Een andere vriend die ook zo’n vrije geest heeft is Beau van Erven Dorens. Antonie leert hem kennen op de set van Ik ook van jou, een nieuwe Nederlandse film van Ruud van Hemert naar het gelijknamige boek van Ronald Giphart. Beau en hij trekken meteen naar elkaar toe. Vanaf de eerste dag zijn ze onafscheidelijk. Ze hebben de grootste lol en er ontstaat een hechte vriendschap.
Antonie vindt het heerlijk om weer in een film te spelen. Voor het eerst ben ik veel alleen met Merlijn thuis. Ik vind het spannend: in de stad is er ook ’s nachts licht, hier is het echt pikkedonker. Het huis heeft veel ramen zonder gordijnen en als Antonie ’s avonds weg is ga ik meestal vroeg naar boven om in bed te lezen of tv te kijken.
Op de set van Ik ook van jou gaat het er niet mals aan toe. Ruud is geen ‘lieve’ regisseur en schreeuwt wat af. Zijn bijnaam, Bruut van Hemert, maakt hij meer dan waar. Vooral Antonie krijgt ervan langs en thuis merk ik dat hem dat op z’n zachtst gezegd niet onberoerd laat. Maar toch wil hij alles uit zichzelf halen. Misschien nog wel meer nu hij zo onder druk wordt gezet. Iets in Ruud raakt hem, waardoor hij de mooiste rol van zijn leven wil spelen. Voor deze ingewikkelde, moeilijke man. Om te bewijzen dat hij het wel kan. Elke ochtend staat hij misselijk op, al vertelt hij me dat pas naderhand.
Van Ruud krijgt hij de opdracht om, als hij niet bij zijn gevoel kan komen, met een kussen te oefenen in kwaad zijn. Antonie moet van alles bij zichzelf naar boven halen en dan op het kussen slaan. Met een golfclub. Als ik een keer binnenkom en hem zo bezig zie, schiet ik in de lach. ‘Wat ben jij nou aan het doen?’
Antonie haalt zijn schouders op. ‘Ik vind het zelf ook raar, maar ik doe het gewoon. Wie weet levert het iets op.’
‘Je bent gek,’ zeg ik. ‘En Ruud ook. Klinkt als een heel gefrustreerde man.’
Maar Antonie wil het niet horen. Zijn energiepeil is laag en hij kan mijn kritiek, boven op die van Ruud, er niet bij hebben.
Dagboek Antonie:
16 APRIL 2000
IK KAN NIET
BESTAAT NIET
DOEN
GOED OF FOUT
MAAKT NIET UIT.
Het was verschrikkelijk voor je. Je gaf je volledig over aan deze man en hij hakte je in de pan. ‘Je kunt niets, je bent een amateur.’ Waarom kon je je niet verweren? Was je zo onzeker dat je bang was dat hij gelijk had? Als ik het je vroeg ontkende je dat, maar diep vanbinnen was dat misschien toch je grootste angst. Waarom liet je toe dat iemand je zo onderuithaalde, waarom liet je, in mijn ogen, zo over je heen lopen? Ik was woedend, maar moest het loslaten. Je wilde het zelf uitvechten. En dat begreep ik weer als geen ander. Ik zou precies hetzelfde hebben gedaan.
In mei moet Antonie nog een paar scènes filmen in Frankrijk en voor het eerst ben ik langere tijd alleen met Merlijn, die inmiddels twee dagen per week naar de crèche gaat. Hij is makkelijk en altijd vrolijk. Als ik hem van de crèche ophaal, valt hij op de achterbank van de auto bijna meteen in slaap. ’s Ochtends, als ik Merlijns stemmetje hoor, ben ik meteen wakker. ‘Mama, mag ik uit bed?’
Al is de verhouding met Ruud gecompliceerd, Antonie vindt het erg fijn om samen met Beau in Frankrijk te zijn. Maar toch is hij ook opgelucht als het allemaal achter de rug is.
Op naar het volgende project. Antonie is gevraagd om auditie te doen voor een rol in Elisabeth, een musical van Joop van den Ende. Met succes: hij wordt alternate van Danny de Munk, in de rol van Luigi Lucheni. Dat betekent één à twee keer per week naar het Circustheater in Scheveningen, en zangles nemen.
Antonie voelt zich prettig bij de gestructureerde, constructieve lessen, en thuis oefent hij veel. Ook na Elisabeth blijft hij trouw elke week naar les gaan; hij is erdoor gegrepen en blijft zich er volledig aan wijden. Daarin verschillen we. Als ik weet dat ik iets niet meer nodig heb, houd ik het ook niet lang vol. In ieder geval niet zo lang als Antonie.
Met de zangles krijgt Antonie ook een ander doel. ‘Als ooit de musical Sunset Boulevard naar Nederland komt,’ adviseert zijn zangleraar, ‘moet je echt voor de rol van Joe Gilles gaan. Een droomrol!’ Dat Antonie acht jaar later daadwerkelijk de rol krijgt, is de ultieme beloning voor jaren hard werken.
Hoe leuk Antonie het ook vindt wat er allemaal op zijn pad komt, toch is hij gefrustreerd over het feit dat hij, naar zijn mening, te weinig werkt. Nu hij eenmaal zijn doel van één à twee films per jaar maken heeft bereikt, vindt hij het niet meer genoeg. Als je twee maanden filmt blijven er nog tien over. Natuurlijk zijn er andere dingen te doen – hij speelt weleens een gastrol in een serie, spreekt soms een animatiefilm in – maar dan nog houdt hij veel tijd over.
Als het hier niet echt wil lukken, bedenkt Antonie, moet ik het misschien toch in het buitenland proberen. Het is niet echt een droom van hem, al vindt hij het idee stiekem wel heel leuk. Het is eerder een drang om te reiken naar het hoogst haalbare, dat is de uitdaging. Hij wil gewoon proberen of het lukt. En daarvoor zijn uiterste best doen.