Hij wachtte even en vroeg toen: 'Wat moet ik tegen haar zeggen?'
'Nog niets. Ga zelf kijken naar de wagen, en dan kun je haar voorzichtig vertellen dat ze naar hem aan het zoeken zijn.'
'Hij... kan toch naar de weg gelopen zijn?'
'Als hij Vin was, of Sean, of zelfs mij.' Ze keek hem even schuin aan met een ondeugende vonk in haar ogen. 'Bij daglicht tenminste, en als ik mezelf was.' Ze besloot ernstig: 'Maar het was donker en hij kent het land niet. Hij ziet niet het verschil tussen de weg en de rotsen. Hij weet niet waar de afgrond is. Het zou echt een wonder zijn als hij de weg heeft gevonden.'
Terwijl hij de achterdeur opendeed zei ze nog: 'Als hij in een sneeuwhoop gevallen is, zullen ze hem pas vinden als het gaat dooien. Behalve als de honden hem ruiken.'
Hij draaide zich naar haar om. 'De honden?'
'Ja. De honden van Charlton of die van Fenwick, aan de overkant van de heide. Die zijn daar erg goed is. Ze hebben mensen gevonden die al dagen zoek waren. Als ze tenminste een schuilplaats hadden kunnen maken.'
Terwijl hij langzaam naar beneden liep, naar de bijgebouwen, dacht hij zonder enige emotie: ik hoop dat ze nog even wachten voordat ze de honden erbij halen.
De volgende dag rond het middaguur diende de brigadier zich aan. Constance zat nog steeds op de bank, maar was nu aangekleed. Haar gezicht was een vervormd blauw-geel masker, waarin twee grote ogen stonden waarmee ze de politieman aankeek, die zei: 'Het is nu al bijna achtenveertig uur. We hebben de heuvels in de wijde omgeving uitgekamd, veel verder dan hij menselijkerwijs gekomen kan zijn. We kunnen verder weinig doen dan wachten tot het gaat dooien.'
Hij keek haar onderzoekend aan. Met haar gezicht, zoals het er nu uitzag kon hij geen indruk krijgen van hoe ze er normaal gesproken uitzag. Hij kon alleen zien dat ze tamelijk lang was en een goed figuur had, als je liefhebber was van die moderne silhouetten, en dat ze een chique, modieuze japon droeg. Er was iets niet in de haak hier en ze wilden het daar waarschijnlijk niet over hebben zolang de echtgenoot niet gevonden was. Hij had zo te zien nogal heftig afscheid genomen, als het de echtgenoot was die dit had gedaan. Maar wie zou het anders geweest zijn, hier? Beneden in het dorp werd gezegd dat hij een verwaande kwast was en nogal een opschepper, in elk geval over zijn eigen prestaties.
Constance kon wel vermoeden wat de politieman dacht en ze gaf liever zelf een verklaring door te zeggen: 'Mijn man en ik hebben ruzie gehad. Hij... Weet u, hij was thuisgekomen uit Londen en ontdekte toen dat ik een echtscheidingsprocedure tegen hem was begonnen.'
'O! O, mevrouw! Dat gaat ons niet aan, hoor. Maar ik vind het wel erg dat u zo toegetakeld bent. Kom, we maken een rondje met de honden door Allerybank Moor, hoewel ik niet zie hoe hij dat verbrande stuk bos overgestoken kan zijn. Hij kan er naar boven zijn gelopen, natuurlijk, tot aan het kasteel. Maar dat lukt je alleen als je de heuvels door en door kent, wat niet het geval is. Dus ik denk niet dat hij dat gedaan heeft, en hij zou trouwens eerder in tegenovergestelde richting gegaan moeten zijn. In een sneeuwstorm loop je zoals u weet rondjes en het is vaak ongelofelijk waar mensen terechtkomen.'
Ze bleef hem strak aankijken en vroeg: 'Hoe lang denkt u dat dit aanhoudt?'
'De vorst, bedoelt u? Op de radio voorspellen ze nog een paar dagen, hoewel je dat nooit precies kunt weten. Daarna kan het ook weer gaan sneeuwen. Maar probeert u het niet al te somber in te zien, mevrouw. We doen ons uiterste best.'
'Ja, daar ben ik van overtuigd. Dank u.'
Zodra de brigadier was vertrokken, kwam Hannah binnen en zei: 'Kunt u het alleen af als ik even naar beneden wip?'
'O, natuurlijk, Hannah. En... ik vind het zo bezwaarlijk dat je hier bent, terwijl mevrouw O'Connor je nodig heeft.'
'Welnee, dat geeft helemaal niet. Weet u, het is net of ik vakantie heb. In andere omstandigheden zou ik het enig vinden en eigenlijk vind ik het nu ook heel gezellig, maar ik moet even iets tegen Florence zeggen. Barney let in de keuken op het vuur. Als u iets nodig hebt kunt u hem roepen. Ik ben hooguit een kwartiertje weg.'
'O, neem vooral alle tijd, Hannah. Ik voel me weer prima.'
'Prima? Dan vraag ik me af hoe u eruit moet zien als u zich niet goed voelt. Nou, ik ben weg.'
Hannah trok in de keuken gehaast haar jas aan, knoopte een wollen sjaal om haar hoofd en zei tegen Barney: 'Hou dat vuur brandend, er zit vlees in de oven dat gaar moet worden.'
'Ay, Hannah. Ja.'
Ze trok een paar laarzen aan die verdwenen onder haar rok en glibberde behoedzaam het pad af dat de jongens sneeuwvrij hadden gemaakt, over de heuvel en aan de andere kant naar beneden. Ze kwam op een drafje binnen. Ze schopte haar laarzen uit, en draafde op kousenvoeten de bijkeuken door naar de keuken.
Florence zette net mokken met warme chocolademelk neer voor Sean en Vincent. Iedereen draaide zich om, maar het was Florence die riep: 'Hebben ze hem gevonden?'