Op een avond, als Antonie me beloofd heeft toch op tijd te gaan slapen – hij voelt ook wel dat hij dit niet elke dag kan doen – word ik wakker in een verder leeg bed. Ik loop naar beneden en tref hem slapend aan op de bank. Als ik de tv uitzet, wordt hij wakker. Hij was even de sauna in geweest en blijkbaar op de bank in slaap gevallen.
‘Kom je dan nu naar bed?’
Als door een bij gestoken reageert Antonie: ‘Zeur niet zo, ik kom er zo aan.’
Eerst schrik ik, dan begrijp ik het. Ik zit hem te veel op zijn nek. Maar dat komt doordat ik bang ben. Als ik hem dat probeer uit te leggen, praat ik tegen een vreemde. Ik zie hem dichtklappen, verkillen. Als hij zo kijkt, met die harde blik, word ik altijd een beetje bang van hem. Ik probeer erdoorheen te breken, maar Antonie staat dat niet toe. Hij pakt zijn kleren die hij bij de sauna had uitgetrokken en kleedt zich weer aan.
‘Wat ga je doen?’ Nu vind ik het niet meer leuk. Het is inmiddels twee uur ’s nachts. Gaat hij weg?
‘Ga alsjeblieft slapen, Isa, ik heb hier geen zin in.’ En weg is hij. Waarheen? Geen idee.
Ik probeer mezelf gerust te stellen; hij komt wel thuis, hij heeft in ieder geval hulp. Morgen heeft hij weer een afspraak met de psycholoog. Hopelijk dringt die een beetje tot hem door.
Ik ga naar bed en val ongerust in slaap. De volgende dag ligt Antonie gewoon naast me als ik wakker word. Als ik vraag waar hij is geweest, zegt hij: ‘Gewoon, wat gereden.’
‘Bedoel je de hele nacht?’ Ik weet niet wat ik hiermee moet.
‘Ik ben nog naar een tankstation geweest, heb met een hoop leuke mensen gepraat.’ Hij lacht zowaar weer. Heeft blijkbaar een leuke nacht gehad. Ik ben vooral opgelucht dat we geen ruzie meer hebben, daar kan ik zo slecht tegen. Dus houd ik mijn mond maar en mijn hart vast.
Antonies zusje Liesbeth gaat in de zomer trouwen en de broers en zussen komen af en toe bij elkaar om te repeteren voor een lied. De anderen wonen in Amsterdam, dus Antonie racet elke keer op en neer. Letterlijk en figuurlijk. De snelheidsboetes die we in die tijd binnenkrijgen zijn idioot hoog. Natuurlijk zie ik ze allemaal later pas. En krijg pas dan ook de bijbehorende verhalen te horen.
Als Antonie op een avond weer naar Amsterdam scheurt, wordt hij aangehouden. Op de een of andere manier krijgt hij het voor elkaar om de boete van bijna vierhonderd euro te laten intrekken. Hoe hij het flikt weet ik niet, maar het is niet voor het eerst. Met zijn charisma, zijn humor en zijn bijdehante en toch eerlijke verhalen komt hij altijd ver, heel ver.
Op een avond komt Barry langs. Hoewel we na de serie Rozengeur & Wodka Lime goed bevriend zijn geraakt, hebben we elkaar lang niet gezien. We bellen zo nu en dan, maar hoe het nu echt met Antonie gaat heb ik hem nog niet verteld. Hij komt binnen terwijl Merlijn en Antonie aan het discussiëren zijn.
‘Pap, doe normaal! Je gaat toch niet serieus nu die sleutel zoeken?’
Antonie heeft die middag, toen hij met ons bootje de rivier voor het huis overstak, de autosleutel in het water laten vallen. Hij wil hem zo dadelijk gaan opduiken. Merlijn en ik vinden dat echt idioot. Het is al bijna donker en hij zal de sleutel nooit vinden in die drab.
‘Jawel joh,’ zegt Antonie lachend. ‘Laat me lekker.’ Hij gaat op zoek naar een bouwlamp. Barry en Merlijn staan ook bij het water, nadat ze eerst een verlengsnoer uit het raam hebben gehangen om het licht zo dicht mogelijk bij het water te laten komen. Antonie springt het koude water in, Merlijn komt vrij snel weer naar binnen.
‘En?’ vraag ik.
Merlijn schudt zijn hoofd. ‘Hij is gek! Het is ijskoud.’
Ik lach, geef hem een kus en stuur hem naar bed. Morgen weer naar school. ‘Slaap lekker, schat.’ Ik steek de open haard aan. Straks zal Antonie zich willen opwarmen en ik houd van het haardvuur.
Barry staat met de lamp aan de kant terwijl Antonie zoekt in het water. Hij heeft het grootste plezier en Barry moet lachen. ‘Sta ik hier een beetje truttig aan de kant terwijl ik denk: waarom spring ik er ook niet in?’ vertelt hij mij later gekscherend.
Antonie staakt de zoektocht en ze komen samen het huis in. Nog steeds, nu hij zich opwarmt bij de haard, moet hij lachen. Het was ijskoud, maar wel een avontuur. Barry kijkt me aan en ik geef een veelbetekenende blik terug. Zeg maar niets, wil ik duidelijk maken. Laat hem maar. Elke leuke avond is meegenomen.
En ineens begint Antonie tegen Barry te oreren. Hij staat te bibberen, in zijn badjas met zijn billen naar de haard, en praat over Barry en zijn werk. Het lijkt alsof hij dwars door hem heen kijkt. ‘Wie ben jij nu echt?’ vraagt hij. ‘Je wilt te veel een allemansvriend zijn. Onafhankelijk zijn betekent pijnlijke keuzes maken.’