Home>>read Troost en Geluk free online

Troost en Geluk(32)

By:Catherine Cookson


Hannah kwam onuitgenodigd binnen en riep schel: 'Wat hebt u het prachtig ingericht. Zoiets moois heb ik nog nooit gezien. Waarom hebben wij er nooit aan gedacht om rode gordijnen op te hangen?' Ze betastte de gordijnstof. 'Prachtig fluweel is dat. Dat zal niet goedkoop geweest zijn. Dat is de reden waarom wij nooit zulke gordijnen hebben opgehangen.' Ze lachte uitbundig, en haar borsten schudden mee.

'Wil je ook een kopje thee, Hannah?'

'Nee, maar even zo goed bedankt.' Hannah keek Constance stralend aan. 'U moet weten dat ik nooit andere thee drink dan die van mij of Florence, of ik zou uitgedroogd moeten zijn.' Ze bracht haar gezicht dicht bij dat van Constance. 'Sorry, dat ik het zeg, maar jullie Engelsen hebben geen moer verstand van thee. Warm water met een kleurtje is alles wat jullie ervan brouwen.'

Constance moest er ook hartelijk om lachen. 'Je mag je eigen thee zetten, Hannah. Ga je gang,' zei ze met een uitnodigend gebaar naar de keuken. Hannah lachte nog harder en zei: 'Nee, echt niet. Anders moet ik vannacht voortdurend mijn bed uit en als een haas over het erf hollen. Zie je me al huppelen?'

O! O! Als een haas! Huppelen! Constance had nog nooit van haar leven echt geschaterd, maar nu kon ze het niet laten. Bij het zien van Hannah werd ze al vrolijk en dat was een ongekende gewaarwording voor haar. Ze had zin om haar een arm te geven, haar mee te trekken naar de divan en te zeggen: 'Zeg wat, Hannah, praat maar raak, want ik heb zin om te lachen, oprecht te lachen.' Maar intussen had Hannah zich omgekeerd naar de schoorsteenmantel en keek ze naar het beeldje. Constance verwachte weer dat er commentaar zou volgen. Maar Hannah reageerde evenmin en ze negeerde het feit dat een kennelijk bekend houtsnijwerk van Vins werkplaats was verhuisd naar haar schoorsteenmantel. Ze had tegen Hannah en Florence moeten zeggen wat ze tegen Davie had gezegd: 'Vincent heeft het me gegeven.' Maar ze zei niets, omdat ze voelde dat er iets mee aan de hand was, dat er iets pijnlijks mee gemoeid was.

Hannah draaide zich weer om en zei, nog steeds vrolijk kijkend: 'Dus u blijft hier nu?'

'Ja, Hannah. Tot de stormen beginnen.'

'Dat kan volgende maand al zijn en doorgaan tot begin maart... We zullen u dan missen.'

'Ja, ik zal jullie allemaal ook missen. En dit huis en de hele familie.' Ze wist niet goed of ze soms 'jouw familie' had moeten zeggen. 'Het is zo'n fijne tijd geweest, en jullie zijn zo aardig.'

'Och.' Hannah tikte heel even op Constance' arm. 'Tegen sommige mensen ben je graag aardig.' Ze sloot het compliment af met een hoofdknikje en zette koers naar het terras. Buiten zei ze: 'Ik ga er weer eens vandoor. Als ik niet gauw beneden ben gaat die hele bende naar bed met hun laarzen aan. Maandag gaan ze weer naar school, godzijdank.' Haar glimlach verdween, ze keek naar Constance en zei: 'Dat moet ik niet zeggen. Dat is niet waar. Ik ben alleen maar gelukkig als ik dat hele lawaaiige stel om me heen heb. Om eerlijk te zijn, ik kijk met een bang hart uit naar de dag dat de laatste het huis uitgaat, want dan zijn ze allemaal volwassen.'

Constance waagde het nu te vragen: 'Woon je hier al lang, Hannah?' Hannah keek haar aan en het duurde even voordat ze antwoordde: 'Al heel lang, mevrouw Stapleton, al heel lang. Goedenavond.'

'Goedenavond, Hannah.'

Nu wist ze nog niets. Al heel lang...

Het was intussen zeven uur geworden, en toen ze weer boven op de heuvel stond zag ze de rode auto naar boven komen hobbelen en ze haastte zich naar beneden.

'Hallo, lieverd.' Ze trok Peter in haar armen en omhelsde hem. Hij zoende haar. 'Wat zat je toch? Hoe laat ben je aangekomen? Ik verwachtte je voor de lunch.'

Ze liepen samen naar boven en hij zei: 'Ik ben er al vanaf vanochtend, maar ik was zo moe dat ik eerst ben gaan slapen.'

'Heb je de hele dag in bed gelegen?'

'Nee.'

Ze keek hem een tijdje onderzoekend aan terwijl ze zwijgend doorliepen en vroeg toen: 'Is er iets, Peter?'

'Nee? Wat zou er moeten zijn?' Hij keek haar aan met een brede glimlach.

'Heb je het leuk gehad?'

'O ja.' Hij perste zijn lippen op elkaar en knikte heftig. 'Geweldig! Fantastisch! We hebben afgesproken om volgend jaar weer te gaan. Maar dan twee keer zo lang. Ik zal je later alles vertellen.'

Ze gingen door de keuken naar binnen en ze vroeg: 'Heb je je vader nog gezien?'

Hij smeet zijn tas op tafel en ze hoorde duidelijk een aarzeling voordat hij zei: 'Ja.'

Ze draaide hem om zodat ze hem kon aankijken: 'Wat is er, Peter? Er is iets gebeurd.'

'Er is niets gebeurd.'

'Hebben jullie ruzie gehad?'

'Nee.'

Ze slikte en ging met haar tong langs haar lippen. 'Is hij in de flat?'

'Toen ik wegging wel.'

'Was hij thuis toen jij kwam?'

'Ja. Ik heb hem wakker gemaakt.'

'En... jullie hebben geen ruzie gehad?'

'Nee, dat zei ik toch. We waren heel beleefd tegen elkaar.'

Ze zuchtte en vroeg: 'Heb je honger?'

'ja.' Hij draaide zich om, keek de keuken rond en zei: 'Ach, je hebt hem laten aansluiten. O, wat mooi!' Hij ging naar het open fornuis waar hout in brandde. 'Werkt het goed?'