Parris fronste. ‘Wat? Welke kinderen?’
‘Bent u tijdens uw onderzoek de namen Nicholas en Annabelle Clock tegengekomen?’
‘Nee.’
‘Erskine en Isabel Ward?’
‘Ook niet. Wie zijn dat?’
‘Andere slachtoffers. Mensen die in dezelfde week vermoord zijn als Neil en Olivia. In elk van die gevallen is er één kind in leven gebleven. En nu zijn er aanslagen gepleegd op die kinderen.’
Parris staarde haar aan. ‘Die namen zijn tijdens mijn onderzoek nooit ter sprake gekomen. Ik hoor ze nu voor het eerst.’
‘Griezelige overeenkomsten, vindt u niet?’
‘Hebben ze iets te maken met NASA? Zijn ze op die manier met elkaar in verband te brengen?’
Jane zuchtte. ‘Jammer genoeg niet.’
‘Wat is het verband tussen die kinderen dan?’
‘Ik had gehoopt dat u ons dat kon vertellen.’
Hij leunde achterover en keek naar hen. Op zijn lege bord was een plasje bloed achtergebleven. ‘Over de Yablonski’s weten jullie nu net zoveel als ik. Vertel me nu over de Wards.’
‘Ze zijn doodgeschoten in een zijstraat in Londen. Het zag eruit als een uit de hand gelopen beroving. Hij was een Amerikaanse diplomaat, zij was huisvrouw. Hun elfjarige dochter is ook beschoten, maar zij heeft het overleefd.’
‘Ward was diplomaat, Yablonski wetenschapper bij NASA. Wat hebben ze met elkaar gemeen? Astrobiologie is niet bepaald een heet diplomatiek hangijzer.’
Opeens ging Frost rechtop zitten. ‘Als hun ET een intelligente leefvorm is, moeten er diplomatieke betrekkingen aangeknoopt worden.’
Jane zuchtte. ‘Jij mag niet meer naar Star Trek kijken.’
‘Ik meen het! Neil Yablonski en Brian Temple zouden naar Rome gaan voor een bespreking met wetenschappers van de Vaticaanse sterrenwacht. Erskine Ward heeft in Rome op de ambassade gewerkt, dus had hij daar connecties. Alle kans dat hij vloeiend Italiaans sprak.’
‘En de familie Clock?’ zei Parris. ‘Daarover hebben jullie me nog niets verteld. Wat hebben zij hiermee te maken?’
‘Nicholas Clock werkte als financieel adviseur in Providence, Rhode Island,’ zei Jane. ‘Hij en zijn vrouw Annabelle zijn vermoord aan boord van hun jacht voor de kust van Saint Thomas.’
Parris schudde zijn hoofd. ‘Dan zie ik geen verband met de Yablonski’s en de Wards. Er lijkt niets te zijn dat een link vormt tussen deze drie gezinnen.’
Behalve dat hun kinderen nu allemaal op dezelfde school zitten. Maar dat vertelde Jane hem niet, omdat ze het niet aandurfde. Als een moordenaar erachter kwam dat ze daar zaten, zou het op die school één groot bloedbad worden.
‘Ik weet niet wat dit allemaal betekent,’ zei Parris. ‘Maar ik moet zeggen dat ik er doodnerveus van wordt. Het vliegtuig van de Yablonski’s is opgeblazen met RDX. De boerderij van Temple is opgeblazen met semtex. Dit zijn geen amateurs. En dat soort mensen trekt zich er niets van aan dat wij van de politie zijn. Ze opereren op een heel ander niveau, krijgen speciale training en hebben de beschikking over hoogwaardige explosieven. Voor die lui zijn u en ik niet meer dan kakkerlakken. Knoop dat in uw oren.’ Hij dronk zijn glas leeg en zette het neer. ‘En dat is alles wat ik u kan vertellen.’ Hij wenkte de serveerster. ‘Mogen we de rekening?’
‘U bent onze gast,’ zei Jane.
Parris knikte. ‘Bedankt.’
‘Bedankt dat u bent gekomen.’
‘Niet dat ik jullie veel verder heb geholpen,’ zei hij terwijl hij opstond. Ondanks de drie martini’s stond hij stevig op zijn benen. ‘Ik zou u eigenlijk moeten bedanken.’
‘Waarom?’
Hij keek haar meelevend aan. ‘Nu ben ik ervan af. Van nu af aan zullen ze jullie in de gaten houden.’
Jane ging onder de douche, stapte in bed en lag in het donker voor zich uit te staren. Het kopje koffie na het eten had ze beter niet kunnen nemen. Cafeïne, na alles wat er vandaag was gebeurd, zou haar geheid uit haar slaap houden. Ze dacht na over alles wat zij en Frost te weten waren gekomen en wat het allemaal betekende, en toen ze uiteindelijk in slaap viel, achtervolgde al dat nieuws haar in haar dromen.
Het was een heldere nacht. Ze stond met Regina op haar arm midden in een grote menigte naar de met sterren bezaaide hemel te kijken. Sommige van de sterren begonnen te bewegen als vuurvliegjes en ze hoorde de mensen verwonderd mompelen toen die sterren steeds helderder werden en zich in een geometrische formatie langs de hemel bewogen.
Het waren geen sterren.
Ze werd vervuld van afgrijzen toen ze besefte wat die lichtjes waren en wurmde zich in paniek tussen de mensen door om een plek te zoeken waar ze zich met haar kind kon verstoppen. Een plaats waar die buitenaardse lichten haar niet konden vinden. Ze komen ons halen.