En dan gaat het ineens weer goed. De ene keer hebben we knallende ruzie, gooi ik het eruit en zeg ik dat ik het niet meer aankan, zijn somberheid, de andere keer negeer ik het en laat ik hem maar. Hoe hij er telkens toch weer uitkomt wordt steeds onduidelijker. Maar ik ben elke keer weer opgelucht, en steeds beginnen we gewoon van voren af aan, alsof er niets is gebeurd. We doen weer leuke dingen en omarmen het leven.
Maar was dat nou echt zo? Leefden we niet eigenlijk ieder ons eigen leven en deelden we minder met elkaar dan voorheen? En zo ja, was dat erg? Doen niet heel veel jonge gezinnen het zo? Komt het doordat ik nu de uitkomst weet, dat ik alles anders bekijk? Misschien had jij toen al wel besloten niet meer alles met me te delen en vond ik dat wel best. Dat oeverloze gepraat van ons, dat op den duur niets opleverde behalve narigheid. Op een gegeven moment kregen we bij elk gesprek alleen maar ruzie en raakten we nog verder van huis. Misschien al veel te ver…
Op mijn verzoek praat Medina met Antonie. ‘Misschien kun jij wel iets voor hem betekenen,’ zeg ik tegen haar.
Maar hoeveel ze ook van hem houdt, zij wordt langzamerhand ook gek van zijn repeterende verhalen. Het niet zien zitten, iets proberen wat lijkt te werken, er dan toch niet meer in geloven en weer terug naar het niet zien zitten. Het lijkt alsof Antonie er eigenlijk geen zin meer in heeft. En dat is iets wat Medina, net als ik, niet herkent of begrijpt. Dat je eerst tot een inzicht komt en daarna toch steeds opnieuw dezelfde weg inslaat, recht een bodemloze put in.
Het is een opluchting dat er iemand is die me begrijpt, maar het lost onze problemen niet op. Antonie trekt zich steeds vaker terug, terwijl ik doorga. Met werken, met het gezin draaiende houden en proberen er nog iets leuks van te maken. Want dat heb ik mezelf inmiddels beloofd. Dat Antonie het zwaar heeft betekent niet dat we het allemaal zwaar moeten hebben. Juist niet. Ook Antonie wil dat absoluut niet, maar zijn zwaarmoedigheid drukt toch op me. Ik vind het heel lastig me voor hem af te sluiten en het kost me veel moeite om mijn eigen weg te blijven volgen.
We waren alleen met onze eigen gedachten, op onze eigen tijdslijn die steeds minder raakvlakken had. Ik probeerde me uit alle macht van je los te maken maar het was niet meer dan een dappere poging. Dapper, omdat ik nu weet dat ik door moest. Maar echt los zou ik niet van je komen, hoe graag ik dat ook wilde. Wij waren zo verstrengeld, zo met z’n tweeën één, ik heb geen idee hoe ik me daar uit had kunnen worstelen.
Ons dagelijks leven gaat ook gewoon door. Opstaan, de kinderen wegbrengen, werken, boodschappen doen, kinderen weer uit school en van de crèche halen, koken, kinderen naar bed brengen, opruimen, een beetje tv-kijken en slapen. Niet heel anders dan de meeste mensen doen, behalve dat we veel samen zijn. En tegelijkertijd ook weer niet. We besteden veel tijd aan de kinderen, zien elkaar in een andere rol, en daardoor gaat het vaak beter.
Soms heeft Antonie een auditie, ik doe veel stemmenwerk. In deze periode gaan er bijna geruisloos zomaar weken voorbij, bepaald niet in een roes van geluk, maar ook niet vol ongeluk. Dat ik het altijd zo leuk mogelijk wil maken is mijn kracht en tegelijkertijd ook mijn zwakte.
En dan komt zowaar de musical Sunset Boulevard naar Nederland. Met beide handen grijpt Antonie zijn kans. Hij werkt keihard voor de auditie en gaat door naar de tweede ronde. Ik vind het fijn voor hem dat hij weer zo gepassioneerd bezig is. En wat hij hoopt gebeurt: hij krijgt de mannelijke hoofdrol. De vrouwelijke hoofdrol wordt afwisselend vertolkt door Simone Kleinsma en Pia Douwes. Antonie is door het dolle heen, ik ben gematigd blij. Ik zou wel enthousiaster willen zijn, maar het steekt dat hij niet meer automatisch rekening houdt met mij. Dat wordt pijnlijk duidelijk als hij na een werkbespreking voor Sunset Boulevard thuiskomt: ‘Ik heb het contract getekend! Vijf dagen in de week, zeven voorstellingen, een jaar lang.’
Ik weet niet wat ik hoor en val uit: ‘Meen je dat nou? Waarom heb je dat niet eerst met mij besproken? Een jaar? Zet dan ook maar gelijk een handtekening onder de scheidingspapieren!’
Antonie lacht ongemakkelijk. Ik ook. Maar ik meen het wel.
‘Hoe kun je nou zonder overleg over zoiets groots beslissen? Praktisch gezien zou het misschíén nog kunnen als ik het hele jaar thuis zou zijn, maar dat is niet zo. Ik ga toch ook weer het theater in! Ruim vijftig avonden ben ik er niet, lopen die synchroon met jouw voorstellingen, zien wij elkaar überhaupt nog? Verjaardagen, Sinterklaas, heb je daar nog aan gedacht?’