het elke nacht te moeten gaan slapen met voor mijn ogen die... die vreselijke blik op zijn gezicht.' Hij haalde geëmotioneerd adem. 'Ik was high toen ik naar de begraafplaats ging. Kon niet helder denken. Anders had ik wel geweten dat het zinloos was.' Zijn stem werd toonloos. 'Zelfs toen hij nog leefde, kon ik hem niet van mijn onschuld overtuigen.'
Arme Johnny. Hij had met zo veel demonen geleefd. Zelfs nu stonden de drugs nog tussen hem en een beter leven. Maar een moordenaar was hij niet. Dat had hij gewoon niet in zich.
Madison sloeg haar armen om hem heen en wilde hem naar zich toe trekken om hem iets van de steun en de troost te bieden die hij nooit had gekregen.
Hij verstarde en probeerde haar weg te duwen.
Toen zei ze: 'Het is oké, Johnny. Ik geloof je.'
Na een paar tellen liet hij zich gaan. Hij huilde op haar schouder.
Caleb zat aan zijn keukentafel met een kop koffie, te kijken naar de zonsopgang. Hij was bijna drie uur geleden thuis gekomen, maar hij was niet naar bed gegaan. Daarvoor had hij te veel aan zijn hoofd. Voornamelijk Madison. En het onderzoek. Niets ging zoals het moest.
Ze had gevraagd of hij haar vaders truck wel echt had geleend voor de verhuizing van een vriend, of dat hij haar naar die ellendige garage had laten gaan opdat hij de truck kon doorzoeken...
Wat hij had gedaan, was nog erger. Hij had haar naar de garage laten gaan zodat hij Ellis' truck kon doorzoeken, en Gibbons de banden kon bekijken. En het was allemaal tevergeefs geweest.
Geeuwend wreef hij in zijn ogen. Nadat hij het grootste deel van de nacht aan Madison had zitten denken, was hij tot de conclusie gekomen dat het eigenlijk maar goed ook was, wat er gisteren tussen hen was voorgevallen. Een andere wending had hun relatie toch niet kunnen nemen. Ze was nog niet aan een nieuwe relatie toe. Dat had ze hem herhaaldelijk verteld. Zelf zou hij naar San Francisco terugkeren. Het zou dus beter zijn haar te vergeten en zich te richten op wat hij nog moest doen voordat hij naar huis kon terugkeren.