Hij keek verlangend naar de deur van de woonkamer, waar zijn zus, neefjes, vader en vooral Madison zaten te wachten totdat ze het spelletje domino af konden maken. 'Ik denk dat ik niet op een tweede stuk taart had moeten azen zodat je me niet in de hoek had kunnen drijven,' mompelde hij.
Zijn moeder stond vierkant voor de deur, haar armen over elkaar. 'Doe niet zo leuk. Ik ben je moeder, weet je nog? Ik ben ongevoelig voor je charme.'
'O, toe nou,' zei hij met een lachje.
'Heb je dan niets geleerd in al die achttien jaar dat je bij mij in huis woonde?' vroeg ze zonder ook maar een glimlach. 'Zie je dan niet wat er gebeurt?'
'Er gebeurt niets.' Hij had het zo naar zijn zin dat hij weigerde ergens serieus over na te denken. 'We spelen domino, meer niet. En ik sta op het punt om te winnen.'
'Dat bedoel ik niet, Caleb. Je kunt je blik nergens lang op laten rusten, behalve op Madison.'
'Ik kijk inderdaad graag naar haar. Ze is een mooie vrouw.'
'Dat is niet alles,' zei zijn moeder. 'Je kijkt niet alleen de hele tijd naar haar, maar je probeert haar ook te pas en te onpas aan te raken. En...'
'Ma, ik wil het hier niet over hebben,' zei hij. Hij probeerde langs haar naar de kamer te glippen.
Ze hield hem echter tegen. 'Wat ik je duidelijk wil maken, Caleb, is dat je verliefd wordt op de vrouw die je misleidt. Dat kan niet goed aflopen. Wat denk je dat Madison zegt als ze te weten komt wie je bent en wat je doet?'
'Maak je geen zorgen, ma. Dat boek over haar vader wil ik niet meer schrijven. Er is dus geen sprake van verstrengelde belangen. En die copycat die we te pakken willen krijgen, staat lang zo dicht niet bij Madison als we eerst aannamen. Zoals het nu lijkt, is er geen reden om haar niet de waarheid te vertellen.'
'Doe dat dan.'
'Dat ben ik ook van plan.'
'Wanneer?'
Gauw. Zodra het veilig was. Als hij zeker wist dat ze zich niet van hem af zou keren. 'Ik weet wanneer het goede moment is aangebroken.'
Justine liet hem los. Hoofdschuddend zei ze nog: 'Zeg me in elk geval dat je niet met haar naar bed gegaan bent.'
'Goed, ik ben niet met haar naar bed gegaan,' zei hij.
Zijn moeder liet haar hoofd zakken en begon over haar slapen te wrijven. 'Waar heb ik dit aan verdiend?'
'Wat ben je stil,' zei Caleb op de terugweg naar huis. 'Ben je moe?'
Madison glimlachte met moeite, want het regelmatige wap, wap, wap van de banden bracht haar nagenoeg in een vreedzame trance. Vreedzaam... Het was lang geleden dat ze zich zo had gevoeld. 'Ik zat maar wat te denken,' zei ze.
De koplampen van tegemoetkomend verkeer verlichtten Calebs gebeeldhouwde gezicht, en ze bewonderde zijn wilskrachtige kaken.
'Waaraan?'
'Van alles. Je zus en haar man. Je ouders, je neefjes...'
Hij passeerde een langzaam rijdende auto voor hen toen er ruimte was op de andere rijbaan. 'Wat vind je van hen?'
'Ik vind ze aardig. Het zijn goede mensen.'
'Het spijt me van dat gedoe met mijn zus,' zei hij. 'Ik had er geen idee van dat Mac haar en de kinderen zo erg was gaan verwaarlozen.'
'Het stelde me teleur dat hij niet terugkwam om domino met ons te spelen,' zei Madison. 'Tamara hoopte natuurlijk dat hij dat wel zou doen.'
'Vond je het niet genoeg dat je ons allen hebt verslagen?' vroeg hij op plagende toon.
Trots stak ze haar kin vooruit. 'Ik zei toch dat ik daar goed in was?'
'Inderdaad. Ik dacht de hele tijd dat ik zou winnen, en toen had je me te pakken.'
Ze ging anders zitten, tegen het portier aan, en keek naar hem. 'Denk je dat het Tamara en Mac zal lukken hun relatie te verbeteren?'
'Dat zal wel tijd kosten.'
'Mag je Mac wel?'
'Hij is nooit een van mijn favorieten geweest - maar dat gold eigenlijk ook voor Tamara, hè?'
Bij het zien van de witte flits toen hij lachte, lachte Madison ook. 'Daarom snelde je haar natuurlijk te hulp toen ze het onder het eten te zwaar kreeg.'
'Ik ben haar niet te hulp gesneld.' Hij klonk beledigd bij de gedachte dat ze hem zo snel doorzag.
Misschien wilde hij het niet toegeven, maar hij had het wel voor haar opgenomen. Het was mogelijk dat hij niet veel tegen Mac had gezegd, maar hij had wel degelijk iets ondernomen om zijn zus te helpen.
'Ik vind het heel goed van je dat je dit weekend op die twee jongens gaat passen,' zei ze met enige arrogantie in haar stem.
'En ik vind het heel goed van je dat je me daarbij gaat helpen,' zei hij gevat. 'Want als ik dit weekend in het huis van mijn zus zit op te passen, is het samen met jou.'
'Sorry, maar ik heb Brianna,' zei ze luchthartig.
'Dat is helaas geen excuus. We nemen Brianna mee en gaan samen babysitten.'
Dat overwoog ze een aantal seconden, waarna ze toegaf. Ze vond het niet vervelend. Om eerlijk te zijn, had ze er zelfs zin in. 'Prima. Brianna is vast zo van de jongens onder de indruk dat ze hen als een hondje achterna zal lopen.'
'Haar gezelschap kan wel eens goed voor ze zijn. Als je ze hoort praten, zou je denken dat meisjes tot een buitenaards ras behoren.'