Maar het blowen speelt eigenlijk al ver voordat hij bekend wordt en ook al ver voordat ik hem leer kennen. Antonie is een denker, een zoeker. Als hij onder invloed is, vindt hij niets zo leuk en interessant als zich samen met vrienden verliezen in gedachte-experimenten. Denken in extremen, gedachten volgen om het volgen; denken de grote lijnen te zien, het heelal te bevatten, en dan nog verder willen. Waar anderen afhaken, gaat Antonie door. Competitief als hij is, daagt hij zijn vrienden uit te blijven graven; een spel dat ze uren, dágen kunnen volhouden.
Zijn ouders vinden het verschrikkelijk dat hij in zijn studententijd zoveel blowt, maar Antonie wuift alle bezwaren weg. Volgens hem is bewezen dat het totaal onschuldig is. Drinken! Dat is pas schadelijk. En dat doet hij toch echt veel minder dan de gemiddelde student.
Het is leven op en soms over het randje. Hij gaat een keer twee weken skiën met vrienden, en aansluitend nog eens twee weken met zijn dispuut. Op de laatste avond strompelen de jongens stomdronken de piste op, waar ze het briljante idee krijgen om een beschermingskussen van een skiliftpaal te slopen. In hun ogen zal het kussen een prachtige slee zijn. Ze springen er met zijn allen bovenop en suizen keihard naar beneden. Te roekeloos, Antonie knalt tegen een lichtpaal. Hij vergaat van de pijn in zijn rug, maar geeft geen kik.
In het najaar van 1989 is het op. Antonie kan niet meer en stort in. Hij gaat naar zijn ouders, uitrusten. Na een paar dagen wil hij er even tussenuit, naar een vakantiehuis in Zeeland. Hij neemt de hond van zijn ouders, Doeska, mee. Wat daar precies gebeurt weet niemand, maar op een avond gaat het helemaal mis. Een bad trip? Antonie noemt het later zelf ‘grootheidswaanzin’. Hij is de prins, Doeska zijn onderdaan. Zijn ouders zijn die avond niet te bereiken, ze zitten in Brussel – uit eten in, geloof het of niet, restaurant De Ultieme Hallucinatie. Gelukkig is Ernst thuis, die meteen naar Zeeland scheurt. Bij aankomst treft hij een doodsbange Antonie, die totaal de weg kwijt is. Ernst krijgt hem in de auto en brengt hem veilig naar zijn ouders.
De huisarts schrijft hem rust, reinheid en regelmaat voor en komt daarna af en toe langs om met hem te praten. Antonie is hyperemotioneel, huilt om alles en ligt de hele dag in bed of op de bank. Een vriendin van de familie dringt er net als zijn ouders op aan dat hij professionele hulp zoekt, maar Antonie wil daar niets van weten. Hij blijft bij zijn ouders, slaapt veel en herstelt langzaamaan. Een paar maanden later voelt hij zich goed genoeg om terug te keren naar zijn kamer in Amsterdam. En niet lang daarna wordt hem gevraagd auditie te doen voor GTST.
Door de gesprekken komen we steeds meer tot elkaar en het samenwonen voelt inmiddels vertrouwd. Antonie is ongelooflijk attent. Voor mijn vijfentwintigste verjaardag neemt hij me mee naar Londen. Hij weet dat ik gek ben op cadeautjes en verrassingen, en stiekem heeft hij alles geregeld: een fijn hotel, musicaltickets. We slenteren door alle parken van de stad en op de dag dat ik jarig ben vind ik wel tien pakjes op mijn bed. Jarenlang zal Antonie me op mijn verjaardag blijven verrassen.
Het samenwonen gaat als vanzelf en het liefst doen we zoveel mogelijk samen. Braaf schrijven we eerst nog op wat we allebei uitgeven, maar we gaan zo gelijk op dat we daar algauw mee stoppen.
Manus wordt steeds meer van ons. Wij mogen de laatste kamer, die zijn ouders nog als kantoor gebruiken, op ons verzoek inlijven. Het is een heerlijke plek om te werken, het is er zo licht. We zetten er een enorme tafel neer die dienstdoet als bureau. De woonkamer is donkerder, maar daardoor juist heel intiem. Daar staat de eettafel en in een hoek een lekkere, oude bank met een waanzinnige tv – typisch Antonie. Hij is zuinig opgevoed en smijt het geld niet over de balk, maar als hij een nieuw apparaat koopt, wil hij per se het mooiste en het beste. We verven de douche knalgeel en knappen de slaapkamer een beetje op. Manus is ons nest, voor de komende twee jaar.
4
Na twee jaar besluit ik GTST te verlaten. Voor mijn gevoel is het klaar. Myriam heeft alles meegemaakt, ze heeft leuke en gekke dingen gedaan, liefdes gevonden en verloren en uiteindelijk een grote liefde ontmoet die ziek wordt en overlijdt. Wat hierna komt zal daarvan alleen nog maar een slap aftreksel zijn, het is tijd om me op iets anders te richten. Ik wil me kunnen verdiepen, meer tijd nemen voor een rol – ik wil het theater in. Ik vertel het producent Olga Madsen.
‘Blijf nog twee maanden,’ zegt ze. ‘Dan hebben we de tijd om je er met een mooi verhaallijntje uit te schrijven.’