'Dus Tye dekt Johnny?' vroeg Madison bedachtzaam. Was hij daarom naar de kruipruimte onder haar moeders huis gegaan?
'Dat lijkt me duidelijk,' snufte Sharon. 'Ik heb dus tegen de politie gelogen, maar ik wilde niet meer bij hem blijven. Mijn man zette zichzelf en ons hele gezin op het spel om een moordenaar in bescherming te nemen. Tye was buiten zichzelf van woede. Ik was bang dat hij mij of een van de kinderen kwaad zou doen.'
'Dus ben je er met je kinderen vandoor gegaan.' Madison stond op om een paar zakdoekjes te pakken. 'Waarom ben je bij mij gekomen?'
Sharon depte haar ogen met een zakdoekje. 'Het blijft maar op het nieuws komen, van de vrouw die werd gewurgd. Nu begin ik me af te vragen of ik misschien andere vrouwen in gevaar breng door mijn stilzwijgen.' Ze begon nog eens aan haar nagelriemen, ook al waren die al rood en pijnlijk. 'Ik wil Tye niet verraden, maar ik wil ook niet verantwoordelijk zijn voor...' Haar stem brak, en ze verborg haar gezicht achter haar handen.
Madison probeerde haar te troosten. Verder dan wat onhandige klopjes op haar schouder kwam ze echter niet. Ze voelde zich verdoofd. 'We moeten ermee naar de politie,' zei ze, misselijk bij die gedachte. Johnny had zo'n slechte jeugd gehad. Ondanks al haar negatieve herinneringen aan hem, waren er ook een paar goede. Bijvoorbeeld toen Perry Little van de overkant van de straat haar had uitgejouwd omdat ze niet zo goed bedeeld was als de andere meisjes. Johnny had de vervelende klier een dikke lip bezorgd. Ze herinnerde zich nog dat ze zich goed gewroken had gevoeld toen de andere kinderen Perry begonnen te pesten omdat hij met die lip niet goed kon praten. Een andere keer was Tye razend op haar geworden omdat ze de kooi van het konijn open had laten staan. Johnny was voor haar komen staan om haar te verdedigen. Johnny kwam maar zelden tegen Tye op. Die dag was Tye daardoor zo verbaasd geweest dat hij hen even had aangestaard, waarna hij zich had omgedraaid en hen verder met rust had gelaten.
Het moest door de drugs zijn gekomen, stelde Madison vast. Ze wist dat Johnny problemen had, maar ze wist ook dat hij niet gewelddadig van aard was.
'Ik... Ik kan niet naar de politie gaan,' zei Sharon. 'Wat als... als Tye de kinderen iets aandoet? Ik moet toch ooit weer met de kinderen naar hem toe. Ik ben bang dat hij mij wil pakken door hen kwaad te doen.'
'De politie zal ze in bescherming nemen,' zei Madison. Ze kon alleen maar hopen dat die bewering waar was.
'Je hebt niet gezien hoe Tye keek.'
Madison wenste weer dat ze geen slaappillen had ingenomen. Ze begon doezelig te worden. 'Maak je geen zorgen. Ik zal wel naar de politie gaan.' Dat was haar plicht - voordat iemand anders iets werd aangedaan. 'Zou je me alleen een plezier willen doen?' Ze keek voor een derde keer naar de gang. Leeg. 'Schrijf het adres waar je nu bent voor me op een briefje, met een telefoonnummer waar ik je kan bereiken als dat nodig mocht zijn.'
Sharon aarzelde, maar gaf Madison uiteindelijk de gevraagde informatie.
Daarop liet Madison haar schoonzus uit. Ze keek haar door de duisternis na, toen ze naar de auto liep die klaarblijkelijk om de hoek geparkeerd stond.
Toen ging ze zo stilletjes mogelijk terug door de gang naar haar slaapkamer. Ze moest zich aankleden zodat ze naar de politie kon gaan. Bellen durfde ze niet, niet vanuit hier. Niet met Johnny bij haar in huis. Ze wilde bij hem uit de buurt komen terwijl hij nog rustig en vast lag te slapen...
Alleen had ze opeens het akelige gevoel dat hij niet meer sliep. Toen ze bij zijn deur kwam, bleek deze open te staan, en ze kon hem niet langer horen snurken.
20
Samen met Holly en Gibbons stond Caleb voor de deur van Lance. Nadat Susans auto midden in de nacht was weggesleept, had Gibbons een poging gedaan de beide anderen naar huis te sturen. Het was laat; twee uur geweest.
Misschien hadden ze beter naar hem kunnen luisteren. Na wat er eerder bij Madison was voorgevallen, was Caleb niet in de stemming om eropuit te gaan. De vrouw van inspecteur Thomas was echter net van een baby bevallen, dus zou Gibbons er alleen voor staan als ze niet bij hem waren gebleven. Susans auto was trouwens zo dicht bij Lance' huis gevonden, dat Caleb hem net zo graag op een onverwacht ogenblik wilde spreken als Gibbons. Hij begon zich af te vragen of hij de intelligentie van die knaap had overschat.
Volgens Gibbons' inlichtingen woonde er nu een maat van Lance' werk bij hem in huis. Caleb was niet onder de indruk van de bescheiden wijk met huurhuizen, maar het leek er rustig te zijn. Hij had al duizend van zulke straten gezien, vol goedkoop opgetrokken woningen in vier basisuitvoeringen. De meeste woningen aan Riley Way waren echter goed onderhouden.
Lance en zijn huisgenoot hielden er kennelijk niet dezelfde huiselijke ambities op na als hun buren. Een voorruit was gebroken en afgeplakt met plakband en kranten. De tuin stond vol opgeschoten onkruid. En iets wat als een enorme hond klonk, sprong luid blaffend tegen een wankele schutting en ging wild tekeer in de achtertuin.