Home>>read Troost en Geluk free online

Troost en Geluk(31)

By:Catherine Cookson


Weglopend van de haard vroeg hij: 'Wanneer komt uw zoon terug?'

'Morgen. Ik ben blij toe, want ik mis hem vreselijk.'

Hij liep langs haar heen naar de deur en zei: 'U zou hier niet alleen moeten zijn. Niet dat iemand u hier lastig zou vallen, helemaal niet, maar het is niet goed om alleen te zijn. Het is... voor niemand goed om alleen te zijn.'

Ze dwong zichzelf tot glimlachen en zei luchtig: 'O, na morgen ben ik niet meer alleen.' Ze voegde eraan toe: 'Normaal zou mijn man ook hier zijn, maar hij werkt aan een nieuw boek.' Ze lachte even: 'Vreemd genoeg kan hij niet schrijven op het platteland, daarvoor moet hij in de stad zijn. Je zou toch denken dat schrijvers beter gedijen bij het rustige landleven, nietwaar?'

Hij stond op de drempel en knikte, maar hij gaf geen antwoord.

Ze volgde hem naar het terras, maar bleef een eindje bij hem vandaan staan en volgde zijn blik over de heuvels die paars kleurden in de snel invallende duisternis.

'Wie zich hier niet vredig voelt, zal nooit rust vinden.'

'Wat zegt u?'

Hij draaide zijn hoofd een beetje en herhaalde: 'Ik zei dat wie zich hier niet vredig voelt, nooit rust zal vinden.

Waarom moest hij haar nu om de oren slaan met zulke waarheden? Hij praatte alsof hij alles wist van haar leven, haar innerlijke leven. Ze voelde zich bij hem niet op haar gemak, en dat was nog zacht uitgedrukt.

'Goedenavond,' zei hij weglopend. Ze antwoordde tegen zijn rug: 'Goedenavond.' Ze draaide zich abrupt om, liep naar binnen, deed alle deuren op slot en ging naar bed.





8


Het uitstallen van het houtsnijwerk op de schoorsteenmantel had de nodige gevolgen. Het begon toen Davie en Joseph de eerste partij hout onder het afdakje achter het huis kwamen opstapelen. Ze vertelden dat ze maandag ze weer naar school moesten en dat hun moeder had gezegd dat ze al een voorraadje naar boven moesten brengen omdat de avonden binnenkort kil werden. Davie bracht ook wat hout naar binnen om er de grote mand naast de open haard mee te vullen en zag het schaap met haar lammetje staan. Hij keek ernaar met de armen nog vol met houtblokken en toen Constance in de keuken kwam riep hij: 'Hoe komt u daaraan?'

Toen ze bij de haard kwam had hij het hout al in de mand laten vallen en staarde weer naar de schoorsteenmantel.

'Dat heb ik van Vincent gekregen.'

'Onze Vin?'

'Ja.'

'Heeft hij u dat gegeven?'

Ze knikte.

'Dat zou hij nooit doen.'

Ze keek in de grote donkere ogen, die hij van zijn vader had en zei: 'Nou, toch heeft hij het gedaan. Ik heb het echt niet gestolen.'

'Nee. Nee. U zou dat nooit stelen,' beaamde hij en hij liep naar buiten.

Het duurde een hele tijd voordat de jongens weer naar boven kwamen met de volgende stapel hout. Toen ze hun warme chocolademelk aanbood, waarvan ze intussen wist dat ze het heerlijk vonden, en koekjes, dronken en aten ze nogal stilletje en ze zeiden alleen 'Ja,' en 'Nee, ik heb genoeg. Toch bedankt.'

In de loop van de middag liep ze verschillende keren het hobbelige pad af naar het eind van de tuin. Ze liep langs de bijgebouwtjes, langs het gemakhuisje dat al haar pogingen om de bijbehorende geuren te neutraliseren weerstond, over het smalle stukje grond dat ooit een moestuin was, en beklom de heuvel vanwaar je uitzicht had op de onverharde weg, om te zien of Peter er al aan kwam. Hij zou met de eerste trein aankomen in Newcastle en ze had verwacht dat hij rechtstreeks naar de Hall zou komen.

Halverwege de middag, toen ze weer terugliep naar het huis, kwam ze op het terras Florence O'Connor tegen. Die zei dat ze een wandelingetje maakte om de benen te strekken en dat ze even kwam kijken of er iets nodig was. Meneer O'Connor zou morgenochtend naar de stad gaan en kon eventueel wat boodschappen voor haar meebrengen. Had ze nog genoeg olie in huis?

Constance had gezegd dat het erg aardig van haar was, maar dat ze zelf ook morgen naar de stad zou gaan. Ze moest naar de flat. Ze had lachend gezegd dat ze soms helemaal vergat dat ze nu twee huishoudens moest runnen. De koop van dit huis had haar een bijzondere vorm van geheugenverlies bezorgd. Bliefde mevrouw O'Connor soms een kopje thee?

Florence O'Connor had het aanbod aanvaard en had in de lange kamer thee gedronken en zitten vertellen over haar kindertijd in datzelfde vertrek. Ze had maar één keer een blik geworpen op de schoorsteen, en dat was toen ze de kamer binnenkwam. Constance had haar blik opgemerkt en verwacht dat ze er iets over zou zeggen. Florence O'Connor had daarentegen geen woord gewijd aan het beeldje en, denkend aan Davies verraste reactie, vermeed Constance elke toespeling erop. Het gevoel van onrust sloeg weer toe.

Rond zes uur kwam Hannah de heuvel op en liep over het terras. Ze bracht een zwartebessen-appeltaart. Ze wist zeker dat de jongen honger zou hebben na zo'n lange reis.

Constance had haar verteld dat Peter er nog niet was en dat ze ongerust werd. Als hij niet snel kwam, zou ze met de auto naar de grote weg rijden en naar de flat bellen.