Home>>read Troost en Geluk free online

Troost en Geluk(45)

By:Catherine Cookson


'Ja.' Hij boog zijn hoofd bij wijze van afscheid en toen hij wilde weggaan zei ze: 'De kinderen hebben me verteld dat de machines er zijn. Hebt u de draaibank al aan de praat gekregen?'

'Nee, het duurt nog even voordat ik hem heb geïnstalleerd.' Zijn gezicht plooide zich in een stroeve glimlach en hij zei: 'Eerst moet ik zorgen voor elektriciteit in huis.' Hij gebaarde met zijn hoofd. 'Het kan ze minder schelen dat de generator mijn machines aandrijft dan wat hij in huis kan doen.'

'Dat begrijp ik. Het zou heerlijk voor ze zijn om elektrisch licht in huis te hebben.'

Hij nam zijn kin tussen duim en wijsvinger en zei met een ernstig gezicht: 'De kleintjes wilden dat ik hier ook licht zou brengen. Sorry, maar dat lukt niet, dit huis ligt echt te ver weg.'

Ze was wel een beetje teleurgesteld, maar dat verborg ze door meteen te zeggen: 'O, dat geeft helemaal niet.'

'U zou wel zelf een generator kunnen neerzetten.' Hij keek in de richting van de schuurtjes. 'Daar kan er best een staan. Kaart het maar eens aan bij uw man.' Hij liep het pad al af toen hij het zei.

'O, ik ben bang dat hij niet zo technisch is. Maar het is wel een goed idee, ik zal erover nadenken.' Ze moest wel schreeuwen om hem nog te kunnen bereiken en toen ze zichzelf hoorde sloeg ze blozend haar hand voor haar mond.

Ze wachtte op het terras tot het water warm was en zag heel ver weg in de vallei de landrover als een zwarte stip omhoogklimmen naar de hoofdweg. Ze realiseerde zich dat Vincent niet in de richting van Birtley reed, maar naar Haltwhistle ging. Vincent O'Connor intrigeerde haar. Hij was een merkwaardige man. Hij gedroeg zich nors en grimmig, maar als hij glimlachte, zoals hij net had gedaan, zag je een heel andere kant van hem. Ongetwijfeld was dat de kant die maakte dat zijn familie zo van hem hield. 'Onze Vin is geweldig,' had Kathy gezegd.

Het was intussen bijna donker geworden en ze had net de lamp aangestoken toen ze weer bezoek kreeg. Ze deed open en zag Sean O'Connor staan. Zoals altijd had hij een brede grijns op zijn gezicht en klonk hij opgewekt toen hij vroeg: 'Ik... vroeg me af of Hannah soms bij u was, mevrouw Stapleton?'

'Nee, meneer O'Connor. Is ze dan nog niet terug?'

'Nee. Maar het is nog vroeg. Het gaat om de bus, weet u. We dachten dat ze de laatste misschien heeft gemist.'

Waarom kwamen ze haar dan hier zoeken? dacht Constance.

Sean legde uit: 'De kortste weg naar huis is dwars door de heuvels en als ze de bus heeft gemist neemt ze die misschien. Ik bedacht dat het een heel eind lopen is en dat ze dan wel moe zou zijn en misschien even hier is komen uitblazen. Nou, dan ga ik maar weer. Met u alles goed, mevrouw Stapleton?'

'Ja, hoor, meneer O'Connor. Dank u.'

'Hebt u niets nodig?'

'Op het ogenblik niet, dank u.'

'Wist u al dat we elektriciteit krijgen?'

'Ja. V... Vin heeft me dat verteld.' Ze aarzelde bij het uitspreken van de naam, die ze nog niet eerder had gebruikt.

'O, ja. Hij doet het geweldig. Hij zal het helemaal gaan maken, en dan komt het allemaal goed. Er komen goede tijden aan, mevrouw Stapleton, goede tijden.'

'Ja, dat geloof ik graag.'

'Hoe gaat het met uw man?'

'Prima, dank u.'

'Werkt hij hard aan die boeken?'

'Ja, hij is er weer een aan het schrijven. Hij besteedt er al zijn tijd aan.'

'En uw zoon? Dat u al zo'n grote knul hebt. U mag trots op hem zijn, die jongen is net een prins. Gisteren zei ik nog tegen onze Michael dat hij daar een voorbeeld aan kon nemen. Kijk eens hoe die jongeman zich gedraagt, zei ik.'

'O, meneer O'Connor. Ik ben bang dat Peter echt niet zo'n goed voorbeeld is. Hij is een jongen als andere jongens, niets bijzonders.'

'Mooi dat u het zo bekijkt. Niet veel mensen zouden dat zeggen. Kom, ik moet er weer vandoor. Nog één ding...' vroeg hij breed gebarend, 'als Hannah toevallig langskomt... zegt u het ons dan even?'

Het was op zijn zachtst gezegd een vreemd verzoek, maar ze zei: 'Ja, natuurlijk, meneer O'Connor.'

Een paar minuten later, toen ze op het punt stond een emmer water uit de warmwaterketel te scheppen om het nieuwe zitbad mee te vullen, bedacht ze dat ze daar beter nog even mee kon wachten. Voor het geval dat Hannah inderdaad zou langskomen. Er was iets vreemds aan het hele geval.

Er ging een uur voorbij en nog altijd had ze geen bad genomen. Toen de klok negen uur sloeg dacht ze dat ze nu al zo lang had gewacht dat ze net zo goed kon wachten tot Peter kwam.

Een half uur later kondigde Peter op een eigenaardige manier aan dat hij er was. Ze schrok ervan, want ze hoorde hem uit de verte roepen: 'Mam! Mama! Ben je er, mam?'

Ze vloog het pad op, liep op de tast langs de wc en riep: 'Waar ben je?' Peters stem kwam van vlakbij. 'Hier! Hier!'

Toen ze hem vond hijgde ze: 'Wat is er? Ben je gewond? Heb je een ongeluk gehad?'

'Nee, nee,' zei hij, ook hijgend. 'Het is Hannah. Je moet me helpen.'

Ze tastte naar het slappe lichaam dat half op de grond lag en mompelde: 'Wat... mankeert haar? Wat heeft ze?'