Home>>read Troost en Geluk free online

Troost en Geluk(29)

By:Catherine Cookson


Ze begreep het. Wat kon er nu mis zijn met zo'n gezin? Niets. Helemaal niets. Die mensen waren zo transparant als de hemel boven hun hoofd.



Een week later nam Sean haar mee naar Vins werkplaats. De twee kamertjes van het bijgebouwtje waren ervoor bij elkaar getrokken. Aan weerszijden stonden stellingen die tot de nok toe gevuld waren met houtsnijwerk, dieren in alle soorten en maten. Ze bekeek alles uitgebreid en zei toen: 'Heeft hij dat allemaal met de hand gedaan?'

'Elke poot, veer en bil. Allemaal zelf. Onze Vin is een kunstenaar. Als hij in Londen zat zou hij steenrijk worden. Maar Londen is niets voor hem en daarom werkt hij voor een schijntje. Als die machines er eenmaal staan is hij binnen. Dan zijn we allemaal binnen.'

'Hoe lang doet hij erover om zoiets te snijden?' Ze wees naar een leeuw van ongeveer tien centimeter hoog, met manen die zo levensecht waren dat je zou verwachten dat de wind ze zou doen opwaaien.

'O, zoiets? Een hele dag. Ja, een hele dag. Hij kan er urenlang mee bezig zijn. Hij gaat er helemaal in op. Onze Vin is echt een geweldige kunstenaar.'

Ze draaiden zich gelijktijdig om toen ze de deur hoorden opengaan en daar stond Vincent O'Connor met zijn hand nog op de klink naar hen te kijken. Zijn vader zei: 'Ah, ben je daar, jongen. Ik liet net mevrouw Stapleton je werk zien. Ik dacht dat je in de heuvels was gaan wandelen.' Hij drentelde naar de deur en Constance vermoedde dat hij langs zijn zoon heen naar buiten wilde. 'Ik ga nu. Ik moet nog naar de varkens kijken. Er is altijd wel wat, altijd wat.'

Vincent O'Connor stond intussen bij de hoek van de tafel naar Constance te kijken en zei kortaf: 'Ik laat hier doorgaans geen bezoekers toe.'

Blozend zei ze: 'O, neem me niet kwalijk. Ik wilde niet...'

'Ik weet wel dat u zich niet wilde opdringen. Het is de schuld van mijn vader. Hij had beter moeten weten.'

'Mag niemand uw werk dan zien?' vroeg ze voorzichtig.

'Niet... dit.'

Ze knipperde met haar ogen, keek naar de stellingen en zei een beetje verbaasd: 'Niet dit? Maar ze zijn prachtig. Daarvoor moet je beeldhouwer zijn.'

'Ik ben geen beeldhouwer.'

'En hoe zou u dit werk dan noemen?'

Zijn grote hoofd beschreef een cirkel en zijn blik gleed langs de rekken alsof hij wat er stond voor het eerst zag. Toen zei hij stuurs: 'Dit is het werk van een knutselaar.'

'U bent veel te bescheiden.'

'Bescheiden ben ik ook niet.' Hij zette een ruwe stem op, alsof hij die wilde laten passen bij zijn gezichtsuitdrukking. Ze liet zich niet afschrikken en vroeg luchtig: 'En zou u uzelf een knutselaar willen noemen?'

'Nee, ik zou mezelf houtsnijder noemen.'

Hij was moeilijk te paaien, bedacht ze.

Ze liep naar een stelling waar alleen maar paarden stonden; het grootste was ongeveer dertig centimeter hoog, het kleinste niet meer dan een paar centimeter. Er stonden zeker vijftig paarden op de plank en ze bekeek ze allemaal. Vervolgens keek ze omhoog, naar een hoekplank waar slechts één stuk stond, dat in het schemerige licht van de werkplaats moeilijk te zien was. Toen ze het eindelijk duidelijk zag, kreeg ze een schok. Ze keek naar de, in hout uitgebeelde, geboorte van een lammetje. De sculptuur was zo levensecht, zo natuurgetrouw, dat de inspanning van het moederdier om het jong te baren bijna gênant was om naar te kijken. De pijn was af te lezen aan de uitdrukking van het schaap. Het mes had zelfs het vlies aan het spartelende lijfje van het jong weten aan te brengen.

'En?' Zijn stem vlak achter haar deed haar schrikken. 'Vindt u het mooi?'

Ze moest haar lippen bevochtigen voordat ze kon antwoorden. 'Het is prachtig.'

'Maar u vindt het aanstootgevend?'

'Welnee, natuurlijk niet. Waarom?' Ze keerde zich naar hem om en tegelijkertijd pakte hij het beeld, hield het op ooghoogte en zei, kalmer nu: 'U vindt het schokkend.'

'Ik vind het niet schokkend. Ik heb zelf een zoon, dus waarom zou ik schrikken van de geboorte van een lam?' Tot haar ergernis klonk haar stem een beetje gekunsteld en hij werd nog schriller toen ze eraan toevoegde: 'Vindt u het leuk om dingen te maken die mensen schokken?'

Toen hij haar zwijgend bleef aankijken zei ze: 'Ik vind dat u het lammetje beter geboren had kunnen laten worden.'

'Aha, daar zijn we dan. Ja hoor.' Hij stond hoofdschuddend voor haar. 'Het lammetje geboren laten worden. Dat heb ik al meer gehoord. Laat het vooral voorbij zijn, laat vooral geen pijn zien. Waarom hebt u het lammetje niet geboren laten worden?' Hij bauwde haar beschaafde spraak na. En vervolgens zei hij weer ruw: 'Omdat dit is hoe het gaat. Zo komen we er allemaal uit, ook u en ik. Glibberig en spartelend en pijn veroorzakend. We worden geboren in pijn en van de weeromstuit blijven we pijn bezorgen. Ons leven lang bezorgen we altijd wel iemand pijn.' Hij zweeg even en keek recht in haar strakke, bleke gezicht. Slechts in haar wijd opengesperde ogen was kleur. Hij knikte tegen haar. 'Maar over het geheel genomen hebben vrouwen het gemakkelijker dan mannen, want zij kunnen het verdomde kind baren. Door te baren compenseren ze veel van de pijn. Door wat de vreugde van het moederschap wordt genoemd. Maar mannen krijgen die schadeloosstelling niet. Zij blijven schade toebrengen en pijn veroorzaken om hun bestaan te rechtvaardigen.' Zijn stem was zachter nu en hij schudde zijn vinger vlak voor haar gezicht. 'En zeg me niet dat een man troost vindt bij zijn kinderen, bij zijn zoon, bijvoorbeeld... Vindt uw man troost bij zijn zoon Peter? Nee, vergeet het maar.' Hij keek haar strak in de ogen en toen ze geen aanstalten maakte om iets te zeggen vervolgde hij: 'Zal ik u iets vertellen? Uw man is bang voor zijn zoon en uw zoon veracht zijn vader.'