Home>>read Vanuit Het Graf free online

Vanuit Het Graf(53)

By:Brenda Novak


Snel maakte ze het hangslot los, draaide aan de deurkruk en duwde de knarsende deur met een schouder open.

Zoals ze al had verwacht, was het binnen grotendeels donker. Duister, klam en benauwd.

Het slot liet ze hangen, waarna ze aarzelend over de drempel van haar vaders werkplaats stapte. Ze sloot de deur achter zich om de regen buiten te houden. Wat ze aantrof, was niet wat ze verwachtte.

Er hing een plank vol potjes met daarin allerlei spijkers en schroeven. De oude zwarte radio van haar vader stond op een stoffig raamkozijn, de antenne krom maar nog uitgetrokken. Een grijze archiefkast stond in de verste hoek, vlak bij een oud, houten bureau. Dat was niets ongewoons.

Er lag echter ook overal rommel, voornamelijk zakjes en bakjes van diverse fastfoodrestaurants. Op de vloer lag een smoezelig, oud hoofdkussen met een dito deken. Overal lagen sigarettenpeuken, en het stonk naar sigarettenrook en - marihuana.

Wat gebeurde hier? Uit alles bleek dat iemand pas geleden in de werkplaats had gewoond. Hoe was hij binnengekomen? En waar waren de geweren van haar vader gebleven? Het rek waarin zijn geweren altijd hingen, waaronder het jachtgeweer waarmee hij een einde aan zijn leven had gemaakt, was leeg.

Haar hart bonsde in haar keel toen ze de deur weer opendeed waardoor ze net naar binnen was gekomen. Ze zette die op een kiertje zodat ze zo nodig een vluchtweg had. Toen gluurde ze voorzichtig door de deur naar de garage.

Er was geen geluid te horen. Wie er ook in de werkplaats had gewoond, was er nu niet meer.

Omzichtig sloop ze de garage binnen, waar ze de schakelaar aan knipte van de tl-buis aan het plafond. Het licht zoemde en flikkerde. Al voordat het helemaal aan was, kon ze zien dat het raampje aan de verste kant van de garage, die je vanuit het huis niet kon zien, kapot was. Wind en regen hadden er vrij toegang.

Nu wist ze in elk geval hoe iemand was binnengekomen...

Ze keek om zich heen, zag de lege plaats rechts en de blauwe Ford links. Niet ver van het raam zag ze een vieze spijkerbroek op de betonnen vloer liggen, en nog iets anders wat ze niet goed kon zien. Ze wilde het net wat beter gaan bekijken toen de garagedeur plotseling omhoogging.

Snel draaide ze zich om en stond vervolgens oog in oog met Johnny.

'Johnny, ik schrik mé rot,' zei ze met een hand tegen haar ribben. 'Wat doe jij hier?'

Hij bekeek haar van top tot teen en keek toen over haar schouder. 'Ben je alleen?'

Madison had moeite met haar ademhaling, maar ze knikte. 'Hoezo?'

'Ik wil niet dat je moeder me hier komt lastigvallen.'

Madison trok haar wenkbrauwen op. 'Toevallig woont ze hier, of was je dat vergeten?'

Hij schokschouderde. 'Mijn vader heeft de hypotheek betaald. Het lijkt me dat ik hier dan wel een paar weken kan zitten. Het valt voor zo'n vent als ik tegenwoordig niet mee om onderdak te vinden.'

Dat kon veranderen - als hij maar wilde werken.

'Hoe gaat het met je?' vroeg ze.

'Ik leef bij de dag, hè?'

Madison dacht aan Ellis' geweren. Waarschijnlijk had Johnny ze verpatst. Hij zou nog wel meer eigendommen van haar vader meegenomen hebben, stelde ze zich voor. 'Heb je Tye nog gesproken?'

'Die wil niets met me te maken hebben,' antwoordde hij kort. Hij ging naar het voorwerp dat ze net had willen bekijken. Nu zag ze dat het een kleine pijp was, klaarblijkelijk voor drugs. Natuurlijk.

'Waarom niet?' vroeg ze.

'Ik heb toch al gezegd dat het niet goed gaat tussen Sharon en hem.'

'Je hebt niet gezegd waardoor.'

'Dat mag Joost weten.' Hij zocht in de zakken van zijn versleten spijkerbroek en haalde een aansteker te voorschijn. 'Zeg, je hebt zeker niet toevallig twintig dollar voor me, wel?'

Neerslachtig bekeek ze haar broer. Het zou hem nooit lukken zijn leven in eigen hand te nemen. Hij wilde het gewoon niet proberen. 'Nee.'

'Nou, als je maar niet tegen je moeder zegt dat ik hier zit.'

Madison krabde haar neus. Ze probeerde haar ergernis te onderdrukken. 'Ben je voortvluchtig?'

'Wat? Denk je dat ik uitgebroken ben uit de gevangenis of zo?' vroeg hij met een lach. 'Ik ben vervroegd vrijgelaten wegens goed gedrag. Dat kun je zo navragen, als je wilt.'

Ze besloot hem te geloven. 'Ik geef je een week de tijd. Daarna zul je ergens anders heen moeten gaan. Mijn moeder wil het huis verkopen, en ik moet er mensen in rondleiden.'

'Shit.' Hij schoof zijn vettige haarlokken uit zijn ogen, stopte de pijp in de zak van zijn spijkerjack en zocht een sigaret. 'En ik begon het hier net leuk te vinden.'

'Dan ben je de enige,' zei ze. Ze wilde hier niet langer blijven. Ze voelde zich niet prettig in Johnny's gezelschap. Aan de ene kant wilde ze graag van hem houden, hield ze ook wel van hem, omdat hij haar broer was. Aan de andere kant kon ze het type mens dat hij was geworden, niet vertrouwen. Hij vergooide zijn leven. Dat was een vreselijke tragedie, maar tenzij hij zelf wilde veranderen, kon ze hem niet helpen.

'En wat doe jij hier, in je goeie kleren?' vroeg hij met de sigaret in zijn mond.