Ze bleef zitten. Ze voelde zich leeg en verschrikkelijk in de war. Ze was onnoemelijk opgelucht, maar tegelijkertijd was ze diepbedroefd voor Harry en Millie. Vooral voor Harry, want Millie kon het wel aan, ze had het al jaren uitgehouden. Maar Harry zou nooit meer dezelfde zijn.
Toen Jim terugkwam dronken ze zwijgend hun borrel en toen Peter zonder zich te excuseren wegliep naar zijn eigen kamer, verwachtte ze dat Jim iets zou zeggen over zijn houding, maar dat deed hij niet.
Na een tijdje zei hij: 'Dit maakt het wel moeilijk om elkaar nog te zien.'
Ze gaf geen antwoord. Ze wist dat hij gelijk had en dat hij er eigenlijk blij om was. Maar zij zou het contact missen, want tenslotte waren Millie en Harry haar enige vrienden. Haar bridgekennissen had ze nooit als echte vrienden beschouwd.
'Denk je dat ze weer naar huis gaat?' vroeg hij.
'Ik denk het niet, maar waar ze ook naartoe gaat, ze zal zich altijd weten te redden.'
Hij stond op en keek met het glas in zijn hand op haar neer, en zei: 'Je hebt netjes je mond gehouden over haar andere slippertjes.'
'Dat had ik Ada beloofd.'
'Toe maar! Fraaie beloften. Ze moet echt gedacht hebben dat jij de jouwe zou houden, anders zou ze dit nooit geprobeerd hebben. Wat is ze toch dom, die Ada. Net haar vader.' Hij leegde zijn glas en verliet de kamer.
Ze was nu alleen en staarde uit het raam. Ja, fraaie beloften, maar ze had Peter gered. Ze wist zeker dat als zij niet was gaan praten, Millie het nooit gedaan zou hebben. Die was te bang om Harry verdriet te doen.
Plotseling verlangde ze hevig naar de lange kamer van het door de wind geteisterde huis. Weg uit dit bestaan met de Jims en de Ada's, weg uit de huichelachtige, troebele sfeer die haar al jarenlang zo had verstikt. Ze kwam haastig overeind. Ze zou zien of Peter er nu meteen met haar heen wilde gaan.
Ze klopte op zijn deur, maar omdat er geen antwoord kwam ging ze naar binnen. Ze zag hem op zijn bed liggen. Hij lag met zijn rug naar haar toe en hij draaide zich niet om. Ze zei: 'Ik denk erover om vanavond al terug te gaan. Heb je zin om mee te komen?' Het duurde even voordat hij met verstikte stem zei: 'Nee, niet vanavond.' En ze wist dat hij huilde.
Ze had hem het liefst weer in haar armen genomen om hem te troosten, maar in plaats daarvan zei ze gespeeld luchtig: 'Ook goed. Ik vraag het maar. Er is geen haast bij. Dan gaan we morgen.'
In haar slaapkamer keek ze in de spiegel naar haar witte gezicht. Ze zag er verloren uit. Ze had ook zin om een potje te huilen, maar dat kon ze niet, want tranen waren voor jonge en oude mensen. Ze was geen van beide.
9
Constance parkeerde de auto op de benedenweg, leunde achterover en ontspande even. Vervolgens keek ze achterom naar de pakken en pakjes op de achterbank en berekende dat met wat er nog in de achterbak zat, ze drie keer op en neer zou moeten lopen naar het huis.
Toen ze die ochtend had ingeladen, verkeerde ze nog in de veronderstelling dat Peter met haar mee zou gaan. Ze was erg teleurgesteld toen hij zei dat hij pas 's avonds zou gaan.
Ze had ook aan Jim gevraagd of hij kwam, maar die had als excuus aangevoerd dat hij ging werken. Als bewijs daarvoor had hij afgezien van zijn gezondheidswandeling na de lunch.
Bepakt en bezakt beklom ze de heuvel en kwam op het bochtige pad naar de achterdeur. Bij nader inzien vond ze het gemakkelijker om via het terras te gaan en de voordeur open te doen met de Moira-methode, om niet alle pakken te hoeven neerleggen om de sleutel uit haar tas te halen.
Bij het huis gekomen zag ze tot haar verbazing tegenover de voordeur de tengere gedaante van Kathy O'Connor met bungelende benen op de rand van het terras zitten.
'O. Hoi, mevrouw Stapleton. Ik... kwam net even kijken.' Ze maakte een breed, omspannend gebaar naar de vallei. 'Ik wist niet dat u al terug was. U vindt het toch niet erg?'
'Natuurlijk niet.' Constance schudde ontkennend haar hoofd en vroeg: 'Is het open? Ik kook zo ongeveer.'
'Wacht! Ik help u even.' Kathy nam een paar pakjes van haar over. Constance draaide zich om, stootte met haar achterwerk tegen de deur en zei lachend: 'Die truc heb ik van Moira geleerd.'
Ze liet de pakjes vallen op de ronde tafel van palissanderhout aan de rechterkant van de trap, keek om zich heen en zei: 'Ik heb het gevoel dat ik weken ben weggeweest. Het is heerlijk om hier weer te zijn.'
'Gek, hoe je eraan gehecht kunt raken.' Kathy knikte begrijpend. 'Als ik daar in het ziekenhuis ben kan ik soms vreselijke heimwee krijgen. U weet wel, alsof je duizend kilometer van huis bent. Je houdt van dit leven en dit landschap of je vindt het vreselijk.'
'Jullie houden er allemaal van,' zei Constance.
'O, nee. Kevin kon er helemaal niet tegen. Hij werd er bijna gek van.'
'Kevin?' Constance keek haar vragend aan en Kathy verklaarde: 'Hij komt na Vin. Hij is getrouwd en heeft vier kinderen. Ze komen hier in de vakanties en dan is hij altijd blij als hij weer weg kan. Naar de stad, bedoel ik.'