Home>>read Troost en Geluk free online

Troost en Geluk(44)

By:Catherine Cookson


Ze bleef even staan aarzelen. Ze hoorde geen van beiden weggaan, maar na een tijdje veronderstelde ze dat de priester na zijn laatste woorden was opgestapt. Ze haalde diep adem en kwam achter de heuvel vandaan, gereed om verbazing te veinzen als ze Hannah in het gras zou zien zitten. Maar er zat niemand aan de voet van de heuvel.

Even later, toen ze bijna thuis was, zag ze Hannah op de terras-rand zitten. Ze begroette Constance van ver en riep: 'Hé, bent u daar. Bent u wezen wandelen. Ik kwam u opzoeken.'

'Ja.' Constance slaagde erin om luchtig te klinken. 'Ik wilde de streek een beetje verkennen. Sorry, dat ik er niet was. Hebt u lang gewacht?'

Hannah liet haar dichterbij komen en zei: 'Nee, niet zo lang. Ik dacht eigenlijk dat u van plan was naar de stad te rijden en ik hoopte op een lift.'

'O, wilt u naar de stad? Dan breng ik u toch even.'

'Nee, niet naar de stad. Ik wilde naar Birtley.'

'Birtley!' Constance trok haar wenkbrauwen op. 'Maar dat is kilometers hiervandaan, op de weg naar Durham.'

'O.' Hannah gooide haar hoofd in haar nek. 'Ik bedoel niet dat Birtley. Nee, ik bedoel dat gehucht aan de overkant van de rivier. Met de auto is het hooguit een kwartier.'

'O, dan breng ik u graag even. Wilt u nu meteen weg?' Ze hoopte dat Hannah zou zeggen dat er geen haast bij was, want ze snakte naar een kopje thee. Maar Hannah zei dat ze meteen wilde vertrekken. 'Als het niet te veel moeite is,' zei ze erbij.

Constance ging naar binnen om de autosleutels te halen en toen ze samen in wagen zaten zei Hannah met een ontwapenende oprechtheid: 'Ik heb altijd gedacht dat ik de pest zou hebben aan degene die de Hall zou kopen, maar ik had het mis. En nu spreek ik namens ons allemaal.'

'O, Hannah.' Constance reed de auto achteruit het wegje af naaide plek waar het breed genoeg was om te keren, en toen ze het stuur energiek ronddraaide zei ze niet: 'Dat is heel lief van je', maar 'Je hebt geen idee hoe gelukkig me dat maakt, Hannah. Gelukkig en gewenst.'

'Daar ben ik blij om,' zei Hannah, tevreden knikkend. 'Dat is het mooiste wat er is. Je gewenst te voelen, bedoel ik. Ik ben altijd gewenst geweest.'

'Dat wil ik graag geloven, Hannah.'

'Ik ben nooit mooi geweest. Ik was een vette troel en mijn kleren hingen aan mijn lijf. Kijk deze jas maar eens.' Ze trok aan haar grijze hobbezak. 'Ik heb nooit veel smaak gehad voor kleren, als jong meisje al niet. Ik was ook niet aan de slimme kant. Maar wat ik miste in mijn hoofd, had ik hier.' Ze klopte op haar zware borsten. Ineens glimlachte ze niet meer, keek op de weg en zei moedeloos: 'Ach, ik heb nooit iemand echt kwaad gedaan, behalve mezelf en één ander.' Ze keek opzij. 'Als je je eigen geweten volgt, kun je niet veel verkeerd doen, toch?'

'Nee, Hannah. Vast niet.'

'Natuurlijk hebben we allemaal een ander soort geweten, de een is gevoeliger dan de ander. Het mijne is taai.' Ze gooide haar hoofd achterover en schaterde.

Ze lachte nog steeds toen Constance haar op haar eigen verzoek liet uitstappen, iets buiten een klein dorp. Constance vroeg: 'Moet ik op je wachten?'

'O, god, nee! Dat zou een lange zit worden. Maar het is toch aardig van u.' Ze keek door het raampje. 'Echt waar. Maar ik neem de bus terug. Evengoed bedankt.'

'Maar de bus komt pas na acht uur, Hannah, en je kunt maar mee tot...'

'Maak u geen zorgen, mevrouw Stapleton. Breek er uw hoofd maar niet over. Daar is het veel te mooi voor.' Ze stak haar hand naar binnen en raakte Constance' bruine haar even aan. Met een verlegen lachje zei Constance: 'Ach, Hannah toch.' Je kon nauwelijks iets anders zeggen tegen deze vrouw dan 'Ach, Hannah toch.'

Constance keek haar even na toen ze de weg afliep in de richting van enkele huisjes, draaide de auto en reed naar huis. Ze was heel benieuwd naar wat Hannah in Birtley te zoeken had en vroeg zich ook af of het te maken had met wat de priester tegen haar had gezegd, want hoewel ze lachte had ze er toch bezorgd uitgezien.

Toen ze weer thuis was merkte ze dat haar voeten pijn deden en ze voelde zich plakkerig. Ze besloot eerst iets te eten, om zich dan te wagen aan de herculestaak de boiler te vullen met voldoende water voor een bad.

Ze stond net voor de vierde keer haar emmer te vullen toen Vincent O'Connor verscheen. Zonder eerste te groeten vroeg hij: 'Hebt u Hannah gezien?'

'Ja.' Ze keek omhoog naar de overhangende rots waar hij op stond. 'Ik heb haar een half uurtje geleden naar Birtley gebracht. Is er iets aan de hand?'

Hij keek haar even aan. Hij sprong van de rots af, nam de emmer van haar over en zei: 'Nee, nee.' Hij keerde haar zijn rug toe en liep snel naar de achterdeur. Ze volgde hem haastig en toen hij de emmer neerzette zei ze: 'Dank u.' En vervolgens: 'Ik vroeg me al af hoe ze terug zou komen, maar ze zei dat ze de bus zou nemen.'

'Ja, ze neemt de bus wel.' Hij knikte naar haar. 'Ik stuur de jongens elke avond na school naar boven om water voor u te halen.'

'Nee, doet u dat toch niet. Ze hebben na schooltijd al zo weinig tijd voor zichzelf en het wordt al zo vroeg donker. Trouwens, hoe vaker ik het doe, hoe gemakkelijker het wordt. Ik heb uitgerekend dat ik drie keer op en neer moet om het bad half te kunnen vullen.'