Antonie op zijn beurt is veel weg voor zijn monoloog. Vier dagen repeteren, een paar dagen thuis en dan weer vier dagen repeteren – dat is zo’n beetje zijn schema. Ik vind het vervelend dat hij zoveel weg is. Als ik hard aan het werk ben is het fijn als hij wat meer aandacht aan de kinderen kan besteden. ‘Waar maak je je druk om?’ zegt Antonie. ‘Ik regel toch oppas?’ Alsof het daarom gaat.
Ik houd het vol door het vooruitzicht dat ik rond kerst twee weken vrij heb. Daarvoor heb ik gestreden, ik verheug me erop om lekker met z’n vieren te zijn. Maar Antonie moet dan wél werken. De producent heeft Antonie een geweldig huis met zwembad beloofd. ‘Dat is toch fantastisch?’ zegt Antonie.
Een huis met een zwembad op de Waddeneilanden? Ik kan me er niks bij voorstellen, maar ga toch overstag. Ik hoop zo dat we toch een leuke kerstvakantie kunnen hebben, al moet Antonie dan werken.
Maar als hij op een dag belt dat er weer iemand heeft afgezegd voor het project en dat het huis in de kerstvakantie waarschijnlijk ook niet doorgaat, knapt er iets in mij. ‘Antonie,’ zeg ik, ‘dit klopt toch niet? Ik wil horen dat jij hier geld voor krijgt. Ik wil het niet alleen horen, ik wil het ook zien. Laat ze maar een bedrag overmaken. Ik wil zien dat je daar niet voor niks bent.’ Het is voor het eerst dat ik een grens trek, maar alles in mij schreeuwt al een tijd: hier klopt niks van! Ik heb dat gevoel natuurlijk weggestopt zoals ik alles wegstop, maar nu lukt me dat niet meer.
Antonie is woedend. ‘Wie denk je wel dat je bent?’ bijt hij me toe. ‘Dat je mij kunt zeggen hoe ik mijn werk doe?’
‘Ik begrijp dat je dat vervelend vindt,’ antwoord ik, ‘maar ik zeg het toch. Ik wil dit niet meer.’ Boos en teleurgesteld hangen we op.
Later belt hij terug. Schoorvoetend geeft hij toe dat ik gelijk heb en dat hij om geld gaat vragen. Zenuwachtig wacht ik af. Wat gaat er nu gebeuren, stel je voor dat hij zich weer laat ompraten? Maar de volgende dag belt hij om te vertellen dat hij zijn spullen aan het pakken is. Het project lijkt geklapt te zijn, al is er nog een kleine kans dat er geld uit Duitsland zal komen. Hij komt naar huis. Ik ben dolblij, maar ik voel me ook bezwaard: is het mijn schuld dat het project wordt afgeblazen? Antonie bezweert me dat dit niet zo is.
In de loop van de week die volgt zal Antonie horen of het doorgaat of niet. Onzekerheid verdraagt hij slecht, het wachten op duidelijkheid valt hem zwaar. Ik zie hem piekeren: gaat het door of zit ik straks weer ongelukkig op de bank voor me uit te staren? Wat ik niet wil, waarvan ik gek word? Diep in mijn hart weet ik al dat het project niet zal doorgaan. Ik vind het naar voor hem, maar het is kerst, ik wil leuke dingen doen. Antonie wil niks.
Toen het nog goed ging met Antonie hadden we altijd heerlijke kerstdagen. Van opgeprikte diners houden we niet, we blijven lekker thuis en doen alleen waar we zin in hebben. De deur gaat op slot, we trekken een joggingbroek aan en houden een 24-marathon. Wil Merlijn meekijken? Geen probleem. Met Vlinder doen we tussen het kijken door een spelletje en ’s avonds eten we pannenkoeken.
Maar dit jaar gaat dat niet. Antonie kan het niet en ik ben op. Ik ben genoeg alleen geweest, ik wil onder de mensen zijn. ‘Doe wat je wilt,’ zeg ik tegen Antonie, ‘maar ik ga met de kinderen naar je ouders.’ Natuurlijk gaat hij mee, zoals altijd. Hij kan niet alleen zijn. Dat zie ik nu ook pas: hij bleef nooit alleen achter.
Na een week komt inderdaad het bericht dat de productie definitief is afgeblazen. Antonie stort totaal in. Het is verschrikkelijk om aan te zien.
Na je dood vroegen mensen aan mij: ben je boos? Waar is jouw woede? Maar ik was niet boos, echt niet. Totdat de man die jou voor die monoloog had gevraagd een keer belde. Ik zag zijn naam in het display van mijn telefoon staan en voelde een enorme woede in mij naar boven komen. Ik heb hem weggedrukt. Pas na een halfjaar was ik eraan toe om hem weer te spreken. Ik wist dat ik hem niet veel te verwijten had, het was jouw keuze om met hem in zee te gaan, maar blijkbaar schoof ik hem toch de schuld in de schoenen.
Na een lange, donkere maand komt de voorjaarsvakantie er aan. Misschien is het een idee als Antonie met Merlijn gaat skiën. Een tante van Antonie heeft een huis in Morzine, ze zijn er meer dan welkom. Misschien knapt hij daarvan op. Ik moet die week werken, dus ik kan niet mee. Vlinder kan bij de ouders van Antonie terecht.
Als ze vertrekken ben ik opgelucht. Even wat afstand en niet bezig hoeven zijn met hoe het met Antonie is, maar me alleen richten op de voorstelling en een beetje bijslapen.
Mijn dagboek:
ZATERDAG 20 FEBRUARI 2010
Kom net uit de kroeg. Laat geworden! Ik ben een week alleen, een HELE week! Antonie is skiën met Merlijn en Vlinder is bij Ammie en Freek. Een week ik en mijzelf. Een hele week, tijd die ik nodig heb, heel hard nodig!! Luister naar ‘Hallelujah’ van Justin Timberlake en Matt Morris. Mooie afsluiting van de dag. Goeie voorstelling gespeeld, fijne avond.