Home>>read Troost en Geluk free online

Troost en Geluk(74)

By:Catherine Cookson


Hij ging voorzichtig naast haar zitten, hoewel op flinke afstand en staarde achteroverleunend in het vuur. De stilte in de kamer was weldadig. Maar ze liet alle gebeurtenissen van de vroege ochtenduren aan zich voorbijtrekken. Haar lichaam begon te gloeien toen ze voor zich zag hoe ze zich aan hem had vastgeklampt en zijn kus had beantwoord met alle hartstocht die ze in zich had. Ze hoopte dat hij niet zijn hand zou uitstrekken om haar aan te raken, want ze was bang dat ze hem dan zou wegduwen. De vreugde van de nieuwjaarsmorgen was voorbij. Die had nog de hele dag kunnen duren als Jim niet was verschenen, maar in zekere zin vond ze dat het maar beter was dat hij was gekomen. Het had tenminste haar waanzin tot staan gebracht, de winterwaanzin die het hele huis leek te vervullen en te omringen.

Maar ze had niet bang hoeven zijn dat Vincent avances zou maken. Hij stak zijn pijp aan en trok er met zijn hoofd voorovergebogen af en toe aan. Hij had net zo goed in zijn eigen keuken kunnen zitten, zo weinig aandacht besteedde hij aan haar. De stilte bleef duren en ze had niet de moed die te verbreken.

Ze voelde een zekere opluchting toen Peter terugkwam. Hij was nog maar net binnen of Vincent stond op en vertrok, zonder zelfs maar dag of tot ziens te zeggen. Hij keek niet eens naar haar, maar liep zomaar weg. Peter vroeg: 'Is er iets? Met hem, bedoel ik?' en ze antwoordde: 'Nee. Niets.'





7


Op dinsdagochtend zei Constance tegen Peter: 'Maak je geen zorgen als ik vanavond nog niet terug ben. Ik krijg misschien vandaag niet alles rond.'

'Ga je daarnaartoe?' 'Ja.'

Ze wendde zich af toen ze dat zei en hij zei: 'Het is niet goed dat je alleen gaat. Laat mij meegaan.'

'Ik wil niet dat jij meegaat. Ik bel tante Millie. Zij zal wel meegaan.'

Hij gaf geen commentaar, maar vroeg alleen: 'En dan?'

'Dat weet ik nog niet.'

'Je bedoelt toch niet dat je...'

'Peter.' Ze stond met haar rug naar hem toe en boog haar hoofd. 'Wat er ook gebeurt, ik blijf hier permanent wonen.' Ze trok haar handschoenen aan en zei: 'Er is nog genoeg te eten. Ik... ik breng wel weer nieuwe voorraad mee.'

'Je bent nog niet voldoende in vorm om te rijden,' zei hij. 'En de wegen zijn spiegelglad.'

'Ik red me best, maak je geen zorgen.' Ze draaide zich om en keek hem ernstig aan. 'Pas goed op jezelf. Als ik je vandaag niet meer zie, dan wordt het morgen. Ga niet naar buiten.'

'Ik loop toch even met je mee naar beneden,' zei hij kordaat en hij trok zijn jas aan. 'In elk geval naar de auto. Het lukt je misschien niet om te starten.'

Met een beetje moeite kreeg Constance de auto toch aan de praat en toen ze wegreed stak ze haar hand naar hem op, terwijl ze voorzichtig de door ijs omsloten weg op stuurde.

Vanwege de gladde wegen kostte het haar twee uur om de bungalow in een buitenwijk van Low Fell te bereiken. Voordat ze uitstapte bleef ze even treuzelen om moed te verzamelen voor het geval dat Jim nog thuis zou zijn. Maar zodra ze binnenkwam merkte ze dat hij weg was. Het hele huis vertoonde de sporen van zijn woede. De keukentafel en de gootsteen liepen over van de vuile vaat. In de eetkamer, die zij had omgebouwd tot een slaap-werkkamer voor hem, stonden alle kasten open. Ze merkte dat zijn varkensleren koffer niet op de kast lag. Ze deed geen moeite om op te ruimen, maar maakte een kop zwarte koffie voor zichzelf. Vervolgens reed ze naar Newcastle, naar Millie.

Toen Millie opendeed sloeg ze een hand tegen haar wang en zei: 'Connie! Wat een verrassing. Gelukkig nieuwjaar, meid. Kom erin. Kom binnen. O, wat ben ik blij dat ik je zie. Het... lijkt jaren geleden. Ga zitten, je lijkt wel bevroren. Wat zal ik voor je maken? Thee of koffie?'

'Nee, dank je, Millie. Ik heb net koffie gedronken.'

Millie ging op het puntje van een stoel zitten, keek Constance aan en zei: 'Je bent zo mogelijk nog magerder geworden en je ziet zo wit als een doek.'

'Ik heb griep gehad, of iets dergelijks... Hoe gaat het met jou, Millie? En met... Harry?'

'O,' zei Millie, en ze gooide haar hoofd naar achteren. 'Hoe denk je dat het gaat? Ik hoef het niet mooier te maken dan het is, hè? Wat mij betreft, ik vind het rustiger, een stuk vrediger in huis, totdat hij thuiskomt, rond theetijd. En hij ziet er niet uit! Al vertel ik mezelf nog zo vaak dat ik moet ophouden met tobben, als ik hem zie zakt alle moed me in de schoenen. Dan denk ik dat ik zelfs Ada weer terugneem als hem dat opkikkert. Hoewel ik betwijfel, Connie, of hij haar zou binnenlaten.'

'Heb je haar sindsdien nog gezien?'

'Nee, nooit meer, Connie, hoewel ze nog in de stad is. Susan heeft haar nog gezien. Ze was een keer in Bens winkel, zegt Susan, en aan haar bestelling te zien had ze niet veel geld. Ben gaf haar nog een pakje mee, waartegen ze geen nee zei. Ik zit er vreselijk over in. Of ze wel genoeg te eten heeft, of ze geld heeft. Maar als ik eraan denk hoe keihard ze is, kan ik me niet voorstellen dat ze echt op zwart zaad zit... Maar hoe gaat het me jou? Je hebt problemen, is het niet, Connie?'