Wanneer we weer in Maine zijn, gaat het iets beter. Gelukkig is het negatieve gevoel weg, ook al slaapt Antonie nog wel veel. Het is net alsof hij aan het genezen is van een zware operatie en nog veel moet rusten en voorzichtig aan moet doen. Zelf kom ik nu ook een beetje bij na alle spanning in Vermont, het vermoeiende leuk proberen te doen en de schijn ophouden.
Op een middag, ik heb even geslapen, vind ik een briefje bij mijn bed. Geschreven door Merlijn in lieve gekleurde letters, met de opdracht dat ik hem en Antonie moet bellen en dan naar het strand moet komen. Als ik bel, neemt Merlijn op. ‘Kom maar naar het strand, mama, je ziet ons wel. Daaaag.’ En hij hangt op.
Nog een beetje soezerig loop ik door de duinen en ik zie al van een afstandje de drie mensen zitten van wie ik zo zielsveel houd. Antonie heeft een kleed meegenomen, daarop staan wijn en wat hapjes en hij heeft twee strandstoeltjes neergezet; een voor mij met een lekkere grote doek voor als het frisser wordt. Ik krijg een glas wijn van Antonie en Merlijn geeft me een toastje met kaas. Ik word even helemaal in de watten gelegd door mijn twee mannen.
Dit is dan weer zo lief van Antonie. Dit is de man voor wie ik viel, de man vol verrassingen. De man die alles net even anders doet. Die lak heeft aan conventies en the sky niet eens the limit vindt.
Nadat de zon is ondergegaan en we achter het huis nog even met een glas limoncello in de jacuzzi hebben gezeten, val ik die nacht eindelijk weer eens in een diepe, bijna zorgeloze slaap.
Als de zomer voorbij is, gaat Antonie in Boedapest aan de slag voor de film Prima Primavera, een Hongaars/Bulgaars/ Nederlandse coproductie. Hij moet Hongaars spreken in de film en hoewel hij een enorm sterk taalgevoel heeft, is dit toch een hele kluif. Dat hij aanvankelijk niet eens weet wat hij zegt, maakt het een stuk lastiger om de taal te leren en nog te acteren ook. Maar, en dat is weer helemaal des Antonies, het lukt hem uiteindelijk toch.
Hij voelt zich wel heel eenzaam op de set en hij belandt weer in een diep dal. Waar hij ook is, hij is diep ongelukkig. Voorheen weten we zijn depressieve perioden aan de druk die het werk oplevert, of juist aan het ontbreken van werk. Nu realiseren we ons dat het helemaal niet uitmaakt. De zwaarte komt en gaat naar believen. Maar ze komt steeds vaker. En duurt steeds langer.
Weer thuis vlucht hij in het golfen. Door zich te focussen op het balletje verdwijnen alle andere dingen uit zijn hoofd. Dan is hij puur en alleen bezig in het hier en nu. Het is zijn redding in deze dagen. Als het even kan, gaat hij op pad. Met wie er maar mee wil. We gaan ook vaak samen. Samen buitenshuis dingen doen lijkt nu sowieso het beste te werken.
De kinderen merken er niet echt iets van. Althans, dat denken we. Vlinder is nog veel te klein en Merlijn misschien ook wel. Hij is vooral bezig met vriendjes en speelt veel buiten.
Antonie probeert gewoon mee te doen met het gezinsleven. Hij haalt de kinderen uit school, gaat met Merlijn naar voetbal, maar als ze er niet zijn gaat hij het liefst naar bed. Ik geloof dat ik er inmiddels mijn ogen voor sluit. Ik zie het wel, maar weet niet meer wat ik ermee moet. Net als Antonie wil ik het er niet voortdurend over hebben. Praten heeft tot dusver niet geholpen, dus ‘negeer’ ik het, ga ik door met mijn eigen dingen en doe ik normaal voor de kinderen. Ik probeer het zo gezellig mogelijk te maken, al vergeet ik mezelf daarbij vaak. Het vooruitzicht dat ik straks weer mag gaan werken helpt wel. Ook ik heb behoefte om te vluchten.
Waarom zag ik het niet? Waarom stuurde ik je niet naar een arts? Ik heb het talloze keren voorgesteld, maar telkens vond jij het onzin. Vond je dat ik overdreef. En dan vertrok je weer. Naar de golfbaan, naar je kamer met je laptop. God, wat werd ik gek van jouw afwezigheid. Hoe paradoxaal dat nu ook klinkt. Maar het was nooit ‘gewoon’. Of je was down, of je was bezig met de computer en je agenda. Mensen bellen, afspraken maken. Je was denk ik blij dat je iets omhanden had. Net als ik.
Normaal doen en doorgaan met mijn eigen dingen, daarbij hoort inmiddels ook het werken aan De gelukkige huisvrouw. Het is tijd voor de eerste lezing van het script. Begin juni komen we bij elkaar in Studio Focus in Amsterdam. De cast – Marc Klein Essink, Ruben Lürsen, Marie Louise Stheins, Anne Lamsvelt en ik – en de hele crew zitten om de tafel en hardop lezen we het script, geschreven door Dick van den Heuvel samen met regisseur Mette Bouhuijs. Iedereen is enthousiast en we kijken uit naar de repetities die na de zomer zullen beginnen.