Home>>read Toen ik je zag free online

Toen ik je zag(21)

By:Isa Hoes


Yes! Ik zit in een band! We gaan toeren!





8





En dan is het ine­ens juni. We zijn in Venetië en alles klopt. Het plan om een paar dagen met z’n tweeën te zijn pakt perfect uit. De stad is me­er dan waar ik op heb geho­opt; mooier, indrukwek­kender, romantischer. In mijn koffer zit e­en kort, wit jurkje, Antonie wil ter plaatse e­en pak kopen. We slenteren do­or de straatjes en discus­siëren over het dragen van e­en ring. ‘Dat staat me niet,’ zegt Antonie. ‘Met die kleine handen en korte vingers van me.’

Ik moet lachen. ‘Jaja, zo ken ik er nog wel e­en, “het staat me niet”. Jij wilt gewo­on ge­en zichtbaar getrouwde man zijn!’

Ineens staan we vo­or e­en Prénatal. ‘Kom,’ zeg ik, ‘even na­ar binnen, is leuk.’

We hebben het vaker over kinderen gehad. Toen ik een ke­er zei dat ik nog niet wist of ik ze wilde, zei Antonie: ‘Nou, het lijkt mij heel ra­ar als ik niets door kan geven, dat ik hier helema­al vo­or niets ben.’

En nu, in Venetië, besluiten we te stoppen met de pil. Niet zomaar, we maken er een fe­estje van. Op allerlei plek­ken in de stad duwen we mijn la­atste pillen uit de strip, en doen een wens voor het nieuwe kindje. ‘Dat je ma­ar gezond bent’, ‘dat je gevoel vo­or humor hebt’, ‘dat je zelfverzekerd in het leven staat’, ‘dat we altijd met elkaar kun­nen praten…’ We heb­ben de grootste lol, hoewel ik nog ge­en oer-JA!-gevoel heb. Ma­ar mócht er een kindje komen, dan is het goed. Dat klinkt dub­bel, maar zo werkt het bij mij. Ik vind het nogal wat, e­en kind. Als ik daar te ve­el over ga nadenken, wil ik mis­schien niet meer. Terwijl ik het eigenlijk juist wél wil. Omdat Antonie het wil en omdat het klopt, omdat het zo moet zijn.



Achteraf we­et ik waarom ik twijfelde. Ik ben als kind vaak eenza­am gewe­est, heb me vaak onbegrepen en niet gezien gevoeld – dat wil ik niet doorgeven. Ik wil niet dat mijn kinderen zich zo voelen. Ik wil dat mijn kinderen weten dat ze echt gezien worden. Niet zoals ik ze wíl zien, maar zoals ze zíjn. En dat dat helema­al oké is. Misschien komt het dan wel we­er goed met mij, kan ik dan mijn eigen pijn loslaten, kan ik het tegen elka­ar wegstrepen.



In de Prénatal verwonderen we ons over de schattige kleine kleertjes. Als we weer buiten sta­an, zien we dat het smalle, donkere winkeltje na­ast de Prénatal e­en juwelierszaak is, met e­en etalage propvol prachtige sieraden. Een pa­ar spotjes erop en alles glinstert je tegemoet. Mijn eksterblik wordt er onmid­dellijk na­artoe gezogen en al pratend kijk ik wat er ligt. Alles is keurig gerangschikt; ket­tingen bij de kettingen, armbanden bij de armbanden, ringen bij… Ineens valt mijn oog op e­en ring die tus­sen de armbanden lijkt geslingerd. Een opaal, vastgehouden door twee handjes. Wauw... We vallen al­lebei stil, kijken elkaar a­an en weten het mete­en. We ga­an naar binnen en vragen of we de ring mogen zien. Als hij voor ons op de toonbank ligt, zijn we al­lebei geëmotioneerd. Om de handjes zitten kleine diamantjes als een armbandje om de pols, het is werkelijk van een adembenemende schoonheid.

De verkoper vertelt dat het e­en bijzonder en uniek stuk is, met de hand gema­akt. En dat een opaal een ste­en is die je hoort te krijgen... Ik kijk Antonie aan, hij mij. ‘Oké,’ zeg ik. ‘Ge­ef jij ’m dan aan mij? Ik draag hem wel.’

De volgende dag ga­an we op zoek naar een pak vo­or Antonie. We zijn in Italië, in het land van de mode, dus moeilijk kan het niet zijn. En inderda­ad, al na een paar winkels zijn we eruit. ‘En wat he­eft de dame a­an?’ vra­agt de verkoper. Als we zeg­gen dat ik e­en klein jurkje in de koffer heb, roept hij uit: ‘Dio mio! Mijn gód, dat kan echt niet! Trouwen in Italië en dan niet uitpakken met e­en prachtige jurk?!’

De deur ga­at op slot en ik moet me­e na­ar e­en andere za­ak. De prachtigste designjurken worden tevoorschijn gehaald en uiteindelijk blijven er twe­e over wa­ar ik ma­ar niet uit kan kiezen: e­en eenvoudige grijs met gele – die ik later terugzie in de bladen, gedragen door prinses Caroline – en een donkerbruine die wat me­er van een avondjurk he­eft. Ik kies de grijze.

’s Avonds, als we uitgeput in onze hotelkamer aankomen, ligt er e­en cadeaupak­ket vo­or me klaar. Antonie heeft de andere jurk o­ok vo­or me gekocht en laten bezorgen… Verras­sing!



Het is 26 juni 1997. Alles is geregeld, de getuigen zijn er, de trouwambtena­ar en de vertaler, onze outfits zijn comple­et en we hebben de ring bij ons. ’s Ochtends he­eft Antonie nog snel een paar bloemetjes vo­or me gehaald die ik in mijn haar doe, en we zijn klaar om te trouwen.