Caleb en Gibbons wisselden een blik toen er niet op hun aankloppen werd gereageerd. Ze klopten nog maar eens.
Toen de deur eindelijk piepend openging, bleek uit de kreukelige indruk op Lance' gezicht dat ze er volkomen in waren geslaagd om hem met hun komst te verrassen. Uit zijn kreun toen hij Gibbons zag, bleek ook duidelijk dat hij het geen aangename verrassing vond. 'O, man! Niet jij alweer. Wat moet je hier? Ik heb al je vragen al beantwoord.'
'We willen je nog even spreken, als je even tijd voor ons hebt,' zei Gibbons beleefdheidshalve.
'Wat, nu?' Hij knipperde met zijn ogen tegen de buitenlamp die hij net had aangedaan. Zijn korte, zwarte haar was aan de uiteinden gebleekt. In combinatie met zijn kunstmatig gebruinde huid en het slungelige postuur leek hij daardoor op een misplaatste beachboy. Hij was nog jong, vijfentwintig misschien. 'Het is toch niet normaal om mensen midden in de nacht uit hun bed te rammelen,' merkte hij humeurig op.
'Wie is daar?' riep een andere mannenstem ergens vanuit het huis.
'Niets bijzonders, Ross. Het is voor mij.' Het was een koude nacht, en Lance had niet meer aan dan een spijkerbroek. Desondanks ging hij naar buiten en sloot hij de deur achter zich. 'Ik vind het echt niks dat jullie voortdurend in mijn leven rondneuzen. Ik heb niets gedaan. Dat had ik al gezegd.'
'Je hebt niets gedaan? Noem je het gebruiken van mijn zus niets?' vroeg Holly, meteen in de aanval. 'Of noem je de moord op haar niets?'
Gibbons stak een hand op. 'Laat mij maar...'
'Oké, ik heb een slippertje gemaakt,' zei Lance, hem onderbrekend. Hij wierp Holly een dreigende blik toe. 'Het is misschien niet netjes om van twee walletjes te eten, maar daarom ben ik nog geen moordenaar!'
'Wat is er gebeurd?' vroeg Holly, zich zonder een spoortje angst naar hem toe buigend. 'Heeft Susan het ontdekt, van je verloofde, en heeft ze je gedreigd haar over jullie beiden te vertellen?'
'Holly,' snauwde Caleb. Hij ging tussen de twee kemphanen in staan. 'Het lijkt me beter dat je even in de auto wacht.'
Holly stak haar kin naar voren en keek hem gepikeerd aan.
'Geen woord meer, anders zet ik je hoogstpersoonlijk in de auto,' zei hij. Zijn blik moest duidelijk maken dat hij het meende.
Na een moment van aarzeling kneep ze haar mond dicht en sloeg ze verder zwijgend haar armen over elkaar. Wel bleef ze hen allen woedend aankijken.
'Het gaat niet goed met me, oké?' zei Lance. Hij richtte zich uitsluitend tot Caleb en Gibbons. 'Ik kan niet eten. Ik kan niet slapen. Ik mis mijn verloofde, en dat Susan dood is, vind ik vreselijk. Voor de zoveelste keer: ik heb haar nooit kwaad gedaan.'
'Susans auto is aangetroffen op maar twee straten afstand van jouw huis, op Lassiter,' zei Gibbons. 'Heb je enig idee hoe die auto daar komt?'
Lance scheen oprecht verbaasd. 'Dat kan niet.'
'Waarom niet?' vroeg Gibbons.
'Dan zou ik hem hebben zien staan. Ik kom elke dag door die straat. Waar kwam hij vandaan?'
'Daar proberen we juist achter te komen,' antwoordde Caleb.
'Ik wou dat ik jullie kon helpen,' zei Lance. 'Maar ik weet er niets vanaf. Ik weet alleen dat ik niemand heb vermoord.'
'Dan vind je het vast niet vervelend als we een DNA-monster bij je afnemen,' merkte Gibbons op.
Bij die suggestie keek Lance enigszins ontsteld. 'Wat houdt dat in?'
De inspecteur overhandigde hem zijn visitekaartje. 'Het stelt niet veel voor, en het is zo gepiept. Bel me morgenochtend. Dan hebben we het er nog over.'
Het kippenvel stond op Lance' armen terwijl hij daar in de kille wind naar Gibbons' kaartje stond te kijken. 'Dit is belachelijk,' zei hij. 'Ik mocht Susan graag. Ik zou haar nooit iets gedaan hebben.'
'Allemachtig! Zonder jou zou ze nog steeds hier rondlopen,' zei Holly plotseling keihard. Blijkbaar kon ze zich niet langer inhouden.
Caleb trok haar weg voordat Lance op haar woorden kon reageren. 'Hou je gemak,' zei hij tegen haar.
'Hij heeft het gedaan,' zei ze. 'Let op mijn woorden. Hij heeft haar vermoord omdat hij vreesde dat ze het anders aan zijn verloofde zou vertellen.'
'Hij heeft een alibi,' merkte Gibbons op.
'Misschien liegt de moeder van zijn verloofde,' zei ze fel.
'Hij is het niet,' zei Caleb, 'Degene die Susan om het leven heeft gebracht, heeft de Sandpoint Strangler te goed gekopieerd. Twaalf jaar geleden was Lance hooguit een jaar of dertien.'
Madison hing onzeker rond in de gang. Ze vroeg zich af wat ze nu moest beginnen. Eigenlijk moest ze zich aankleden. Met kleren aan zou ze zich veel zekerder en veiliger voelen. Ze durfde alleen niet goed naar haar slaapkamer te gaan. Dan zou ze eerst langs Johnny's deur moeten, maar als hij dan achter haar aan kwam, zou ze niet gemakkelijk weg kunnen komen.
Maar hij zou niet achter haar aan komen. Toch? Madison was er niet van overtuigd dat Sharon gelijk had. Als Johnny Calebs schoonzus had vermoord, dan had hij waarschijnlijk ook al die andere vrouwen van het leven beroofd. Dat was echter onmogelijk. In de periode dat twee van de betreffende vrouwen om het leven werden gebracht, zat Johnny immers achter de tralies. Of niet? Dat zou ze moeten controleren om het zeker te weten. Hij zwierf altijd rond. Dan weer dook hij in haar leven op, dan weer was hij verdwenen zonder dat ze wist waar hij uithing. Hij had echter nog nooit geprobeerd haar iets aan te doen, en ook nu had hij daar geen reden voor.