We genieten enorm, van het samenzijn, het zalige weer en het huis. Op een dag hebben we zin om er even op uit te gaan, naar Portland, een stad in de buurt, om wat te winkelen en te eten. Met open dak rijden we weg en we genieten al bij voorbaat. In de stad lopen we eerst een beetje rond en we vinden al snel een leuk restaurant. Vlak nadat de eerste gerechten op tafel zijn gezet barst er, als uit het niets, een hevig noodweer los. Gealarmeerd kijken we elkaar aan: hebben we de ramen wel dichtgedaan? Het is het enige wat de eigenaren ons hebben gevraagd, en nu zijn we het toch vergeten. Naar het huis gaan heeft geen zin meer; als we buiten staan, is het alweer droog. We zijn er niet gerust op als we later die avond terugrijden.
Zodra we binnen zijn, sprint ik naar de bibliotheek, en ja hoor: de deuren staan wagenwijd open en de slagregen heeft de helft van de boekenkast met de foto’s natgemaakt. Ik sta nog te vloeken van schrik als Antonie de volgende ontdekking doet: op de grond ligt een prachtig groot wit kleed met een rode en een blauwe rand, de kleuren zijn al aan het doorlopen. O mijn god, wat hebben we gedaan? We stoppen Vlinder in bed, zetten Merlijn achter een filmpje en gaan aan de slag. De foto’s halen we uit de lijstjes, de boeken proberen we te drogen en met handdoeken deppen we voorzichtig het kleed. Ik vind het zo erg, het liefst wil ik naar huis. De eigenaren zijn er niet, maar als ze er waren geweest, had ik ze niet onder ogen durven komen.
Antonie pakt pen en papier en schrijft een lange excuusbrief. Dat we alles zullen betalen, dat het ons ontzettend spijt, dat we morgen meteen het kleed zullen wegbrengen. Met duizend excuses! Hij hangt de brief aan de deur en we wachten met grote vrees af.
Als we de volgende dag buiten komen, hangt er een nog langere brief aan onze deur. Dat we ons geen zorgen moeten maken, dat ze helemaal niet boos zijn, alles kan naar de stomerij, en dat ze het zo ontzettend vervelend vinden voor ons. We moeten genieten, we zijn op vakantie en ze zijn verzekerd. Really, don’t worry and enjoy! Wat ontzettend lief, we kunnen weer ademhalen en brengen de laatste week net zo ontspannen door als de eerste. Wanneer we weer naar huis moeten hebben we alle vier geen zin, we hebben het zo fijn gehad. Misschien komen we nog eens terug.
Niet lang nadat we weer terug zijn in Nederland zit ik bij Onno en Albert aan het zwembad. Om de zoveel tijd komen we bij elkaar en praten we, ook over ons werk, dat natuurlijk veel raakvlakken heeft. Albert vertelt dat hij de bestseller De gelukkige huisvrouw van Heleen van Royen op het toneel wil brengen. Mijn hart slaat een slag over. Deze rol wil ik spelen! Hoe dicht ik ook bij het vuur zit, ik durf het toch niet meteen op de man af te vragen, angsthaas die ik ben. Ik ben even stil en informeer dan voorzichtig: ‘Wie ga je vragen voor de rol van Lea Meijer? Annick Boer, Kim-Lian van der Meij?’ Ik noem de actrices met wie hij regelmatig werkt.
‘Ik zat eigenlijk aan jou te denken,’ zegt Albert.
Nu word ik natuurlijk heel enthousiast. ‘Meen je dat?’ Hier hoef ik geen seconde over na te denken! Iedere vezel in mijn lichaam schreeuwt já!
En dan is het eigenlijk al rond. Over een jaar, vanaf eind 2009 en in 2010, zal ik een van mijn mooiste rollen spelen.
Maar eerst ga ik nog een monoloog doen: Joke. Joke Kranenburg is in het echte leven de vrouw van Arie Kranenburg, rechercheur bij de Utrechtse politie. Ze hebben een zoontje van bijna twee jaar en Joke is hoogzwanger van de tweede wanneer haar man vermoord wordt door Knut Folkerts, een RAF-terrorist. Weduwe Joke staat er vanaf dat moment alleen voor. Ik vind het een erg aangrijpend stuk en kijk ernaar uit het te gaan spelen.
Antonie neemt zijn petje voor me af. Een monoloog, dat ik dat durf! Zelf heb ik daar dan eigenlijk nog helemaal niet over nagedacht. Zoals ik de laatste tijd wel vaker doe, stel ik mezelf pas achteraf de vraag of ik het wel durf. Wat ook maar beter is, anders was ik er waarschijnlijk niet eens aan begonnen. Dat ik nu voor het eerst een solo doe vind ik ook wel stoer, maar eigenlijk zie ik het als verplichte kost voor iedere acteur. Al doe je het maar voor je zelfvertrouwen. Voor mij is het heel goed om te ervaren dat ik blijkbaar interessant genoeg ben om ruim anderhalf uur naar te kijken.
Maar hoe mooi het stuk ook is en hoe goed ook voor mijn professionele ontwikkeling, het is elke avond weer zwaar en emotioneel. En dan is na afloop alleen ook maar heel alleen. Er is niemand met wie ik over de voorstelling kan napraten of lachen om iets wat bijna fout ging. Het is vreselijk om daarna ook nog in mijn eentje in de auto te zitten. Hoe langer ik speel, hoe zwaarder het me valt. Het sloopt me, zeker nu Antonie ook zoveel weg is. Hij is altijd vroeger de deur uit dan ik en als ik moet spelen, zit ik vaak met buikpijn in de auto. Vlinder staat huilend bij de deur als ik wegga, Merlijn troost haar. Waarom doe ik dit? Natuurlijk zijn de kinderen het meestal weer snel vergeten en is het nu eenmaal mijn werk, dat ik doorgaans ook heel erg leuk vind. Maar nu word ik er bepaald niet vrolijk van.