'Tamara, het lijkt me beter het niet over Holly te hebben waar Madison bij is,' zei Justine. 'En als je niets aardigs over haar kunt zeggen, heb het dan maar helemaal niet over haar.'
'Ik kan er niets aan doen dat de waarheid pijn doet,' mompelde Tamara terwijl een oudere, magere man de kamer binnen kwam.
'Mooi, daar ben je, schat,' zei Justine. Ze stelde Madison voor aan Calebs vader, Logan.
Logan gaf haar een hand, maar hij was veel gereserveerder dan Justine. Vanonder de dikke wenkbrauwen leken zijn ogen recht door haar heen te kijken. De lijntjes op zijn voorhoofd wezen erop dat hij altijd zo'n intense uitdrukking had. Ze nam aan dat deze man niet snel onder de indruk zou zijn en ook dat je niet snel zijn genegenheid kon winnen.
'Dus jij bent de dochter van Purcell?' Hij wreef met een grote, eeltige hand over zijn kin. Het maakte een raspend geluid.
Ze knikte, zich afvragend wat zijn volgende vraag mocht zijn. Toen pakte Justine hem echter bij de hand, en meteen verzachtte zijn gezicht. 'Het moet een moeilijke tijd voor je geweest zijn,' merkte hij op. 'We zijn blij dat je bij ons wilde komen.'
Madison was er zeker van dat Justine achter deze vriendelijkheid stak. Ze mompelde dezelfde beleefde frasen als ze hier voortdurend al zei, en hetzelfde gebeurde nog een keer toen Tamara's man, Mac, eindelijk kwam opdagen.
Mac had juist zijn openingszin geuit toen zijn mobieltje overging, en hij trok zich terug om op te nemen.
'Dat bedoel ik nou,' zei Tamara klagelijk.
Caleb woelde door het haar van een van de tweelingbroertjes. 'Zo, zo... Wat heb ik gehoord? Heb jij een vriendinnetje?'
'Ik heb geen vriendinnetje,' zei de jongen meteen verontwaardigd. 'Dat is Joey. Joey vindt Sarah lief.'
'Ik vind Sarah helemaal niet lief,' riep Joey uit.
'Waarom geef je haar dan altijd jouw chocolademelk bij het eten?' vroeg zijn broertje hatelijk.
'Omdat ik die zelf niet lekker vind.'
'Dat is niet eerlijk,' zei Jacob. 'Ik vraag je elke dag of ik je chocolademelk mag, en nooit krijg ik wat van je.'
'Dat is omdat je mijn stomme broertje bent.'
'Iedereen weet dat je haar leuk vindt.'
Joeys gezicht werd nog roder dan toen Caleb hem in de houdgreep had. 'Omdat jij dat aan iedereen hebt verteld.'
'Nietwaar.'
'Wel waar.'
'Nou, zo erg is het toch niet als je een meisje leuk vindt?' vroeg Caleb. Hij sloeg een arm om beide kinderen heen en trok ze mee omhoog. 'Soms kom je wel eens een meisje tegen dat best aardig is,' voegde hij er met een knipoog naar Madison aan toe.
'Nou, maar... Ze kunnen niet eens blikspuit spelen,' zei Jacob minachtend. 'De hele tijd in de pauze lopen ze met elkaar te kletsen.'
'Is kletsen soms niet goed?' vroeg Joey.
'Het is saai,' antwoordde Jacob.
Justine gebaarde naar hen dat ze op moesten houden. 'Zo is het wel genoeg, jongens. Jullie oom Caleb vertelde me dat Madison een dochter heeft die een beetje jonger is dan jullie. Ik vond het jammer dat ze vanavond niet mee kon komen, maar nu begin ik me af te vragen of ze zo niet beter af is.'
'O, maak je over Brianna maar geen zorgen,' zei Caleb. Zijn stem klonk verdacht trots. 'Ze kan wel wat hebben. Deze twee zou ze ook gemakkelijk aankunnen. Na een blik op haar eigenzinnige kleine neusje, zouden ze elkaar verdringen om haar een plezier te mogen doen.'
Madison dacht aan die eerste keer dat haar dochtertje de deur voor Caleb open had gedaan met de ijzige begroeting: 'O, ben jij het'. Ze moest bijna lachen. Haar dochtertje redde zich inderdaad wel. Ze had het tegen een volwassene opgenomen en hem in niet mis te verstane bewoordingen te kennen gegeven wat ze van zijn aanwezigheid vond.
Sindsdien had Caleb haar tamelijk eenvoudig voor zich weten te winnen. Madison had trouwens de indruk dat geen enkele vrouw lang bestand zou zijn tegen zijn charme.
'Als ze ook maar iets op haar moeder lijkt, is ze vast een schatje,' zei Justine.
Madison bloosde van blijdschap bij dat compliment, maar ze vond Calebs moeder niet alleen daarom aardig. Ze kon ook Justines autoriteit waarderen en haar spilfunctie in het gezin. Madison wenste dat haar eigen familie nog bijeen was. Het onderzoek naar haar vader had haar losgescheurd van bijna iedereen die ze kende, zelfs van vrienden die andere nare dingen hadden meegemaakt zoals een scheiding, misbruik of de dood van een beminde.
'Ik heb honger. Kunnen we eten?' vroeg Tamara.
'Moeten we niet op Mac wachten?' vroeg Justine.
'Als we dat doen, komen we nog om van de honger,' antwoordde haar dochter.
Onder de eerste helft van het diner voelde Madison vaak Calebs blik op zich rusten, en als ze dan opkeek, zag ze hem glimlachen. Ze hield van die glimlach, ook al scheen die de spot te drijven met haar nietige pogingen om standvastig te blijven.
Naarmate de maaltijd vorderde, begon Caleb blikken naar de gang te werpen, waar Mac nog steeds stond te telefoneren. Tamara was gewoon met alles doorgegaan alsof ze zich niet stoorde aan de lange afwezigheid van haar man. Haar lachje was echter wat te opgewekt geworden, en Madison begreep dat Tamara het juist bijzonder vervelend vond. Aan Caleb zag Madison dat hij tot dezelfde conclusie was gekomen. Dat bleek wel toen hij zich, vlak voor de koffie en het dessert, een ogenblik verontschuldigde en de kamer verliet.