Via Job heeft Antonie ook zijn eerste ervaring met film, als hij gevraagd wordt te spelen in een bedrijfsfilmpje voor de Belastingdienst. Het gemak waarmee hij voor de camera staat valt meteen op. Hij is een frisse verschijning en heeft een prettige blik, licht ironisch en observerend. Voor iemand zonder ervaring doet Antonie het bijzonder goed.
En dan krijgt hij een telefoontje van Moeder Anne Casting: of hij auditie wil doen voor GTST. Hij wordt wel gewaarschuwd voor de bekendheid die hij met deze rol zal krijgen en dat doet hem nog sterk twijfelen. Maar aan de andere kant: een baan van negen tot vijf vindt hij al helemaal geen aantrekkelijk vooruitzicht. Hij begrijpt überhaupt niet dat mensen een ‘gewoon’ leven kunnen en willen leiden. Hij voert lange gesprekken met zijn gezin en besluit het te doen, zonder enig idee van wat hem allemaal te wachten staat.
2
Het is de eerste dag in Aalsmeer, de kennismakingsdag. Met twee andere acteurs rijd ik naar de studio: Frédérique Huydts, die ik nog ken van de Toneelacademie, en Reinout Oerlemans, die Frédérique weer een beetje kent. Als we aankomen zit iedereen al om de tafel. Acteurs Wilbert Gieske, Marloes Fluitsma, Jette van der Meij, Rick Engelkes, Babette van Veen, Joost Buitenweg, Ingeborg Wieten, Dieter Jansen en Djuna Hougee. Plus de mensen van het decor, geluid en licht, de regisseurs en producent Olga Madsen. Ik stel me aan iedereen voor.
‘Ik weet wie je bent, we hebben samen auditie gedaan,’ zegt Antonie als ik hem een hand geef. Mijn god, denk ik, een van die jongens die zo slecht was. Dat belooft wat! Ik zie wel meteen dat hij leuk is. Goeie kop, fijne uitstraling.
We schuiven aan en de scripts voor de eerste vijf afleveringen worden rondgedeeld. Voor het eerst horen we de titelsong, gezongen door Lisa Boray. Dan volgt een rondje ‘wie is wie en wat speelt-ie’. De sfeer is enorm uitgelaten, alsof we weten dat we aan het begin staan van iets groots.
Op vrijdag 7 september 1990 is de allereerste draaidag, en de idiotie begint. Ik deel een kleedkamer met Frédérique en Rick; Antonie en Reinout zitten tegenover ons. We maken lange dagen, vaak staan we om zeven uur ’s ochtends al op de set en vertrekken pas weer om zeven uur ’s avonds. En het tempo is moordend. In drieënhalve dag draaien we vijf afleveringen; we repeteren op maandag- en woensdagochtend, de andere dagen nemen we op. Niemand van ons is dit gewend. De keren dat ik briesend of teleurgesteld in de kleedkamer zit zijn niet meer op twee handen te tellen, en zelfs ervaren collega’s vinden het zwaar.
‘Belachelijk, het staat er al op!’ Frédérique stormt de kleedkamer binnen. ‘En ik mocht maar twee takes doen!’ Zij speelde na de toneelschool in De Brug, een mooie serie over een Brabants dorp aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Voor de opnames van die serie werd veel tijd genomen. Dat is hier wel anders. Alles aan GTST is houtje-touwtje in die beginjaren. Als je een deur dichtslaat, bewegen de wandjes heen en weer, zo dun is het materiaal waarvan het decor is gemaakt. Het licht is nog zo plat als een dubbeltje: alles komt van bovenaf.
We willen er ontzettend graag iets moois van maken en dat kost nou eenmaal tijd, maar bij een soap is die er niet. ‘Waarschijnlijk zullen we na dit halfjaar weer werk moeten zoeken,’ zeggen Frédérique en ik tegen elkaar. Zó slecht vinden we het. Hoe konden we bevroeden dat GTST na ruim twintig jaar nog steeds een van de populairste series is? Met de hoogste kijkcijfers?
Toch wennen we er langzaam aan, en ontdekken we de uitdaging. Om in die korte tijd toch een zo mooi mogelijke scène te spelen. Om, ook al is er weinig ruimte voor diepgang, mensen van vlees en bloed neer te zetten, met al hun angsten en onzekerheden.
Op 1 oktober 1990 begint het. De eerste Nederlandse soap maakt veel los, iedereen praat erover. Door gearriveerde acteurs wordt GTST verguisd, door de kijkers bejubeld. In ieder geval is de verslavingsfactor hoog en al snel overtreffen de kijkcijfers de stoutste verwachtingen. Dat wordt gevierd, bij elke nieuwe mijlpaal bezorgt Joop van den Ende ons een taart met daarop het feestelijke cijfer.
De rol van Myriam van der Pol is aanvankelijk niet zo groot. Langzaam wordt mijn rol uitgebreid, omdat ze me zo grappig vinden. In The Restless Years, de Australische versie, was mijn karakter na een halfjaar uit de serie verdwenen; Myriam zal ruim twee jaar blijven.
Myriam is een lief, naïef en wat onhandig meisje met het hart op de juiste plaats. Een enorme flapuit die dingen zegt die niet tactisch, maar wel geestig zijn. Ulli Uhlrich, de visagist, zorgt ervoor dat Myriam er heel grappig uitziet, met kapsels die steeds gekker worden en vaak verwijzen naar de actualiteit: een stoomboot met Sinterklaas, oliebollen met oud en nieuw, een cactus als ze in eetcafé De Cactus werkt en parasolletjes en een ministrandstoel in de zomer. Als Peter Kelder – collega en een van de beste vrienden van Myriam – in de gevangenis belandt, verwerkt Ulli een foto in haar haar van Peter achter de tralies. Fans sturen foto’s van zichzelf met gekke kapsels, en soms ook zelfgemaakte sieraden of haarstukjes die we dan weer in een kapsel proberen te verwerken. Als ik ’s ochtends de make-upruimte binnenkom, ligt er steevast een reeks verrassingen klaar. In de gayscene is Myriam enorm populair en worden er zelfs Myriam-lookalikewedstrijden gehouden.