Home>>read Tess Gerritsen free online

Tess Gerritsen(78)

By:De Laatste Sterft


Ze slaakte een zucht. ‘Nu klink je als Crowe. Verschillende kinderen, verschillende gevallen. Stom toeval dat ze naar dezelfde school gestuurd zijn.’

‘Wat natuurlijk wél interessant is…’

‘Ja?’

Hij wees naar een wegwijzer voor de afslag naar Washington. ‘Heeft Erskine Ward niet in DC gewerkt?’

‘En in Rome. En in Londen.’

‘Dan hebben we in elk geval een geografische link tussen de Wards en de Yablonski’s. De twee gezinnen woonden binnen een radius van tachtig kilometer.’

‘Maar de ouders van Teddy Clock niet. Nicholas Clock werkte op Rhode Island.’

‘Dat is waar.’ Frost haalde zijn schouders op. ‘Misschien proberen we dan toch dingen met elkaar te verbinden die niets met elkaar te maken hebben en maken we het nodeloos ingewikkeld.’

Jane zag het adres waar ze moesten zijn en reed het parkeerterrein op. Het was een winkelboulevard, identiek aan alle andere in het land: een lange rij winkels en bedrijfjes met een even lange rij parkeerplaatsen. Waren aankomende architecten soms verplicht dit universele ontwerp te bestuderen en werden er blauwdrukken naar alle aannemers in Amerika gestuurd? Ze parkeerde op een willekeurige plek en zag alle gebruikelijke winkels. Een drogist, een kledingzaak voor grote maten, een videotheek, een Chinees. Er zat altijd een Chinees bij, dat kon niet missen.

‘Ik zie Leidecker niet,’ zei Frost.

‘Ze zitten zeker aan het eind van de rij.’ Ze deed haar portier open. ‘Kunnen we mooi even onze benen strekken.’

‘Weet je zeker dat het hier is?’

‘Ik heb het vanochtend van de manager bevestigd gekregen. Ze verwacht ons.’ Haar mobieltje ging. Ze herkende het nummer van de rechercheur in Maryland die de zaak-Yablonski had behandeld. ‘Rizzoli,’ zei ze.

‘Met Parris. Bent u al in Baltimore?’ vroeg hij.

‘Ja. Denkt u dat u op tijd terug bent voor onze afspraak van vanavond?’

‘Dat denk ik wel. Ik ben onderweg en verwacht rond etenstijd in de stad te zijn. Zullen we om half acht afspreken in het LongHorn Steakhouse? Dat ligt aan de Snowden River Parkway. Tegen die tijd ben ik wel toe aan een flinke biefstuk. En eerlijk gezegd heb ik liever niet dat u naar mijn huis komt.’

‘U hebt groot gelijk. Ik hou mijn werk en mijn gezin ook zoveel mogelijk gescheiden.’

‘Ja, maar het gaat niet alleen daarom. Het is vanwege deze zaak.’

‘Hoe bedoelt u?’

‘We hebben het er straks nog wel over. Is uw partner meegekomen?’

‘Ja, rechercheur Frost staat naast me.’

‘Mooi zo. Het is altijd goed om rugdekking te hebben.’

Ze hing op en keek Frost aan. ‘Wat een eigenaardig gesprek.’

‘Tot nu toe is alles aan deze zaak eigenaardig.’ Hij bekeek de weinig opwindende rij winkels en slaakte een zucht. ‘Wat een afknapper, na NASA.’ Nog een zucht. ‘Goed, op naar Leidecker.’

Leidecker Hospital Supplies was aan het eind van de rij. In de etalage stonden twee rolstoelen en een rollator. Toen Jane ging naar binnen ging, verwachtte ze een showroom vol medische apparatuur te zien, maar ze zag een kantoorruimte met vijf bureaus, beige vloerbekleding en twee plastic palmbomen. Achter een van de bureaus zat een blonde vrouw van middelbare leeftijd met een opvallend stijf kapsel. Ze was aan het telefoneren, maar toen ze hen zag, zei ze: ‘Mag ik u straks terugbellen over deze bestelling, meneer Wiggins?’ Ze hing op en glimlachte naar de bezoekers. ‘Kan ik u ergens mee van dienst zijn?’

‘Mevrouw Mickey? Ik ben rechercheur Rizzoli en dit is rechercheur Frost,’ zei Jane. ‘Ik heb u daarstraks gebeld.’

De vrouw stond op en kwam hen tegemoet, een slanke verschijning in een grijs broekpak van goede snit. ‘Carole Mickey. Ik hoop toch zo dat ik u kan helpen. Die hele zaak zit me nog steeds vreselijk dwars. Elke keer dat ik naar haar bureau kijk, moet ik aan haar denken.’

Jane keek naar de verlaten bureaus. ‘Zijn Olivia’s andere collega’s er niet? We hadden hen ook graag willen spreken.’

‘Nee, ze zijn allemaal op reis, naar klanten. Maar ik kende Olivia langer dan de anderen, dus kunt u met al uw vragen bij mij terecht. Neemt u plaats.’

Toen ze waren gaan zitten, zei Frost: ‘Ik neem aan dat u al eerder vragen over deze zaak hebt moeten beantwoorden.’

‘Ja, er is een rechercheur met ons komen praten. Een paar keer zelfs. Ik ben vergeten hoe hij ook alweer heet.’

‘Parris?’

‘Ja, dat is hem. Hij kwam een week na het ongeluk…’ Ze stokte. ‘Wat dus geen ongeluk was.’

‘Nee.’

‘Hij vroeg of Olivia vijanden had. Voormalige vriendjes. Mannen met wie ze een relatie had gehad. Of nog had.’