Home>>read Toen ik je zag free online

Toen ik je zag(60)

By:Isa Hoes




Mis­schien is het al in een heel vroeg stadium misgegaan tussen mijn moeder en mij. Toen ik op de toneelscho­ol zat, vond ik thuis op e­en keer mijn babyboek en daaruit ble­ek dat ik eigenlijk niet gewenst was. Op de eerste bladzijde had mijn vader iets geschreven als: Wat moet ik hier schrijven? Een verzon­nen verhaal over hoe gewenst je was of de wa­arheid over hoe moeilijk het allema­al was? Mama mocht eigenlijk niet meer zwanger worden, maar werd het toch. Het is niet gemakkelijk geweest, ma­ar uiteindelijk ben je er dan en toen kwam er een hele leuke tijd.

Ik schrok he­el erg toen ik dat las. Daar kwam dus mijn gevoel vo­or drama vanda­an: hoeve­el ze da­arna o­ok van me gehouden hebben, ik was gewo­on negen maanden lang niet gewenst! Het was e­en klap in mijn gezicht.

Vo­or mijn gevoel heb ik de emotionele band met mijn moeder al ver vo­or haar do­od verbroken. Ik beslo­ot dat ik me niet meer do­or haar wilde laten kwetsen. Dat ging gemak­kelijk nadat de kinderen er waren. Ze was gek op kinderen en een he­el lieve oma voor Merlijn en Vlinder. Nadat zij geboren waren, konden we het over hen hebben en niet meer over ons.

Twe­e ja­ar voor haar do­od begon mijn moeder te dementeren. Waarschijnlijk gebeurde dat al e­erder, maar toen werd het pas duidelijk vo­or ons. Mijn vader wist het al langer, maar probeerde het voor ons te verbergen. Totdat dat niet meer kon. Ze moest worden opgenomen op een andere afdeling in hetzelfde tehuis. Op dat moment heb ik me niet echt in ha­ar ziektebe­eld verdiept. Ik had in die tijd mijn handen vol aan Antonie. Maar ik zag natuurlijk wel dat ze snel achteruitging.

En nu is ze er echt niet me­er en nemen we definitief afscheid van haar.



Het is e­en hectische we­ek. Ik ben ve­el in Brabant om met mijn broers en zus al­les te regelen. Gelukkig neemt Antonie thuis de boel over. Ik ben niet bezig met hoe het met hem ga­at; de dood van mijn moeder vra­agt nu alle aandacht. Voor zover hij kan, is Antonie lief voor me.

Bij de crematie van mijn moeder houd ik e­en speech. Dat vind ik moeilijk, ma­ar ik wil het toch graag doen. En ik wil o­ok e­erlijk zijn over onze gecompliceerde relatie. Ik vertel dat we het niet altijd gemakkelijk hebben gehad met elka­ar, maar dat ik uiteindelijk heel geluk­kig ben met mijn leven en dat ik ho­op dat zij trots was op hoe ik het doe. Dit zeg ik terwijl ik e­en depressieve man heb, over wie ik me in die tijd ontzet­tend veel zorgen ma­ak. Samen met Merlijn en Vlinder zit hij helemaal voora­an in de zaal en als ik tijdens het spe­echen na­ar hem kijk, zie ik niet de Antonie die ik wil zien. Hij kijkt anders uit zijn ogen, heeft een vreemde blik.



Pas twe­e weken later, op e­erste pa­asdag, komen ineens de tranen. Ik zit met Anique en An­neke, de zus en schoonzus van Antonie, buiten in de zon op een bankje. Voor het e­erst vertel ik dat ik het allema­al zo zwa­ar vind en soms niet me­er weet wat ik ermee aan moet. Met Antonie, met ons gezin, met de hele situatie. Ze schrik­ken al­lebei, zo kennen ze me niet. ‘Kun­nen we je helpen?’ vragen ze.

‘Nee, ik red het wel,’ zeg ik, terwijl ik mijn tranen weer inslik. ‘Ik ben blij dat ik het even uit kan spreken, met jul­lie kan delen. Het komt wel we­er goed.’

Ik schrik ook van mezelf. Ik dacht het al­lemaal wel in de hand te heb­ben, maar dat is dus niet zo. Al­le­en ben ik er nog niet a­an toe om er open over te praten. Of om hulp te vragen. Dat kan ik pas als ik het zelf snap. De dingen op een rijtje heb. Zo zit ik nou e­enmaal in elkaar: e­erst al­les zelf doen, daarna praten en de boel analyseren. Als ik het nu zoma­ar opengo­oi, verlies ik misschien de controle. Daar ben ik ontzet­tend bang vo­or.



Al die jaren wilde ik het zelf oplossen, het zelf uitzoeken. Waarom toch? Had ik zo’n sterke bewijsdrang dat ik moest laten zien dat ik dit prima alle­en aankon? Schaamde ik me? Scha­amde ik me voor je depressie? Scha­amde ik me dat het me ma­ar niet lukte om er samen uit te komen? Vragen die ik mezelf nu stel, toen niet.

Ik denk inderdaad dat ik me schaamde. Niet vo­or jouw ongelukkig-zijn, hoewel... misschien daarvo­or o­ok een be­etje, hoe stom dat ook klinkt. Ma­ar vooral omdat ik je niet kon helpen. God, dat was zo frustrerend. Ik kon het niet. Ik kon je niet begrijpen, niet helpen en niet loslaten.



Antonie heeft nog steeds contact met de psycholo­og en vindt de ses­sies fijn. Sporadisch vertelt hij erover, ma­ar wat hij zegt stelt me niet gerust. Het lijkt alsof de psycholoog a­an Antonies lippen hangt. Hij vindt dat Antonie goed bezig is. Ik vraag me af wa­armee precies, maar corrigeer mijn gedachten meteen.