Behalve als hij wist dat ze van plan was naar de politie te gaan. Dat had hij haar echter niet kunnen horen zeggen. De gang was leeg geweest. Dat had ze zelf een paar maal gecontroleerd.
De vloer kraakte.
'Madison?'
Ze verstarde, en haar hart bonsde zo luid dat ze vreesde dat hij het kon horen. Wat nu? Moest ze reageren?
Omdat ze niet wilde dat hij uit bed kwam, zei ze: 'Wat is er?'
'Wie was dat?'
'Een vriendin,' antwoordde ze. Ze verwenste de valse noot in haar stem.
Het bleef een tijdje stil, 'Waar kwam ze voor?'
Haar knieën knikten. Ze moest zich aan de deurpost vasthouden om niet op de vloer neer te zakken. 'Met me praten.'
'Zo laat nog?'
'Ze kon niet in slaap komen.' Madison likte haar droge lippen, alvast een antwoord voorbereidend op vragen als 'waarom' of 'wie was die vriendin'.
Hij zei echter niets meer.
Ze verzamelde haar moed. 'Welterusten.'
Weer kwam er geen reactie. Hij leek weer te gaan slapen, dus dwong ze haar benen om haar naar haar slaapkamer te brengen, alsof er niets gebeurd was. Ze was van plan zich aan te kleden, even te wachten en dan weg te gaan.
Ongelukkigerwijs bleek het nog een hele onderneming te zijn om de goede kleren te vinden. De adrenaline die door haar lichaam gierde, deed haar handen trillen. De pillen die ze had ingenomen, verergerden het probleem. 'Opschieten, opschieten,' sprak ze zichzelf vermanend toe.
Het lukte haar om een spijkerbroek met een sweater aan te trekken, maar het aantrekken van haar tennisschoenen vergde heel wat concentratie. Toen ze eindelijk zover was, ging ze op de vloer zitten. Ze probeerde te kalmeren terwijl ze haar blik op haar digitale wekker gevestigd hield. Die liet het ene cijfer na het andere opgloeien: 2:43... 2:44... 2:45...
Ze dwong zichzelf een heel kwartier te wachten. Toen stopte ze Sharons telefoonnummer in haar achterzak, pakte een licht jack en snelde naar de gang - waar ze plompverloren tegen Johnny op liep.
Snel probeerde ze Johnny te ontduiken en weg te rennen. Ze kon hem niet zien in de inktzwarte gang, maar ze had hem gevoeld en kon zijn ademhaling horen. Hij was dichtbij. Te dichtbij naar haar zin. Ze moest proberen voorbij hem te glippen...
Tegen de muur botsend, struikelde ze en voelde ze dat ze heel licht langs hem streek. Ze moest haar sleutels nog zien te pakken, de deur opendoen en haar auto bereiken.
Voordat ze ook maar iets kon doen, greep hij haar bij de schouders en trok hij haar terug.
Ze schrok van de kracht van zijn handen. 'Johnny, laat me los,' riep ze. Ze kronkelde om los te komen en probeerde hem weg te duwen.
'Dat kan niet.' Zijn vingers duwden pijnlijk in haar vlees. 'Pas als je me hebt verteld wat Sharon hier kwam doen.'
Hij wist het. De hele tijd had hij al geweten dat het Sharon was. Hij had haar gewoon op de proef gesteld.
Ze probeerde niet in paniek te raken. 'Niets bijzonders. Alleen... Alleen met me praten over haar problemen met Tye.' Weer probeerde ze zich los te rukken, maar door de slaappillen voelde ze zich duizelig worden. Duizelig, slap en doodsbang.
'Moet ik soms geloven dat je daarom hier door het donker naar buiten wilde gaan?' Hij verstevigde zijn greep nog. 'Waar wilde je naartoe?'
'Nergens. Ik... Ik kon niet slapen, en...'
Hij rammelde haar door elkaar. 'Larie. Wat heeft Sharon gezegd?'
'Ze maakte zich zorgen over jou, Johnny.'
'Lieg niet tegen me! Ze heeft me nooit zien zitten. Wilde ze naar de politie gaan? Ging het daarover? Of wilde jij zelf naar de politie?'
'Nee, ik...'
'Tye heeft me verteld dat er inspecteurs bij hem zijn geweest met vragen over die nacht dat die vrouw was vermoord. Nu pa er niet meer is, hebben ze mij op het oog. Dat is toch zo? Ze denken dat ik er iets mee te maken heb.'
Madisons hersenen draaiden op volle toeren, op zoek naar mogelijke antwoorden. Ze wist echter dat hij een ontkenning niet zou vertrouwen. 'Sharon weet hoe het zit, Johnny. Het is voorbij.'
Hij werd bloedserieus. 'Wat bedoel je? Ik heb niemand vermoord. Je moet me geloven, Maddy.'
De tranen sprongen in haar ogen. Ze wilde hem maar al te graag geloven, maar dat ging niet meer. 'We... We moeten ervoor zorgen dat er verder niemand kwaad wordt gedaan. Je... Je moet hulp hebben.'
'Maar ik was het niet! Ik zweer je dat ik het niet gedaan heb!' Zijn stem klonk rauw en verscheurd.
'Johnny...'
'Maddy, luister naar me.'
Ze voelde zijn greep verzwakken en wist dat dit misschien haar kans was om zich los te rukken en naar de deur te rennen. Zijn ontkenning en haar herinneringen aan hem uit haar kindertijd brachten haar echter in verwarring.
Die keer dat hij Perry een dikke lip had bezorgd omdat die zijn kleine zusje had gepest...
Die keer dat hij Tye trotseerde om haar te beschermen...
Die keer dat hij een kikkervisje voor haar had gevangen omdat ze er nog nooit een had gezien...
'Maddy?' vroeg hij.
Wanhopig kneep ze haar ogen dicht. Ze wilde niet aan al die goede dingen terugdenken. Johnny was een moordenaar. Dé moordenaar. Dat dacht Sharon althans - en het leek wel te kloppen. Hij had een moeilijke jeugd gehad, was erdoor getekend... en hun vader had het beseft. Daarom had Ellis zich van kant gemaakt...