Hoe leuk het ook is, we blijven er niet lang. De afgelopen dagen zijn we verslaafd geraakt aan de weidsheid van de natuur. We gaan op weg naar Yosemite Park en Sequoia Park, en wat we daar zien overweldigt ons. Die ongelooflijk grote bomen, haast onwerkelijk.
Achteraf besef ik wel dat het allemaal te mooi was om waar te zijn. De blijdschap en het geluk waren echt, maar we zweefden en waren daardoor misschien niet helemaal realistisch. Maar was dat erg? We deden er niemand kwaad mee. Het mocht; dromen over iets groots, iets meeslepends.
Waarom we het niet gedaan hebben? Toen we eenmaal terug waren in Nederland, draaide bij jou ineens alles om de muziek. Het was niet zo dat jij de Amerikaanse droom niet meer droomde. Je parkeerde hem even, had een nieuwe uitdaging. Zeker toen je door het succes van je single de kans kreeg om te gaan optreden. Dat was een jongensdroom, zei je altijd.
Maar stel dat we er toen wel voor waren gegaan, emigreren naar Californië. Wat dan? Hoe had ons leven er dan uitgezien?
Als we terugkomen op Schiphol, ligt de Playboy in de winkel. Het voelt bizar om de kiosk binnen te lopen en een blad te kopen waar ik zelf voorop en in sta. En niet een gewoon blad. En niet aangekleed. De man achter de kassa geeft geen sjoege. Of hij heeft het niet door, of hij is heel beleefd. In de taxi naar huis blader ik een tikje angstig en bij voorbaat beschaamd het blad door. Tot mijn grote opluchting valt het mee. Ik heb natuurlijk de foto’s gezien voor we weggingen, maar paginagroot in een magazine is op zijn minst even wennen. Antonie vindt het prachtig. ‘Ik zei toch dat je lekker bent?’
‘Wat vind je ervan?’ vraag ik mijn moeder aan de telefoon.
Het blijft even stil. ‘Hier heb je je vader,’ zegt ze dan en ze geeft de telefoon door. Ik ken mijn moeder. Ze ligt er nog net niet wakker van, maar voor haar had het niet gehoeven. Zó vrij zijn we nou ook weer niet opgevoed. Mijn vader is wel enthousiast. Hij heeft vroeger veel getekend, ook naakten, en hij kan niet anders zeggen dan dat ik er mooi op sta. Met een brede glimlach hang ik op.
Op 1 mei 1997 is de première van All Stars. Speciaal voor deze avond heb ik een sexy jurkje laten maken en voor Antonie een overhemd gekocht in dezelfde kleur, diep hemelsblauw. We zijn een opvallend stel. Dat ben ik niet gewend. Eerder ging ik altijd mee met Antonie, maar deze première is ook de mijne. Ik ben enorm zenuwachtig. Gelukkig wordt de film door een volle zaal waanzinnig enthousiast ontvangen.
Heel lang kan ik niet genieten van de roes. Ik moet mijn spullen pakken. Samen met Rick reis ik voor twee weken naar Bangkok, om De minnaar te spelen voor Nederlandse expats. Daar worden we enorm gefêteerd, en samen met de expats doen we de gekste dingen: zwemmen in verboden watertjes, eten in de rimboe, nachtelijke dansavondjes. Maar hoe gastvrij we ook worden ontvangen en hoeveel leuke dingen we ook met de mensen daar ondernemen, we zien dat het leven in de compounds niet makkelijk is. De helft van ons publiek is doodongelukkig en zou het liefst weg willen, zeker de vrouwen. Telkens als ik Antonie aan de telefoon heb, merk ik dat het me meer doet dan ik dacht, de heimwee die ik daar voel, de eenzaamheid van de vrouwen die met hun partners zijn meegegaan. Ik ben blij als ik weer veilig in Nederland ben geland.
Voor Antonie is het een spannende tijd. Zijn single ‘Toen ik je zag’ komt heel hoog binnen. Terwijl Radio 3 het nummer boycot – ook al is het geschreven door Guus Meeuwis, het is van Antonie Kamerling, een acteur die niet kan zingen – draait Frits Spits het grijs. En met resultaat. Het ondenkbare gebeurt: Hero komt op nummer één! Antonie is extatisch, uitgelaten, buiten zinnen van blijdschap. De film krijgt er een nieuwe impuls door: het bezoekersaantal was blijven steken op tweehonderdduizend, maar na de hit komen er nog eens honderdduizend bij.
Vijf weken lang blijft ‘Toen ik je zag’ een nummer 1-hit en Antonie wordt gevraagd op te treden in discotheken en op studentenfeesten. Hij wil niets liever dan dat, maar niet met een geluidsopname. Hij wil een echte band. Antonie vraagt Gerry van der Zwaard, die zijn contract voor de single heeft geregeld, om zijn agent te worden. Gerry zit daar niet op te wachten, maar Antonie blijft aandringen. Na een paar weken gaat hij overstag. En dan begint het muzikale avontuur. Gerry kent een paar goede mensen via Loïs Lane en zo ontstaat Hero en de Hero’s, met drummer Chris Strik, gitarist Arnold van Dongen, bassist Wilbrand Meischke en toetsenist en bandleider Evert Abbing.
‘Kun jij zingen?’ vraagt Evert aan mij. ‘Dan zou je mee kunnen doen als achtergrondzangeres.’
‘Eh... mag ik het misschien eens uitproberen?’ vraag ik. Ik denk eigenlijk niet dat ik het kan, maar het lijkt me wel ontzettend leuk.
Bij Antonies piano zingen we wat en al snel zegt Evert: ‘Je bent muzikaal! Het lef komt vanzelf wel.’