Antonie daarentegen is op. Elk optreden geeft hij zichzelf helemaal. Hij springt, danst en zingt de longen uit zijn lijf. In het begin vindt hij het nog één grote kick, maar dat verandert naarmate de tour vordert. Zodra we van het podium komen en in de kleedkamer zijn, stort hij zowat in elkaar. Nog steeds blij, maar zonder ook maar een greintje energie. Ook nu bestaat er geen middenweg, zo blijkt. Hij kan alleen maar alles geven. Een beetje minder? Hij heeft geen idee hoe dat zou moeten. Het lukt hem maar net om zich, als ik mijn twee solo’s doe, een beetje op te laden zodat hij de tweede helft aankan. Relaxed wordt het voor hem nooit.
9
Als kind had Antonie een speciale band met zijn oma. Jarenlang gaf zij hem klassiek pianoles. Ze was heel streng, ook omdat ze zag dat hij talent had. Antonie had grote verwachtingen van zichzelf: hij wilde naar het conservatorium en daarna concertpianist worden. Na het gymnasium stortte hij zich drie maanden lang op het pianospelen, maar het werd het toch niet. ‘Je bent te laat begonnen, er is te veel concurrentie, ik raad het je af,’ zei zijn grootmoeder. Dan hoeft het voor Antonie niet meer en hij gaat met een vriend op reis naar Griekenland. Uit zijn dagboek weet ik dat hij daar een meisje ontmoette aan wie hij vertelde dat hij goed piano kon spelen en naar het conservatorium had gewild. ‘Ik zag het aan je,’ zei dat meisje onder de indruk. ‘Je bent echt een kunstenaar.’
Ik weet niet of hij het erg vond dat het conservatorium niet doorging. Misschien wel en heeft hij dat weggestopt. Maar sinds ik hem ken heeft hij een haat-liefdeverhouding met de piano. Hij speelt nog maar zelden. Wel altijd als ik het hem vraag. Hij speelt prachtig, maar de piano kan hem ook frustreren. Eigenlijk wil hij meer jazz-achtig spelen, los, maar hij is nu eenmaal klassiek geschoold en dat laat zich niet gemakkelijk afleren. Hij probeert het wel, hij neemt lessen, maar het gaat hem niet snel genoeg.
Als hij speelt verandert hij, is hij niet meer helemaal bij me, al kijkt hij me aan. Ik vind het zo mooi om dan naar hem te kijken. Hij gaat helemaal op in de muziek. Dan bevroed ik iets wat volgens mij heel groot is. Hij is in een andere wereld. Een wereld die ik niet ken, vol geheimen. Het ritme dat hij volgt is zo anders dan zijn natuurlijke ritme, zijn aanslag zo voorzichtig. Het imponeert me. Hoe mooi is dat: je gevoelens kwijt kunnen in muziek. Het lijkt er in ieder geval op dat hij dat kan. Ik ben er jaloers op.
Ik zie echter ook zijn gevecht. Hij legt enorm veel gevoel in zijn spel, maar heeft niet altijd het lef om de muziek voor zich te laten spreken en de lessen van zijn oma los te laten. Misschien vindt hij zichzelf niet goed genoeg. Tegelijkertijd is daar die prachtige klank. Niet van de piano, maar van zijn spel.
Op dat moment realiseer ik me niet de volle omvang, maar ik voel zijn enorme verlangen naar vrijheid, dat nog diep is weggestopt – waaronder, waarom? Misschien is pianospelen wel zijn grootste talent.
Jaren later push ik je om meer met je piano te doen, meer muziek te maken. Filmmuziek, muziek om bij te mediteren, improvisatie – als het maar met je hart is. Je zegt dat je dat ook wilt en doet het wel, maar te weinig. En veel te kort. Je neemt op een dag wel een prachtige, twintig minuten durende improvisatie op voor een vriend van ons. Alles zat erin: gekte, romantiek, woede, liefde.
Antonie speelt ook graag piano als er mensen komen eten. Zo’n avond aan tafel, pratend en etend, houdt hij niet lang vol. Die etentjes doen we voor mij, dat weet ik. Al snel loopt hij weg om piano te gaan spelen. Als het gesprek aan tafel stilvalt omdat zijn spel zo mooi is, vraagt hij of we alsjeblieft willen doorpraten. Hij vindt het juist fijn om te spelen terwijl wij praten. Net zoals hij het als kind fijn vond om aan tafel in de huiskamer zijn huiswerk te maken, met mensen om hem heen. Dan ben je erbij maar toch ook weer niet. Ook tijdens die etentjes mogen we niet op hem letten, want als we dat wel doen, wordt het eng. Dan moet hij performen en dat wil hij niet. Hij wil gewoon spelen, zonder na te denken. Daar geniet hij van en wij genieten mee. Soms doen we alsof we praten, maar luisteren we stiekem naar zijn spel. Als hij maar geroezemoes hoort, speelt hij door.
Op een avond lig ik op de bank terwijl Antonie een prachtig stuk oefent: Claire de lune van Debussy. Het is zo mooi en ik val in slaap, de heerlijkste slaap die ik me kan wensen. Als Antonie de laatste noot heeft aangeslagen en de klank nog natrilt, word ik wakker. Ik schaam me. Antonie kijkt me aan, nog half in trance. ‘Wat is er?’ vraagt hij.