Home>>read Troost en Geluk free online

Troost en Geluk(43)

By:Catherine Cookson


'Tot ziens, meneer pastoor.'

Terwijl de zwarte gedaante met zijn fiets de helling van het moeras op zwoegde, bleef ze aan de oever van de beek zitten en keek naar de plek waar het water rond een paar rotsen gleed.

Meer dan eens was ze in de verleiding geweest om een biechthokje binnen te gaan en haar hart uit te storten bij een priester. Ze kon geen absolutie krijgen, maar ze zou tenminste kunnen praten over die schaduw die haar leven verduisterde. Maar het zou tegelijkertijd de vraag inhouden: 'Wat moet ik doen, meneer pastoor? Verlaat ik mijn man of blijf ik bij hem?' En als ze een reden moest geven, zou ze hem dan, zelfs met het donkere traliewerk tussen hen in, hebben verteld dat haar man een zwak voor jonge meisjes had? Nee, ze zou hem onmogelijk kunnen verraden, zelfs niet bij een vreemde.

Ze moest zeker een uur op die oever hebben gezeten voordat ze de terugweg aanvaardde en op het eind ervan begon ze de vermoeidheid behoorlijk te voelen. Maar ze wist dat ze nog onder langs een heuvel moest lopen en dat ze dan haar huis zou zien.

Op dat moment hoorde ze iemand roepen, onmiskenbaar Hannah: 'Zo! U hebt me gevonden. Wat komt u doen?'

'Als je niet iets op je geweten had, zou je niet proberen je te verstoppen.' Het was de priester die dit terugkaatste, waarop Hannah terugschreeuwde: 'Wie verstopt zich? Ik wilde een stukje wandelen!'

Er viel een korte stilte, waarin Constance zich ook niet verroerde. Iets aan deze woordenwisseling leek heel vertrouwelijk en ze aarzelde of ze zich zou vertonen of zou teruglopen om het huis via de achterkant te benaderen. Toen hoorde ze Hannah zeggen: 'Het is al goed, u zult toch niet rusten voordat u uw zegje heb gedaan. Maar weet dat ik het allemaal al eerder heb gehoord en dat u uw tijd staat te verdoen. En als u het toch weer wilt proberen, ga dan maar zitten, want dan zijn we voorlopig nog niet klaar.'

Constance schoof voorzichtig een beetje naar voren zodat ze de priester kon zien. Hij keek met intense afkeer naar Elannah en dat kwam ongetwijfeld door het feit dat hij haar niet klein kon krijgen. Want ze zei nu smalend: 'Kom, laat me niet wachten, je staat mijn kostbare tijd te verspillen. Vooruit Patrick, schiet een beetje op.'

'Heb niet het lef om me Patrick te noemen, mens,' zei de priester met een strak gezicht.

'En waarom niet?' Hannah gooide haar hoofd in haar nek en barstte in ruw gelach uit. 'Moet ik dan "meneer" zeggen? Want je kunt lang wachten voordat ik je pastoor noem... Wat zei je daar?' Ze boog haar hoofd in zijn richting. 'Goddank? Ik dacht dat ik dat hoorde. En ik zeg je voor de zoveelste keer recht in je smoel dat ik je geen pastoor noem. Pastoor Bateman, die wel. Die zal ik altijd de titel geven waar hij recht op heeft, want hij is een man van God, maar jij niet.'

Pastoor Shelley was doodsbleek en hij kon even geen woord uitbrengen. Hij stond stom te luisteren naar Hannah die hem in het gras zat uit te lachen en zei: 'Ik meen het. Maar trek het je in godsnaam niet te veel aan. Kom bij me zitten, dan kun je me gemakkelijker de mantel uitvegen.'

Pastoor Shelley moest even slikken en zei toen: 'Ik ben niet gekomen om met je te babbelen. Ik kom je zeggen dat je moet biechten en ter communie moet gaan en dat je ook eindelijk weer eens je paasbiecht moet doen, voordat het te laat is. Je wordt er niet jonger op, weet je.'

'O, daar hoef je me niet aan te herinneren. Het is spijtig genoeg, want zo kan ik steeds minder zondigen.'

Pastoor Shelley zei met schorre stem heel langzaam: 'Ik ben een gewijde priester en ik zou vergevingsgezind moeten zijn, maar bij jou kan ik dat niet opbrengen. Ik moet het proberen, maar als ik naar jou kijk zie ik alleen een losbandige, schaamteloze vrouw. Je hebt me wel eens verteld dat pastoor Bateman heeft gezegd dat jouw soort Christus' uitverkoren volk was, maar ik ben het wat dit betreft niet mijn overste eens. Want voor mij ben je een totaal verdorven vrouw.'

'Waag het niet me vrouw te noemen. Mijn naam is Hannah Kerry.'

'Wel, juffrouw Kerry,' zei de priester, op een toon alsof hij een goddelijke waarheid verkondigde, 'we hebben maar twee zekerheden in het leven: we worden geboren en we gaan dood. De eerste zekerheid heb je al achter de rug en de andere komt snel dichterbij. Denk daaraan: de andere komt snel dichterbij en ga maar eens bij jezelf te rade of je wel wilt overgaan met een ziel die zo zwart ziet als de kolen in de hel. Denk daar maar eens over na in de stilte van de nacht.'

Constance kon haar oren niet geloven en tegelijkertijd begreep ze het allemaal niet goed. Wat had Hannah precies op haar kerfstok? Ze wist wel dat katholieke priesters, en vooral de Ierse, nog veel zwaarder tilden aan daden als overspel dan de officiële voorschriften van de Kerk. Ze twijfelde er niet aan dat de priester Hannah beschuldigde van overspel. Maar Hannah was een vrouw van middelbare leeftijd, een moederlijke vrouw met als enige zichtbare charme haar gevoel voor humor. Had Hannah in haar jonge jaren een verhouding gehad? En zo ja, keek die jonge priester haar daar nu nog altijd op aan? Ieder mens had zo zijn narigheid, maar om de een of andere reden had ze gehoopt dat de O'Connors een uitzondering vormden op die regel. De gedacht aan wrijving binnen dat gezin hinderde haar. Onwillekeurig dacht ze aan wat Jim had gezegd: 'Het is een vreemd stelletje daarbeneden.'