Drie uur later zat Caleb in een fastfoodrestaurant aan tafel. Het lag niet ver van Holly's huis in Alderwood Manor, een voorstadje tussen Whidbey Island en Seattle.
Hij tikte met een pen tegen zijn been, vol ongeduld wachtend tot inspecteur Gibbons op zijn telefoontje reageerde, terwijl Holly in de rij voortschuifelde.
Het grootste deel van de middag was hij bij Madison en Brianna geweest, maar het was hem niet gelukt nog iets nieuws over haar vader of de moorden uit Madison te krijgen. Zelfs onder het ijs eten was ze te zeer in beslag genomen door dat telefoontje van haar ex.
Caleb kon het haar niet kwalijk nemen. Uit wat hij van het gesprek had opgevangen, begreep hij dat Danny Lieberman een eersteklas schoft was.
Toen Gibbons eindelijk aan de telefoon kwam, moest Caleb het apparaat snel van zijn oor afhouden om te voorkomen dat de luide stem van de politieveteraan zijn trommelvlies beschadigde.
'Zeg, Trovato, waarom bel je me in 's hemelsnaam op mijn vrije zaterdag?'
Grinnikend leunde Caleb naar voren toen Holly even achter een stel hangplanten verdween. Toen hij had besteld, had ze geweigerd om iets te kiezen, maar uiteindelijk had hij haar overgehaald om een hamburger te nemen. Nu lette hij op of ze nog wel steeds in de rij stond om die te bestellen.
Ze waren van plan om na het eten nogmaals Susans woonomgeving uit te kammen, voor het geval ze iemand of iets hadden gemist. Veel andere opties waren er niet. De privé-detective was, als het goed was, druk bezig met het nagaan van iedereen die op wat voor manier dan ook met Susan te maken had gehad, en de politie was op zoek naar Susans auto, maar niemand scheen iets te kunnen vinden.
'Wat nou? Wil je alleen maar gebeld worden als het je uitkomt, Gibbons?' plaagde hij. 'Als ik je niet beter kende, zou ik zeggen dat je alleen voor je maandelijkse cheque werkt, man.'
'Zoals gewoonlijk heb je geen idee waar je het over hebt,' knorde zijn ex-collega, maar de vriendschappelijke gevoelens van vroeger waren nog levend. Caleb voelde het onder de oppervlakte van alles wat er werd gezegd. 'Wat moet je?'
Hij rolde zijn lege hamburgerservetje op en schoof het in zijn lege kopje. 'Ik heb hier bewijsmateriaal dat mogelijk samenhangt met de Sandpoint Strangler...'
'De Sandpoint Strangler!' schreeuwde Gibbons, hem ruw in de rede vallend. 'Er is een vrouw naar me onderweg die eruitziet als Catherina Zeta Jones om een diner voor me te koken. Ik heb minder dan vijf minuten de tijd om de rotzooi hier op te ruimen. Moet jij me uitgerekend nu bellen, alsof er een noodsituatie is in een zaak die allang koud is?'
Caleb had zo zijn twijfels of enige vrouw die ook maar in de verste verte op Catherina Zeta Jones leek, werkelijk voor Gibbons wilde koken. Gibbons was kort, kalend en enigszins aan de zware kant. Bovendien had hij een blokhoofd met buldogwangen. Om het nog erger te maken, had hij de akelige gewoonte om alles wat hij wilde zeggen, min of meer te schreeuwen.
'Luister heel even naar me, Gibbons,' zei hij met een glimlach. 'Volgens mij bestaat er een verband tussen de zaak van de Sandpoint Strangler en de verdwijning van Susan Michaelson.'
'Kom me daar niet mee aanzetten, Trovato.'
'Susan Michaelson past precies in het slachtofferprofiel. Ze is tenger, heeft de juiste leeftijd en verdween uit dezelfde omgeving.'
'Dat hoeft niets te betekenen. Je moet eens ophouden spannend materiaal te zoeken om een van die stomme boeken van je mee te vullen.'
Holly's rij schoof langzaam verder. Showend in haar denim jackje met een kraag van namaakbont, bekeek ze het verlichte menu boven haar hoofd alsof ze dat niet al honderd keer had gezien.
'Ik ben nu niet bezig voor een boek. Ik probeer Susan op te sporen.'
'Waarom bel je mij dan? Ik zit niet op de zaak Michaelson.'
'Zorg dan dat ze je er wel op zetten, want ik weet zeker dat er een verband is.'
'Luister naar me,' zei Gibbons. 'Ik zou mijn rechterpoot willen geven om te weten hoe die ellendeling van een Purcell kon doen wat hij heeft gedaan, maar je weet net zo goed als ik dat de Sandpoint Strangler dood is. Dus, als dat alles is waar je voor belde, neem dan maandag maar weer contact met me op.'
Er klonk een klik in de telefoon, en weg was Gibbons.
'Shit,' mompelde Caleb. Hij herkoos Gibbons nummer.
Gibbons nam meteen op. 'Ze komt net aanrijden,' zei hij klagend. 'Wat is er nu weer?'
Nu kwam hij meteen ter zake. 'Ik heb een foto van Susan op de nacht van haar verdwijning.'
Op zijn woorden volgden een paar tellen stilte. Daarna: 'Hoe? Waar?'
Op de achtergrond klonk het geluid van een deurbel. Terwijl Gibbons zijn vriendin binnenliet, legde Caleb uit hoe hij en Holly de betreffende foto in handen hadden gekregen.
'Dan is ze dus dinsdagavond voor het laatst in leven gezien,' zei Gibbons.
'Voorzover we nu weten.'
'Ik moet die foto zien.'
'Ik dacht dat je het te druk had met Catherina Zeta Jones om je bezig te houden met andere zaken,' zei Caleb. 'Het is zaterdagavond; vergeet dat niet.'