'Zeg dat niet, vrouw! Niet doen!' Harry's hoofd was diep gebogen en hij begroef zijn gezicht in zijn handen. Toen Millie een arm om zijn schouder legde, duwde hij haar ruw van zich af.
Het duurde even voordat hij zich weer oprichtte. Hij draaide zich om, keek naar zijn dochter en liep langzaam naar haar toe. Ze staarden even naar elkaar en toen vroeg hij: 'Wat heb jij te zeggen?'
'Nou! Ze hebben me het gras voor de voeten weggemaaid, hè?' Ze klonk onzeker, maar zoals gewoonlijk gedroeg ze zich met veel bravoure. Ze keek over haar schouder naar Constance en bauwde haar na: 'Maak je geen zorgen, kleintje, niemand komt het ooit te weten. Ik zweer je dat niemand het te weten komt. Je kunt er zeker van zijn wat alles tussen je moeder, jou en mij zal blijven... Bedankt hoor, tante Connie. Ik wist het wel. Ik heb je nooit kunnen luchten of zien. Je bent zo verwaand en zo verdomd hypocriet.'
'Zo is het wel genoeg!' brulde Harry. Er viel een stilte. Hij ging met zijn tong langs zijn lippen en zei grimmig: 'Nog een laatste vraag, meisje. Is Peter de vader van dit kind?'
Ada keek nu naar de doodsbleke Peter en zei honend: 'Van die sukkel. Allejezus, die boterzachte minkukel. Hij zou niet eens weten hoe...'
De klap bracht haar aan het wankelen en ze viel. Millie gaf een kreet en ging voor Harry staan voordat hij een tweede keer kon slaan. Jim hielp Ada overeind en Peter viel met zijn handen tegen de mond gedrukt op de divan neer. Alleen Constance bleef op haar plaats staan.
Versuft door de klap bleef Ada even zwijgen en toen rukte ze zich los van Jim. Ze liep onvast naar de deur en tegen de deurpost leunend keek ze iedereen aan en riep: 'Jullie begrijpen nergens wat van! Oude zakken. Jullie zijn bijna dood!' Ze wierp een verbeten blik op Peter: 'En hij daar is de luiers nog niet ontgroeid, dat heb ik hem al eerder gezegd. Hij een kind maken! God! Hij zou nog geen salamander kunnen verwekken. En als laatste...' Ze sprak nu vooral tegen Millie. 'Ik ga leven, hoe dan ook, dat is wat ik ga doen. En dat wordt een stuk gemakkelijker nu ik van jullie af ben. Loop naar de duivel allemaal!'
Ze draaide zich om en liep de hal in. Millie stoof achter haar aan en haalde haar in toen ze al bijna de voordeur uit was. 'Waar ga je heen?' vroeg ze.
Ada drukte op het liftknopje en wierp een ijskoude blik op haar moeder. 'Dat is nu mijn zaak. En probeer niet de rechter in te schakelen, want jullie zullen me toch niet vinden.' Haar lippen krulden smalend op. 'Maar dat zul je wel niet proberen, want nu heb je pa weer terug. Je hebt hem weer helemaal voor jou alleen, als dat je gelukkig maakt.'
'Je bent een door en door slecht meisje!' Millies gezicht vertrok zo erg dat het leek alsof ze een tic had.
'Dat klopt. Dat kan ook niet anders, want dat hoor ik al van je sinds ik leerde lopen. Door jou ben ik benieuwd geworden naar wat slecht eigenlijk betekent en dat weet ik nu. Dus hebben jouw lessen vrucht afgeworpen, toch?'
De lift stopte met een schokje, de deur schoof open en net voordat hij zich weer sloot knikte Ada haar moeder boosaardig toe en zei: 'Nu heb je iets om te overdenken als je 's nachts wakker ligt, hè? Jij hebt me in alle opzichten gemaakt tot wat ik ben.'
Toen Constance in de hal kwam, stond Millie met haar gezicht tegen de muur geleund. Ze nam haar mee terug naar de zitkamer en bracht haar naar een stoel. Ze wekte Harry uit zijn verdoving door zijn arm aan te raken en naar de bevende Millie te wijzen.
Harry stond even met zijn ogen te knipperen en keek naar zijn vrouw. Hij ging naar haar toe, legde zijn hand op haar hoofd en zei dof: 'Kom mee naar huis.
Vijf minuten later waren Constance, Jim en Peter weer alleen. Jim liep een tijdje heen en weer en zei toen: 'Ik ben aan een borrel toe. Jij ook?'
Hij keek vragend naar Constance, die ze zei: 'Ja, graag.' Vervolgens trok hij zijn dikke wenkbrauwen op, knikte naar Peter en zei spottend: 'Heb jij even mazzel gehad!'
'Ik heb geen mazzel gehad!' schreeuwde Peter en zijn gezicht was vertrokken van woede.
'Oké. Oké. Een beetje kalm, alsjeblieft. Tegen wie denk je dat je het hebt?'
'Ik geef jou antwoord. Je moet niet zeggen dat ik geluk heb. Ik heb er niets mee te maken, dus het was geen kwestie van geluk maar van rechtvaardigheid.'
Jim haalde diep adem en zette zijn borstkas uit. 'Nou, niet iedereen heeft het geluk dat hem recht wordt gedaan.'
Hij was al bijna bij de deur toen Peter nors zei: 'Ja, daar heb je gelijk in. Dat is absoluut waar.'
Jim hield zijn pas even in, maar draaide zich niet om. Hij liep de kamer uit en Constance liep naar Peter, sloeg haar armen om hem heen en trok hem tegen zich aan. Hij liet zich vasthouden totdat hij vaag getinkel van glazen hoorde. Hij maakte zich van haar los en ze zei zachtjes: 'Blijf... beleefd, Peter. Hij wilde alleen maar helpen.'
Ze keek naar zijn smalende mond. Ze begreep niet waarom hij de laatste tijd zo deed tegen zijn vader. Hij was nog nooit zo openlijk vijandig tegen hem geweest.