Omdat Antonie toch alleen maar aan het filmen is en geen tijd heeft om met mij op vakantie te gaan, huur ik voor drie weken een huis in Spanje. De eerste week ben ik er samen met een paar vrienden en de laatste week met Olga. Er is een heerlijk zwembad, we koken elke dag in de buitenlucht en verkennen de omgeving. Een beetje maar, ik heb tenslotte vakantie. Straks wordt het nog druk genoeg: Kees Roorda, die de rol van de blinde Tim Waterman speelde in GTST, heeft gevraagd of ik mee wil doen met Gelikt, een toneelstuk dat hij samen met Geert Kimpen gaat regisseren. Daarna, in het najaar, moet ik naar Luxemburg, waar de opnames voor de serie Vrouwenvleugel gepland zijn. Voor nu is dus mijn credo: zon, zee en zwemmen.
Gedurende de opnames van De kleine blonde dood bellen Antonie en ik elkaar elke dag. Hij kan zich steeds beter ontspannen en vindt het fantastisch op de set. Met Jean kan hij het ontzettend goed vinden. Hij krijgt van hem een klein zilveren doosje cadeau. ‘Maak het open als je je onzeker voelt.’ Er zit een opgevouwen briefje in:
Ik ben zo blij dat jij deze rol speelt!
Je bent de beste.
Geloof in jezelf.
Of Antonie het doosje ooit geopend heeft, weet ik niet. Het stond bij ons voor het raam, maar ik wist niet dat er een briefje in zat. Jean heeft het me later pas verteld.
Nadat we de deur van het vakantiehuis achter ons hebben dichtgetrokken, neemt Olga me nog mee voor een paar dagen Sevilla. Ik kom er voor het eerst. Wat een stad! En wat een hitte. Lopen is een bezoeking, we laten ons liever per koets vervoeren. In de Jardines de Murillo, een groot park midden in het centrum, vinden we verkoeling. Wat een rust ineens. Ik vind het allemaal ongelooflijk romantisch en ik wil er graag een keer met Antonie terugkomen.
Mijn vakanties met jou hadden vaak iets van een vlucht. Een vlucht uit de hectiek, uit de roes waarin we leefden. We waren er niet goed in om rust te nemen tussen twee projecten door, of een moment te pakken als we druk aan het werk waren. Vooral jij niet. Alsof we voortdurend bang waren dat het een keer zou ophouden. Dat we niet meer gevraagd zouden worden, of erger, dat we op een dag door de mand zouden vallen en ontmaskerd zouden worden.
Als we dan een keer vakantie hadden, gebruikten we die om bij te komen, op te laden. Al zaten we vaak ook weer iets nieuws voor te bereiden, tekst te leren. We waren altijd onderweg, van het ene project naar het andere. Jij had dat nog meer dan ik. Genieten van succes, of van simpele dingen, lag niet in je aard. Voortdurend ergens naar verlangen wel. De weg ergens naartoe was spannend. Maar het verlangen werd onderweg zo groot dat de werkelijkheid bijna wel moest tegenvallen.
Als ik terugkom uit Spanje zijn we allebei een beetje verlegen. We hebben elkaar drie hele weken niet gezien! Antonie haalt me op van het vliegveld en we moeten even wennen. We lijken wel twee verliefde pubers, giechelig en een beetje onzeker. Dit is de eerste keer dat we elkaar zo lang niet hebben gezien sinds we samen zijn. Eenmaal thuis duurt het even voor we onze vanzelfsprekendheid terugvinden. Het hele huis is opgeruimd, er staan bloemen en langzaamaan veroveren we elkaar weer. Ik ben blij dat ik terug ben, dicht bij Antonie, waar ik me veilig voel.
Als we naar Aalsmeer moeten, gaan we vaak samen. Ik heb een eigen auto, maar van het begin af aan vinden we het fijner om samen te rijden. Antonie rijdt dan meestal, ik overhoor hem zijn teksten, met op de achtergrond lekkere muziek. We merken dat we daar beter bij gedijen; als we apart van elkaar dingen doen, duurt het vervolgens altijd een tijdje om ons weer te verbinden.
‘It’s a wrap! Jongens, dit was Isa’s laatste scène!’ Mijn laatste draaidag bij GTST zit erop. Een emotionele dag, voortdurend gekleurd door het ‘dit is de allerlaatste keer’-gevoel. Er volgt gejoel, geklap. Ik krijg een schitterende bos bloemen in mijn handen gedrukt, er vloeien tranen. Maar het voelt ook goed om weer door te gaan, op naar het volgende avontuur.
Die avond wordt mijn afscheidsfeest gevierd met lieve woorden, leuke acts en prachtige cadeaus. Ulli, onze visagist, geeft me samen met zijn assistente Anneke een enorm zelfgemaakt uitklapboek met daarin alles wat mijn karakter Myriam heeft meegemaakt. Haar leven ontvouwt zich voor me in krantenknipsels, foto’s, noem maar op. Als ik het boek helemaal uitklap, past het niet eens in de bar van Aalsmeer. Wát een cadeau!
Maar degene die me het diepst raakt is Antonie. Hij houdt een korte speech. ‘We zijn nu een paar maanden samen en ik snap dat je de serie verlaat. Ik vind het natuurlijk heel jammer om je als collega te verliezen, maar ik hoop dat je mij niet zult verlaten.’ Dan begint hij te zingen: ‘Ne me quitte pas’ van Jacques Brel. Daar staat hij, met alleen een microfoon, zingend zonder begeleiding. Zo’n kwetsbaar lied, wat een lef... Ik houd op dat moment al zielsveel van hem.