Home>>read Troost en Geluk free online

Troost en Geluk(46)

By:Catherine Cookson


'Allemachtig, moet je dat nog vragen? Ze is stomdronken. Ik heb haar een paar kilometer terug bijna aangereden. Ze liep dwars over de weg te zwaaien. Jezus, ik ben me kapot geschrokken. Ik zei toch dat ik bijna op haar inreed. En... ze is nu pas opgehouden met praten.'

'Kom op, Hannah! Kom op, we zijn er bijna!' Hij hees haar weer overeind.

'Zijn er bijna!' mompelde Hannah. 'Zijn bijna. De duif... is op hok.'

Bij het wc-huisje gekomen zetten ze haar er even tegenaan om op adem te komen en Hannah begon te lachen. Ze schudde als een pudding. Ze schudden mee toen ze haar mee naar het huis sleurden, door de keuken sleepten, en haar ten slotte op de bank in de lange kamer neerlegden. Hannah lag schuddebuikend nog een tijdje naar hen op te kijken. Toen veranderde haar uitdrukking. Ze barstte in tranen uit, haar mond ging wagenwijd open, ze wuifde met een beverige hand naar Constance en begon te brabbelen: 'Het was zijn schuld. Je moet biechten, zei hij, biechten. 't Is toch niet slecht om kinderen te baren, toch? Toch? Da's toch niet slecht?'

'Nee, Hannah. Nee, natuurlijk niet.' Constance keek naar Peter, die nog steeds stond uit te hijgen. Ze nam hem apart en fluisterde: 'Ga naar beneden en vertel het ze. Ze hebben naar haar gezocht.'

'Ze heeft het de hele tijd maar over kinderen,' fluisterde hij terug. 'Weet jij wat ze bedoelt? Ze zegt dat ze allemaal van haar zijn.'

'Wat wil je daarmee zeggen?'

'Alle kleine O'Connors. Dat zij hun moeder is.'

'Doe niet zo raar.'

'Echt waar. Ik kon haar niet overeind krijgen en haar in de auto zetten, omdat ze me alles wilde uitleggen.'

Constance wierp een blik op de bank en op Hannahs hand die nog steeds in de lucht stak. Ze herhaalde: 'Ga naar beneden en vertel het ze. Vooruit, snel.'

'Waar is de zaklamp?' vroeg Peter. 'Ik ben de mijne vergeten en heb bijna mijn nek gebroken toen ik probeerde haar de heuvel op te krijgen.'

'In de keukenla.'

Constance ging terug naar de bank waarop Hannah nog lag te mompelen en te huilen. De tranen stroomden langs haar stoffige wangen. Haar handen zaten vol modder, evenals haar grijze jas, en aan haar schoenen en kousen te zien moest ze in het moeras hebben rondgelopen. Snikkend smeekte ze Constance: "t Is toch... geen zonde, kinderen hebben? Afspraak... het was de afspraak. Florence kreeg de naam. Ze noemen haar Ma. Maar ze zijn van mij. Stuk voor stuk, zijn ze verdomme van mij... hieruit...' Ze stompte op haar buik. Met dezelfde hand bedekte ze haar ogen en kreunde: 'O, god! Zonde, noemde hij dat. Zonde! Maar mij bracht het vertroosting... het bracht ze allemaal soelaas. Want ze zijn allemaal gelukkig. Laat hem maar lullen, mijn zonde was een weldaad voor iedereen.'

'Rustig maar, Hannah. Maak je niet zo overstuur.' Constance pakte de gebarende hand en keek naar de dikke, dronken, lelijke vrouw. Hannah had zich klaarblijkelijk bezat om de donderpreek te vergeten die de priester tegen haar had afgestoken, over het feit dat ze de moeder van alle O'Connorkinderen was. Het leek Constance volstrekt ondenkbaar. Florence en Sean leken zo'n hecht stel. Hoewel zij van betere afkomst was, kon iedereen zien dat ze dol op hem was, en hij op haar. Maar anderzijds was er Hannahs manier van doen met de kinderen, ze had gezag over hen. En inderdaad, ze had hen allemaal gelukkig gemaakt door te zondigen. Vertroosting, noemde zij het.

Op dat moment hoorde ze voetstappen op het terras en Peter verscheen, gevolgd door Vincent O'Connor.

Toen Hannah haar gebrabbel en gesnotter lang genoeg had gestaakt om tot het besef te komen dat de grote gedaante die zich over haar heen boog Vincent was, stak ze haar armen uit en omhelsde hem grienend: 'O, mijn jongen, mijn jongen. Ik heb op je gewacht... op de heide. Vin komt me wel halen, zei ik tegen mezelf. Vin brengt me thuis.'

'Kom, sta op!' Vin stak zijn armen onder haar oksels en hees haar overeind. Ze hing nu tegen hem aan en wauwelde weer door, nu over de priester. 'Hij komt zelf in de hel terecht... Altijd preken. Houdt nooit op. Laat me nooit met rust.'

'Stil nou maar. Stil maar.' Vincent sprak zacht en sussend alsof hij het tegen een angstig kind had.

'Mij krijgt hij niet bang. Ik ben niet bang voor hem, Vin.'

'Nee, dat hoeft ook niet. De priester heeft niets meer over je te zeggen. Kom, maak je geen zorgen.'

'Hij zei dat de Kerk zou...'

'Trek je niets aan van wat hij zegt. Ik heb je al vaker gezegd dat de Kerk een schuilplaats is voor zwakke mannen zoals hij, die het leuk vinden om vrouwen bang te maken.'

Terwijl hij met haar door de keuken strompelde, draaide Hannah zich ineens om naar Constance en riep: 'Hij is mijn zoon! Mijn oudste! Iedereen mag het weten. Hoor je dat? Hoor je dat?'

'Stil. Hou nu je mond!' bulderde Vincent zo hard dat Hannah weer begon te grienen, en zei: 'Oké, oké. We gaan naar huis! Ze zullen wel op me zitten wachten, op Hannah, op hun moeder. Ik ben hun moeder, Vin... Ik ben toch hun moeder, Vin?'