'Mijn vader was niet erg wereldwijs. Hij wilde alleen met rust gelaten worden.'
Net zoals zijzelf met rust gelaten wilde worden. Ze had echter zijn vraag niet beantwoord. Als Ellis niet had gelogen, waarom had hij dan niet geprobeerd dat te bewijzen?
Misschien zou het te veel tijd kosten om haar vertrouwen te winnen. Misschien moest hij gewoon bruusk door haar omzichtige verdediging heen breken. 'Denk je wel eens aan de slachtoffers?' vroeg hij.
Ze kromp ineen alsof hij haar met iets scherps had gestoken.
Meteen besefte hij dat hij het had gevraagd om zichzelf in herinnering te brengen wie ze was. Hij vond haar zo aantrekkelijk dat hij het oprecht betreurde haar niet beter te kunnen leren kennen. Nooit zou hij een relatie met haar aan kunnen gaan.
'Ik probeer er niet aan te denken,' antwoordde ze.
'Heeft je vader wel eens iets over hen gezegd?'
Ze negeerde zijn laatste vraag en ging op weg naar de keuken. 'Bedankt voor de pizza, maar ik wil het hier liever niet verder over hebben. Het is al moeilijk genoeg om te vergeten wat er met die arme vrouwen is gebeurd zonder het ook nog eens uitgebreid te bespreken.'
'Het spijt me,' zei hij. Hij liep haar achterna.
Ze reageerde niet.
'Madison?' 'Het is al laat.'
Zijn ingecalculeerde risico had niet geloond. Ze had hem geen nieuwe informatie gegeven en had hem in plaats daarvan buitengesloten. 'Gaan we morgenochtend samen ontbijten?'
'Dat denk ik niet. Ik heb Brianna beloofd met haar naar de dierentuin te gaan en ik wil vroeg vertrekken. Misschien is het beter je huur aan te passen voor de dagen dat ik daadwerkelijk voor je kook.'
'Dat is goed,' zei hij. Een andere keus had hij immers niet.
Ze ging met hem mee naar de gang en knipte de buitenlamp aan toen ze bij de voordeur stonden. 'Pas op het afstapje,' zei ze beleefd terwijl ze de deur voor hem openhield.
Caleb ging naar buiten maar draaide zich daar om zodat hij haar kon aankijken. 'Zo wil ik niet naar huis gaan,' zei hij. Dat was naar alle waarschijnlijkheid het oprechtste wat hij de hele avond had gezegd.
'Ik weet niet wat je bedoelt.'
'Wat is er?'
'Niets.'
'Je bent van streek.'
'Ik ben niet van streek,' zei ze.
'Wat is er dan?'
'Ik ben...' In een hulpeloos gebaar hief ze haar handen. 'Ik ben gewoon teleurgesteld.'
Caleb leunde tegen de deurpost, wensend dat hij terug kon gaan in de tijd. Dan zou hij die avond subtieler te werk zijn gegaan. Hij was ongeduldig geworden en te hard van stapel gelopen. Ook was hij gefrustreerd geraakt door het feit dat hij haar echt aardig vond terwijl hij liever een hekel aan haar wilde hebben. 'Wil je me zeggen waarom?'
Met een zucht sloeg ze haar armen over elkaar. 'Dom genoeg dacht ik dat je het meende, toen je me je vriendschap aanbood.'
Zijn geweten stond hem niet toe te zeggen dat hij werkelijk haar vriend wilde zijn, ook al was dat in zekere zin wel de waarheid. Als de Sandpoint Strangler niet had bestaan... Als Susan niet werd vermist... 'En wat denk je nu?'
'Nu weet ik dat je niet anders bent dan de rest. Je bent er alleen op uit om je morbide nieuwsgierigheid te bevredigen ten koste van mij.' Ze stak haar kin naar voren. 'Nou, ik hoop dat je tevreden bent.'
Hij wist niet hoe hij daarop moest reageren, en liet de stilte voortduren, heen en weer geslingerd tussen zijn plichtsgevoel en hetgeen hij gedaan zou hebben als de omstandigheden anders waren geweest. 'Ik moet mijn excuses aanbieden,' zei hij uiteindelijk. Zelfs in zijn eigen oren klonk dat waardeloos. Daarop deed hij een stap naar haar terug en streek hij voorzichtig met een vinger over haar zachte wang. 'Het spijt me oprecht, Madison.'
Ze sloeg zijn hand weg en knipperde snel met haar ogen, alsof ze haar tranen terug moest dringen.
Het enige wat Caleb nu kon doen, was haar in zijn armen nemen.
Aanvankelijk stribbelde ze tegen, maar hij mompelde: 'Het is goed, kom maar,' en eindelijk liet ze zich door hem troosten. Het zat hem behoorlijk dwars dat hij verder niets voor haar kon doen. Hij kon niet beloven een betere vriend te zijn. Hij kon zijn onschuld niet betuigen. Hij leefde nog steeds in een leugen.
Een paar minuten lang bleef hij haar vasthouden - tot hij haar tranen op zijn arm voelde druppelen. Toen boog hij zich wat naar achteren om haar wangen droog te wissen. Onwillekeurig zei hij wat hij de hele avond al had gedacht. 'Je bent heel mooi, Madison. Wist je dat?'
Ze staarde met grote ogen naar hem op, haar blik helder in het licht van de buitenlamp. Zijn blik gleed naar beneden, naar haar lippen. Toen begon zijn hart te bonzen en deed hij iets waarvan hij wist dat hij er spijt van zou krijgen: hij boog zijn hoofd en kuste haar. Calebs kus was zacht en talmend, teder. Madison deed haar ogen dicht en stak haar vingers in het haar onder aan zijn nek. Ze weigerde ook maar aan iets te denken. Niet aan de redenen waarom ze dit niet moest doen. Niet aan haar vader.
Het was laat, en ze waren helemaal alleen. Ze had het gevoel dat ze dit moment uit de tijd had gestolen en dat ze in dit moment kon doen wat ze wilde. Als ze alleen maar wilde voelen - voelen en de schaduw van geweld in haar leven vergeten - dan kon het op dit moment.