Home>>read Troost en Geluk free online

Troost en Geluk(58)

By:Catherine Cookson


Ze maakte zich los van zijn blik, liep naar de haard en zei: 'Ik ga waarschijnlijk over een weekje ook naar de stad. Ik... ben op zoek naar een flat.'

'Gaat u van flat veranderen?'

'Ja. De flat die we nu hebben is veel te groot.'

Hij liep naar haar toe en vroeg op zijn eigen, directe manier: 'Bent u bang om hier alleen te zijn?'

Ze keek hem even recht aan en bleef zwijgen. Ze wist niet goed of ze wel of niet bang zou zijn om hier alleen te blijven in de winter. Voordat ze er iets over kon zeggen, vroeg hij: 'Vanwege wat ik u gisteren heb verteld?'

'O, nee. Nee!' antwoordde ze meteen.

'Maar het heeft u geschokt?'

Ze wendde haar blik af en zei na een kleine aarzeling: 'Ja. Even wel.'

'Dat is de echte reden... waarom ik ben gekomen. Niet voor de gezelligheid. Ik wil het uitleggen.'

'U hoeft helemaal niet

Hij stak een bezwerende hand op. 'Zeg niet dat het niet nodig is. Je kunt niet zomaar zeggen dat je iemand hebt gedood en het daarbij laten. Ik moet u de reden vertellen. Hebt u het uw man trouwens verteld?'

'O, nee.' Ze schudde energiek haar hoofd.

'Niets?'

'Nee, niets.'

'Ook niet over de situatie met Hannah?'

'Natuurlijk niet.'

'Maar uw... Peter weet het ook. Heeft hij iets gezegd?'

'Nee. Nee, Peter zou er nooit over praten.'

Hij trok zijn wenkbrauwen op. Vervolgens zei hij kortaf: 'Kunnen we even gaan zitten?'

'Natuurlijk. Maar u hoeft het echt niet uit te leggen. Als het pijnlijk is.

'Het zou nog pijnlijker zijn als ik u niet alles vertel.'

'Goed dan.' Ze ging stijfjes op het uiteinde van de bank zitten. Hij liet zich zakken in de fauteuil tegenover haar, naast de lege haard. Hij staarde er even in en stak toen van wal: 'In deze kamer is het in alle jaargetijden prettig, maar het allerheerlijkst is het als die haard brandt.' Hij keek haar aan en toen hij de uitdrukking op haar gezicht zag zei hij: 'Dit is geen zijspoor. Ik begin bij het begin. Want weet u, alles is ermee begonnen toen ik me ging voorstellen hoe het zou zijn om hier op winteravonden naast mijn vrouw te zitten.'

Hij bleef haar weer even zwijgend aankijken en begon: 'Ik ben een man van de behoudende soort, veronderstel ik, hoewel mijn beide ouders Ieren zijn. Ik denk dat mijn karakter is gevormd doordat mijn eerste indrukken deze vlakten en heuvels waren. Zoals alle mensen hier maak ik niet gemakkelijk vrienden en in de liefde ben ik nog behoudender.' Hij vlocht zijn vingers in elkaar, steunde met zijn ellebogen op zijn knieën en liet zijn brede kin op zijn knokkels rusten. 'Ik had op school een meisje leren kennen en we hadden afgesproken dat we ooit met elkaar zouden trouwen. Ik wist dat er voor mij geen ander bestond en ik dacht dat het voor haar ook gold. Maar ik heb moeten leren dat je nooit weet wat er in een ander omgaat, hoe dicht je ook bij hem of haar staat. Hoe dan ook, op m'n vijfentwintigste zag het er nog steeds naar uit dat we nog een hele tijd zouden moeten wachten. Ik werkte als timmerman in Hexham. Tegelijkertijd probeerde ik hier de boerderij aan de gang te houden. U weet waarschijnlijk intussen wel dat mijn vader een aardige, maar onhandige man is. Dus u begrijpt dat ik met dat alles niet veel vrije tijd had. Maar nog zwaarwegender was voor mij in die tijd het geldgebrek. Weet u, hierbeneden leunden ze zwaar op mij en ik kon niets sparen. Totdat zich op een dag de kans voordeed om snel geld te verdienen. Ik had gehoord dat de bemanningen op olietankers geld als water verdienden, en de reizen waren maar kort. Ik had uitgerekend dat ik in drie maanden tijd net zo veel zou kunnen verdienen als ik normaal in een jaar bij elkaar kreeg. In twee reizen. Na zes maanden zou ik genoeg hebben om te kunnen trouwen en om ook nog beetje te kunnen doorschuiven naar hierbeneden.' Hij bewoog zijn hoofd langzaam op zijn vuisten en zei haast fluisterend: 'Het ging mij er alleen maar om te kunnen trouwen. Ik... wist dat ik hier verder wel mijn kostje bij elkaar kon scharrelen en geen haar op mijn hoofd dacht eraan om langer dan zes maanden op zee te blijven. Om een lang verhaal kort te maken, ik tekende en maakte kennis met de oceaan. Ik was nooit erg dol geweest op de zee. Ja, zee is een mooi uitzicht, maar verder... Hebt u ooit wel eens weken achter elkaar op een schip gezeten?' Hij keek haar aan en ze knikte: 'Eén keer, vijf weken.'

'En werd u daar niet stapelgek van?'

'Nee, ik vond het wel prettig.'

'Ik dacht elke dag dat ik gek zou worden. Je kon nergens heen. O, je kon natuurlijk een rondje lopen over het dek, maar ik had altijd de neiging om gewoon rechtdoor te lopen als ik op het achterdek aankwam. Hoe dan ook, die eerste reis had maar drie maanden moeten duren, maar er was een ontploffing in een van de havens die we aandeden. Een van de bemanningsleden, een man met wie ik bevriend was geraakt, de enige die ik aardig vond, kwam daarbij om. Het greep me vreselijk aan, vooral de manier waarop... en ik wist meteen dat, geld of geen geld, het voor mij gedaan was met varen. We moesten bijna drie weken in die haven blijven liggen, om te wachten tot iemand van de rederij de schade kwam opnemen. En net toen de nodige reparaties werden uitgevoerd, brak er een staking uit. Kortom, toen we uiteindelijk de Tyne op voeren, was ik bijna vijf maanden van huis geweest.'